Sportfan
Voor het eerst in jaren beleefde ik de TT thuis op de bank, met als bijkomend voordeel dat ik ook niets hoefde te missen van de F1 in Oostenrijk en de Britse motorcross-GP. En bovendien die weergaloze winst met emotionele tranen van Mathieu van der Poel in de Tour de France kon zien.
Door corona zijn alle sportkalenders in elkaar geschoven en kun je als sportliefhebber elke zondag vol aan de bak. Er is zoveel te kijken, dat de tv alleen niet meer voldoende is, ook tablet en laptop staan de hele zondag in de sportmapping. Sport kijken begint bijna op werken te lijken. Gelukkig begrepen onze voetballers dat ook en gunden die de Nederlandse sportfans wat extra rust door zich kansloos voortijdig uit te laten schakelen op het EK.
Gelukkig zagen we in de motorsport wel echte strijd: ik ben er ook van overtuigd dat hoe meer moeite je hebt moeten doen om de top te bereiken, hoe meer je ook bereidt bent om tot het gaatje te gaan. Max Verstappen is daarvan een heerlijk voorbeeld: in de documentaire Whatever it Takes zien we dat een kwade pa Jos hem ooit als kind ijskoud op een zondagavond bij een Italiaans tankstation aan de snelweg liet staan, omdat Max in zijn ogen die dag niet goed gereden had met karten. Dat slaat natuurlijk door, maar tekent de gedrevenheid van ‘Team Verstappen’. En het heeft Max gevormd tot de allerbeste.
Ik zie die gedrevenheid ook terug bij veel motorsporters. Zo’n Pedro Acosta in de Moto3: wat een talent, wat een mannetje. Op zijn 16e werd hij als rookie in zijn allereerste GP meteen tweede, om de tweede race in Doha vanuit de pitstraat nota bene glashard te winnen. En dat in een klasse waar het treintje rijden bijna een wetenschap is. Inmiddels is Acosta de te kloppen coureur in de Moto3 en ook in Assen zorgde hij voor spektakel door op zaterdag in FP3 lelijk te crashen, waarna hij de race bijna achteraan moest beginnen, om zich in de slotfase toch weer in de kopgroep te melden. Zijn opmars stokte op de vierde plaats, maar dat was al veel meer dan iedereen voor mogelijk hield. Alleen al voor zo’n Acosta kijk ik alweer uit naar de komende Moto3-race.
In de Moto2 – waar alle kanshebbers met hetzelfde Kalex-frame rijden en hetzelfde Triumph-blok – verbaas ik me keer op keer hoe het kan dat Gardner en Fernandez op hun ‘KTM’ toch altijd voorin zitten en vaak winnen. Het Finse team van Aki Ajo, dat het Red Bull KTM-team in Moto2 en Moto3 runt (en waar dus ook Acosta voor rijdt) doet blijkbaar iets heel erg goed, anders kun je in zo’n ‘standaardklasse’ als de Moto2 niet zo toonaangevend zijn.
Misschien viel de MotoGP in Assen wel een klein beetje tegen qua spanning, zeker met de voorgaande races in het achterhoofd. Maar de winst van Fabio Quartararo was niet gestolen. Sinds ik de jonge Quartararo in 2019 tijdens de TT namens Tissot de Pole Position Award mocht overhandigen en een paar relaxte woorden met hem kon wisselen, ga je zo’n jongen toch anders volgen. Niet op de laatste plaats omdat hij zo sympathiek overkwam en omdat ik ook in hem heilige vuur voelde branden, het heilige vuur dat echte winnaars kenmerkt. Ik kan enorm genieten van die gedrevenheid van topsporters.
Diezelfde gedrevenheid voel ik trouwens ook bij Jeffrey Herlings, Glenn Coldenhoff en Brian Bogers. Drie Brabanders die alle drie als fabrieksrijder (van respectievelijk KTM, Yamaha en GasGas) acteren op het allerhoogste niveau in de motorcross: de MXGP. Hun GP-seizoen is pas in juni losgebarsten en topklasseringen blijven nog een beetje uit, maar er volgen komende maanden nog maar liefst 15 GP’s, dus het is zaak de schade te beperken en vooral geen blessure op te lopen. Op 18 juli rijden ze hun thuis-GP in Oss, hopelijk wordt dat de ommekeer. Deze sportliefhebber gunt ze dat van harte!
– Eric Bulsink, hoofdredacteur MotoPlus –