Op pad met – familie Mourik
“Ik mail je als oudste van zeven broers, waarvan er zes motorrijden, en nodig je uit om een keer een leuke dijkenrit met de familie Mourik te maken rond Krimpen aan den IJssel vanaf het adres van onze ouders Rinus (73) en Wilma (64). Zij zijn de aanstichters van onze motorhobby en rijden zelf beiden nog steeds motor.” Op naar Krimpen aan den IJssel dus, om samen door een prachtig klassiek Nederlands landschap te toeren.
De ontvangst is allerhartelijkst in de dijkwoning van Rinus en Wilma Mourik, die tegen de dijk langs de Hollandsche IJssel zit geplakt. Via een steil stoepje rijd ik de dijk af naar beneden, om m’n R1250GS te parkeren tussen een heel regiment motoren in het smalle gangetje tussen de woning en de schuur. Maar liefst twintig staan er, in het pad, in de schuur en onder een afdak. BMW’s – met bouwjaren tussen 1974 en 2019 – voeren de boventoon; ik tel er twaalf, van R45 tot R1250GSA. Toch is de familie niet eenkennig, want er staat ook een heuse MZ ETZ150 (ooit gekocht voor 400 gulden), plus een aantal Honda’s en Yamaha’s en een Suzuki. Veelal motoren van het kaliber youngtimers; de gemiddelde leeftijd van alle motoren is 30 jaar weet Gerard Mourik (41) me te vertellen. Hij nodigde me uit en legt uit hoe het zo is gekomen: “Het motorrijden in onze familie is bij mijn vader Rinus begonnen, zijn ouders hadden zelfs geen enkel rijbewijs. In oktober 1974 verkocht hij alle motoren die hij toen bezat, om een nieuwe blauwe BMW R60/6 aan te kunnen schaffen. En die 60/6 heeft hij nog steeds, ook vandaag rijdt hij ermee. Die machine is vanaf 1980 gedurende 40 jaar altijd ergens aanwezig geweest in het leven van zijn zeven opgroeiende zoons, en was in ieder geval een bepalende factor voor het overdragen van het motorvirus. Ik en een aantal van mijn jongere broers hebben rond hun 15e hun eerste motormeters gemaakt op deze BMW, ergens in een weiland tijdens de zomervakanties. Het karakteristieke stereogeluid uit de dempers, het stampen van het boxerblok, de cardanreactie die de fiets omhoog trekt bij het wegrijden, het imposante blok met de ver uitstekende cilinders, de droge blaf uit de uitlaten bij goed gedoseerd en getimed tussengas, de fantastische wegligging, dat alles zorgde ervoor dat van de zeven zonen er dus zes zijn gaan motorrijden. Alleen onze broer René (32) rijdt niet, en verder is vandaag Christiaan (37) niet aanwezig vanwege zijn werk.”
“Vanaf eind jaren ’90 werden er rijbewijzen gehaald, niet alleen door de zes broers, maar ook door moeder Wilma, die meestal op een Suzuki GS450L of een Yamaha XJ600 Diversion rijdt. Met al die rijdende broers kwamen er steeds meer motoren bij, vooral boxers, en voor je het weet staan er dan dus twintig. Zelf heb ik in 1998 op mijn 18e mijn rijbewijs gehaald. Ik deed dit op mijn eigen motor, een zwarte Suzuki GS300L die hier ook nog steeds in de schuur staat. Ik moest daar twee jaar mee rijden vanwege de 25 kW-restrictie die je toen als beginnend motorrijder had. Maar in 1999 kwamen er twee – samen waren ze in de aanbieding – BMW R45’s bij, met 26 kW. Pa was schade-expert bij een assuradeur en hij ging in overleg met de WA-verzekeraar, die toen die ene kW door de vingers zag, zodat ik al snel op een BMW terecht kwam. De aantekening ‘Volgen rijles onder toezicht van bevoegd instructeur toegestaan’ heeft trouwens nog jaren op de verzekeringspolis van m’n GS300 gestaan, ook mijn vrouw heeft er haar A-rijbewijs op behaald. In 2003 heb ik mijn R60/7 met RS-kuip gekocht via een autohandelaar, waar de eerste eigenaar hem had ingeruild. We hebben die eigenaar nog opgespoord, en ik kreeg de bij de kleur van de motor passende Furygan-overall uit de jaren ’70 van hem.”
“Met mijn 11 jaar jongere broer Wilmar achterop ben ik vanaf 2004 toertochten gaan rijden, maar omdat hij groter en zwaarder werd, werd er in 2006 een R100RT gekocht. Zo hebben we samen duizenden km’s op een BMW-zadel doorgebracht; Wilmar rijdt nu zelf een R1250GSA. Begin 2005 kreeg ik als accountant de mogelijkheid om zakelijk te gaan motorrijden, dus ben ik met een krat lege dossiermappen naar een BMW-dealer gegaan om te weten hoeveel mappen er in een driedelige kofferset van een RT pasten. Ook om mijn werkgever te overtuigen. Het werd toen een van de laatste R1150RT’s, drie jaar later gevolgd door een R1200RT. Ik verplaats mij sindsdien met veel plezier op verschillende generaties van de luchtgekoelde boxertwins van BMW. Het overstappen van de ene naar de andere motor is vaak letterlijk schakelen naar een andere tijd. Voor mij is de uitdaging om oude èn nieuwe techniek te verkennen en te gebruiken. Ik waardeer en respecteer de 40 jaar oude motoren, maar ze worden af en toe nog echt getest op betrouwbaarheid en duurzaamheid. Altijd is rijden het doel en de bestemming het excuus!”
“In 2004 zijn mijn vader en ik lid geworden van de Christelijke Motorrijders Vereniging ‘Op Weg’, mijn broers volgden later eveneens. CMV Op Weg is de enige christelijke motorvereniging met leden verspreid door heel Nederland. Ze organiseren op een laagdrempelige en open wijze voor leden en gasten zo’n 15 toerritten per jaar op zaterdagen. Het motorrijden, deel uitmaken van de maatschappij en het christen-zijn wordt binnen deze vereniging met elkaar verbonden en in praktijk gebracht. De ritten worden inderdaad nooit op zondagen verreden en worden ook op christelijke wijze geopend en afgesloten. Het hand in hand gaan van je geloof en je werk of hobby is voor veel christenen geen vanzelfsprekendheid. Binnen CMV Op Weg bestaat de openheid het daarover te hebben; de 300 leden tellende vereniging is zelf een voorbeeld van hoe dit in de praktijk kan. Wij hebben binnen CMV Op Weg veel nieuwe motorvrienden ontmoet en Nederland leren kennen vanaf de motor. Met een landelijke motorclub rij je bij wijze van spreken de ene keer in Friesland en de volgende keer in Zuid-Limburg, meestal ritten van locals die daar echt de wegen kennen. Vanaf 2007 hebben we met onze familie ook van vele motorvakanties naar de Alpenlanden genoten, georganiseerd door een ervaren bestuurslid van CMV. Met het delen van (wegen)kennis en ervaring voorziet de vereniging ook duidelijk in een behoefte. Mochten er lezers zijn die hier meer over willen weten, dan nodig ik ze graag uit om op de website www.cmv-opweg.nl te kijken en een keer mee te rijden.”
Onderwijl hebben vader Rinus, moeder Wilma en de overige vier zonen Dirk (40), Albert (35), Wilmar (29) en Piet (26) de motoren al klaargezet en hun motorkleding aangetrokken. Gerard schiet zelf vlug zijn klassieke leren Furygan-pak aan, en dan kunnen we van start voor een ritje door de Krimpenerwaard, een prachtig klassiek poldergebied onder de rook van Rotterdam, ingeklemd tussen de Hollandsche IJssel en de Lek. Rijdend over de kleine weggetjes heb je – als je door je wimpers heen kijkt – af en toe het idee dat de tijd er al jaren stil staat, maar als je vervolgens je hoofd omdraait zie je de contouren van de Rotterdamse wereldhaven op een steenworp afstand. Dat contrast is enorm: aan de ene kant de grote stad met alle drukte en industrie, en aan de andere kant het kleine, landelijke streekgevoel. Voordat we echt aan de rit beginnen vormt het steile stoepje tegen de IJsseldijk een serieuze hindernis. Maar de Mourik’s zijn hun hele leven duidelijk niets anders gewend, en karren moeiteloos omhoog met hun zeven vintage-machines, die samen 250 jaar oud zijn maar stuk voor stuk nog gewoon ècht gebruikt worden; daar kan menig bebaarde hipster een puntje aan zuigen.
We rijden een ritje van ongeveer 50 kilometer langs de boorden van de Krimpenerwaard, via Krimpen a/d IJssel, Krimpen a/d Lek, Lekkerkerk, Bergambacht, Ammerstol, Berkenwoude, Lageweg en Ouderkerk a/d IJssel terug naar Krimpen a/d IJssel. De rit (te downloaden van de MotoPlus-website) is ook heel eenvoudig uit te breiden door bijvoorbeeld bij Krimpen a/d Lek de veerpont naar Kinderdijk te nemen om er langs de bekende molens (Unesco Werelderfgoed) een rondje Alblasserwaard aan vast te knopen.
Vlak voor we terug zijn stoppen we in Ouderkerk a/d IJssel nog even bij Gigatwin van Jan Meerkerk, de kleine eenmans-motorzaak die de motoren van de familie Mourik in onderhoud heeft en de familie met technische raad en daad terzijde staat. Tussen het ophalen van herinneringen en anekdotes wordt daar nog even gemeld dat BMW op korte termijn eindelijk met een verbeterd tanklint komt, waardoor de ‘Fehlanzeige’ van de benzinemeters tot het verleden moet behoren. Al heb ik niet het idee dat de familie Mourik ooit van de wijs zal raken door een niet goed werkende benzinemeter…