Interview Coen Baijens
Coen Baijens wist altijd al dat de wereld groter was dan Alphen, Noord-Brabant. Een onstilbare honger naar technische kennis leerde hem dat horizonnen en grenzen alleen bestaan voor mensen die zich er door laten beperken. Hij ergerde zich samen met Jurgen van den Goorbergh, bikkelde met Carlos Checa, leed mee met Max Biaggi, leerde van Erv Kanemoto en ontwikkelt nu voor Kawasaki. Op de raceafdeling van de fabriek in Kobe. Bij Coen Baijens duurt het speelkwartier geen vijftien minuten, maar dertien uur per dag. Grote ogen, korte stekels, een open gezicht. Hij valt niet direct op, maar Baijens is wel degelijk aanwezig. Hij levert scherpe analyses, weet dat één plus één soms drie kan zijn en dat een stapje terug op termijn twee sprongen vooruit kunnen betekenen. Baijens was nooit bang om keuzes te maken en dramatische beslissingen te nemen – en om mensen te verbazen. Toen hij eind 2005 hoorde dat hij bij Kawasaki kon komen werken, maar dan wel naar Japan moest verhuizen, werkte die mededeling niet afschrikkend maar stimulerend. Hij glimlacht er om. “Ja, ik ben ambitieus. Is dat een vies woord in het Nederlands?” Het is een soort reis om de wereld die de nu 36-jarige Baijens heeft gemaakt. In zijn jonge jaren reed hij met een Kawasaki 80 cc-crosser, maar zelfkennis leerde hem de grenzen van zijn eigen kunnen. “Aan mij is geen groot crosstalent verloren gegaan. Zeker niet…”Altijd was hij, zoals hij zelf zegt, een fanatieke fan van Kawasaki. Zijn voorliefde voor het groene merk bracht hem als ondernemende HTS-student al in 1993 naar Japan waar hij dankzij een bevriende relatie bij de Belgische importeur een stage regelde bij de Kawasaki-fabriek. “Het was maar voor vijftig dagen, want zolang kon dat met visum. Het was meer opleiding dan werk.” In een geslaagde poging zijn dienstplicht te ontlopen dook daarna hij in de wondere wereld van de centrale verwarming en badkamers, om al snel te ontdekken dat dat niet helemaal zijn ding was. Baijens zocht contact met het DeeCee Racing Team van Jan Huberts en verdiende als datarecording-man zijn eerste centen in de racerij. Vervolgens ging hij in 1999 het 500 cc-avontuur aan met MuZ, waar Jurgen van den Goorbergh en Luca Cadalora met weinig succes op de Zwitserse exoot stapten. Bij MuZ openbaarde zich Baijens’ eigenzinnige geest en hang naar perfectie. “Ik ben er zelf opgestapt. Volgens mij na de tweede wedstrijd. De groep leek een bij elkaar gezocht zooitje en er liepen monteurs in slippers in de pitbox. De manier waarop daar gewerkt werd, zo ruw en onprofessioneel, schoot me zo in het verkeerde keelgat. Ik ergerde me van begin tot eind.” Op de terugweg vanuit Zwitserland belde Baijens met chefmonteur Mar Schouten van zijn oude DeeCee team, waar hij meteen weer aan de slag kon. Een “taai jaar” bij DeeCee volgde, maar de gedreven Baijens keek andermaal over de grens. “De middelen bij DeeCee waren beperkt en de rijders waren ook niet van wereldniveau. Ik wilde me zeker zelf verder ontwikkelen. Daar zit een moeilijkheid. Want bij een privé-team heb je technisch meer vrijheid, maar zijn de rijders minder. Bij een fabrieksteam zijn de rijders beter, maar ben je technisch meer gebonden.” Via de Duitse dataspecialisten van 2D kwam Baijens in beeld bij het Marlboro/Yamaha Team. Het zwerversbestaan was voor hem “een noodzakelijk kwaad”. “Ik werkte bij Yamaha met Carlos Checa, die toen nog reed met het idee dat hij wereldkampioen kon worden. Maar jammer genoeg kreeg ik bij het team niet dat gevoel wat ik nodig had. Het team was destijds enorm groot en er waren oeverloze discussies, waarbij ik de indruk kreeg dat mijn inbreng voor mijn gevoel te beperkt was. Ik heb toen zelf besloten om daar na twee jaar weer weg te gaan.” Vervolgens werd Baijens door Van den Goorbergh voorgesteld aan de fameuze Erv Kanemoto, de man die wereldtitels behaalde met Freddie Spencer, Eddie Lawson en Max Biaggi. Baijens was er zeer opgebrand om in 2002 deel uit te maken van het team dat Bridgestone in de MotoGP introduceerde. “Kanemoto is net als ik iemand die het technisch perfect voor elkaar wil hebben. Ik dacht dat ik daar aardig wat bij kon dragen. Maar ja, het plan is toch behoorlijk in duigen gevallen, hè. Ik heb wel wat geleerd van Kanemoto. Ik heb ontzettende bewondering voor iemand die al zoveel successen heeft behaald en dan nog zo gemotiveerd is om iets te bereiken. Kanemoto trok het zich ook persoonlijk aan dat de resultaten tegenvielen. Heel jammer, want Jurgen had met een Honda NSR500 eindelijk de machine waar hij al jaren op had gewacht, maar door de combinatie nieuwe banden en de nieuwe MotoGP-regels, viel het tegen.” Hoewel de resultaten met het Kanemoto/Honda Team ver achter bleven bij de verwachtingen, kwam data engineer Baijens in de picture bij de Honda Racing Corporation. Twee jaar werkte Baijens voornamelijk in het Belgische Aalst in de controle op de testbanken van de RC211V’s van de Honda-satellietteams van Camel en Gresini. “Dat was al weer een stap verder dan alleen maar data recording, maar ik had toch niet het gevoel dat ik mezelf genoeg kon ontplooien.” Het derde jaar bij HRC keerde Baijens daarom terug op de circuits. Dankzij Erv Kanemoto. “Erv begon met Max Biaggi in het Repsol/Honda Team en hij diende bij Honda het verzoek in om mij aan het team toe te voegen. Dat ging soms verder dan spannend, haha! Max is ontzettend gemotiveerd en gedreven en na de trainingen zat hij tot ’s avonds laat achter de computer om dingen te analyseren. Maar misschien zit ‘m dat wel eens in de weg. Misschien kan hij het te moeilijk van zich afzetten. Max heeft het daar heel moeilijk mee gehad en ik had echt met hem te doen. De buitenwereld dacht misschien dat er barstjes in de verhouding kwamen tussen Erv en Max, ik heb dat nooit gemerkt. Het was alleen wel zo dat de resultaten niet kwamen. ”Hoewel hij zich had ontwikkeld tot een ervaren en gerespecteerd data-engineer, wilde Baijens verder. Zijn toekomst moest liggen in de ontwikkeling van motortechnische zaken, besloot hij. Andermaal was de Brabander niet te beroerd om drastische maatregelen te nemen. “Er waren bij Honda al wel eens een soort toespelingen gedaan dat ik daar wat kon betekenen op ontwikkelingsniveau. Dat zag ik wel zitten, dat had ik altijd nagestreefd. Maar toen het puntje bij paaltje kwam, werd duidelijk dat het er niet van ging komen. Ik heb toen weer contact gelegd met Kawasaki. Daar had nog wat kennissen en ik heb toen in Phillip Island in 2005 met een aantal mensen gesproken. Eind december hoorde ik ‘we hebben plaats voor een Europeaan’.”Dat hij naar Japan moest verhuizen, was voor Baijens geen punt. “De ontwikkeling gebeurt immers daar.” In de wetenschap dat hij serieuze kansen zou krijgen om zijn kennis verder uit te bouwen, zette Baijens bewust een stapje terug. Om uiteindelijk betrokken te worden bij de ontwikkeling van de viercilinder, stemde hij er in toe om zijn eerste contractjaar vooral te werken aan gewichtsreductie van het bestaande chassis, de sleutelvriendelijkheid en aan het realiseren van een betere balans. De verwachtingen voor 2006 waren hoog, maar ondanks de bereikte verbeteringen, bleef de gehoopte grote sprong voorwaarts uit. “Tijdens de ontwikkeling keken we ook wel naar de concurrentie, ook omdat Kawasaki in de MotoGP eigenlijk ook minder ervaring heeft dan bijvoorbeeld Honda of Yamaha. Dan mag je hier en daar wel wat inspiratie op doen.” Baijens is in de Japanse Kawasaki-gemeenschap de enige Europeaan, maar voelt zich goed thuis in de prestatiegerichte omgeving. “Japanners begeleiden een nieuwkomer als hen dat op het werk wordt aangegeven. Buiten het werk neemt hij dan ook die taak op zich. Dan word je ook wat betrokken bij sociale gelegenheden. Ik had nog contact met iemand die gedurende mijn stage op de motocrossafdeling werkte en die heeft me tijdens de barbecue wel geholpen. Misschien ben ik een uitzondering, maar ik heb er geen enkel probleem mee gehad om me aan te passen. De Japanners vonden dat ik van de buitenkant een Europeaan was, maar aan de binnenkant een Japanner, haha! Hoe dat is? Ehh…. Je moet met een Japanner zeker niet te direct en te opdringerig omgaan. Daar schrikken ze van. Ik wist dat wel uit mijn stagetijd en in de racerij had ik natuurlijk al jaren met Japanners gewerkt. Tijdens mijn sollicitatiegesprek werd er niet gezegd dat ik de taal moest leren, maar ik heb zelf wel een boek aangeschaft over de Japanse taal. De een op een-communicatie gaat daar in het Engels, maar de vergaderingen gaan in het Japans. Dat kan ik wel aardig volgen.”Het management kwam de eerder gemaakte toezegging na en sinds november is Baijens betrokken bij de ontwikkeling van de cilinderkoppen van de ZX-RR’s van Randy de Puniet en Anthony West. “We hebben er regelmatig contact over gehad, maar het was mij wel duidelijk dat ze de toezegging niet waren vergeten. Nu heb ik alle vrijheid, omdat ik aan het begin van de ontwikkeling van de techniek sta. Ik ben alleen verantwoording schuldig aan mijn teamleider. Toen ik er bij betrokken werd, waren er in eerste instantie wat problemen met de pneumatische kleppen. Maar die waren toch snel verholpen. Je moet niet vergeten, het was wel een compleet nieuw 800 cc-blok. Maar toen de testen eind januari weer begonnen, was het met de betrouwbaarheid een stuk beter. Bij de races is dan een technische vertegenwoordiger van de fabriek en bij zijn terugkomst worden dan de dingen besproken.”Het nomadenbestaan op de circuits gaat nu aan de Nederlander voorbij. Dit seizoen was hij alleen in China, Assen en Japan. De Japanse werkmoraal is hard en meedogenloos, waar werknemers in het openbaar terechtgewezen worden door hun meerdere. Zelfs van fysieke tuchtiging blijft niet iedereen verschoond in de Japanse cultuur. Die ervaring heeft Baijens nog niet meegemaakt, grinnikt hij. Het maken van fouten ligt echter gevoelig, weet hij ook. “Mijn werk wordt gewaardeerd, maar ik ben voor mezelf ook erg kritisch. Ik ben redelijk serieus en perfectionistisch ingesteld. Af en toe ongeduldig en altijd gedreven. Het is voor mij altijd een streven geweest om dit werk te doen. Blunders? Nou, ik heb vorig jaar eens iets gemaakt, waarvan ik achteraf dacht ‘wat zou ik gedaan hebben als ik mijn baas was geweest’. Het ging om een rekenfout bij een swing arm. Het was snel hersteld, maar ik voelde mezelf er niet happy bij. Pijnlijk, zeker pijnlijk. Achteraf om lachen? Nee, nee, nee, nee. Steken onder water? Nee, nee, ook niet. Zo werkt het daar niet.” De resultaten worden ook op bescheiden wijze beleefd. Afgezien van de tweede plaatsen van Nakano vorig jaar in Assen en Randy de Puniet in de thuis-GP in Motegi vloeide de saké amper, maar harakiri-acties beleefde Baijens evenmin. “Die heb ik in mijn directe omgeving niet gezien, nee, haha! Dit jaar is de algehele stemming wel positiever dan het afgelopen jaar.”Inmiddels werkte Baijens voor drie Japanse fabrikanten, waarbij hij constateerde dat er tussen de drie grootmachten opmerkelijke verschillen zijn in werkwijze, benadering en communicatie. “Ja, ja, ja! Totaal verschillend. Bij Honda laten ze absoluut niks aan het toeval over. Bij Honda is het business, puur business. Kil. Maar veel van de successen die ze behaald hebben, komen door deze aanpak, volgens mij. Destijds toen ik bij Yamaha werkte, was men duidelijk minder perfectionistisch dan de mensen van Honda. Als we eens een technisch mankement hadden, werd dat soms beschouwd als toeval of pech. Wat Kawasaki betreft, bij Yamaha zeiden de Japanners destijds over Kawasaki dat ze veel directer waren. Een beetje meer Europeaans, bijna. Dat ze praatten alsof ze ruzie maakten. De Japanners die wonen in Kansai, de regio waar Kawasaki is gevestigd, hebben over het algemeen wat andere gewoontes en een wat ander taalgebruik dan de Japanners uit de regio van Tokyo. Het is een zwaar dialect en het is wat agressiever. De Kawasaki-mensen zijn wat meer ontspannen, maar tegelijkertijd toch wel serieus.” Baijens is de Japanse cultuur gaan begrijpen en waarderen, zegt hij. Het onderlinge respect spreekt hem aan. “De mensen zijn ook nederiger. Het bevalt me er goed. Taalgebruik naar de mensen op een ander niveau is anders, de manier van aanspreken verschilt. In Japan gaat dat veel verder dan in Nederland. Ook in de taal. Daar maak je snel fouten in, maar als westerling kom je daar wel mee weg.” Zijn woonsituatie in Asagiri, een plaatsje aan de zee in een deelgemeente van Kobe, komt op de verwende westerling die gewend is aan iets meer dan de bij Baijens beschikbare 23 vierkante meters wat claustrofobisch over. Ook zijn werkritme zal menigeen weinig aanlokkelijk overkomen. Baijens heeft echter geen trek in klagen. “Ik sta om vijf voor zes op, zeven uur ben ik op kantoor. Eerst loop ik een stukje, dan pak ik de bus. Zes minuutjes lopen, achttien minuutjes met de trein en dan weer zeven minuten lopen. Je hoort het, ik ben al een echte Japanner, haha! Dan uniform aan, petje op, veiligheidsschoenen aan en naar de ontwerpafdeling. Acht uur ’s avonds zit het er dan op. Lange dagen, ja. Hoe groot die groep mensen is? Ik mag geen aantallen noemen, maar de ontwikkelingsafdeling is maar klein. Wij zitten als ontwerpgroep tussen een paar honderd mensen in die zaal en af en toe is er een telefoontje.”In juni was hij een aantal dagen in Nederland en de afgelopen kerst vierde Baijens in de eigen familiekring. Maar de Spartaanse manier van werken en het elementaire leven zonder veel persoonlijke ruimte en bezittingen benauwen Baijens niet. Hij speelt immers de hoofdrol in zijn eigen jongensdroom. “Nee, ik mis Nederland niet. Dit is wat ik altijd heb gewild.” Coen “coccoont” in Kobe. Unterschriften139545 – keine Unterschrift139542Coen Baijens in de pitbox van het Kawasaki Racing Team. Na jarenlang een zwerversbestaan te hebben geleid, komt de Nederlander tegenwoordig nog zelden op het circuit. 154202Baijens kijkt toe als Randy de Puniet binnenkomt na de warm up in Japan. Een paar uur later pakt de Fransman zijn eerste MotoGP-podium. 72029 – ohne die rechte Person oben und unten. Max Biaggi en Erv Kanemoto peinzen over de afstelling van de Repsol/Honda RC211V. Baijens, links naast Biaggi, peinst mee. Het seizoen 2005 was Baijens laatste bij Honda. 154229Op bezoek bij zijn tweede “thuis-GP”, in Japan. Uiterst rechts kijkt landgenoot en veringspecialist Marcel Duinker mee.