Jungle avontuur Henno van Bergeijk
Henno van Bergeijk, bekend van zijn Paris-Dakar-deelname op een oude Yamaha XT500, trok samen met zijn broer Cornie op twee – uiteraard – XT’s dwars door de Darien Gap, een stukje vrijwel onbegaanbare jungle tussen Colombia en Panama in Zuid-Amerika. Een uniek avontuur. “De Darien Gap, dat is echt iets voor jou,” krijgt Henno aan het einde van de UAE-Desert Challenge in Dubai te horen. Het is november 2006 en het gaat over rit dwars door de onbegaanbare jungle in Zuid-Amerika: de Darien Gap. Een stukje land waar menige avonturier al is gestrand. Een Engelse motorrijder wil begin 2007 proberen om met de motor door dit gebied te reizen en hij zoekt reisgenoten. Maar wie is er gek genoeg om dat aan te durven? En nog belangrijker: wie zou het aankunnen? De Darien Gap is een gebied zo groot als Nederland dat voornamelijk bestaat uit moerassen, oerwoud, rivieren, kloven en bergen. Er wonen nauwelijks mensen, slechts een handvol Indianen. Reizigers omzeilen het per vliegtuig of over het water, simpelweg omdat er geen doorgaande wegen zijn. Het gebied is bovendien niet alleen berucht vanwege de onherbergzaamheid, maar ook vanwege de onvoorspelbare aanwezigheid van guerrilla’s en drugssmokkelaars. Henno heeft eigenlijk zijn zinnen gezet op een nieuwe deelname aan de Dakar-rally, maar wanneer hij wordt uitgeloot voor de 2007-rally ontstaat het idee om dan maar door de Darien Gap te gaan rijden, samen met zijn broer Cornie, waarmee hij al meerdere spannende reizen maakte. Ze raken beiden aan het idee verslingerd en duiken hun werkplaats in twee oude XT500’s te prepareren. Henno: “Er gaat niets boven de XT. Gelukkig konden we ook voor dit avontuur een beroep doen op sponsors, waardoor we onze oude trouwe Yamaha’s uit konden rusten met 16 liter Acerbis-tanken en sterke Magura-sturen met handbeschermers. Ook kregen we aluminium koffers, een Garmin 60 en een satelliet telefoon beschikbaar gestelt voor de bagage, het bepalen van onze positie en het contact met het thuisfront.” Eind maart is het zover en duiken Henno en Cornie de jungle in. “Uiteindelijk hebben we veel minder jungle bedwongen dan we gehoopt hadden, maar desondanks is het een heel mooi avontuur geworden. We hadden veel touw en een paar katrollen meegenomen om de motoren steile hellingen op en af te takelen en die hebben we ook nodig gehad. We bevestigden twee katrollen aan een boom, hingen het touw dubbel om het stuur en elk van de uiteinden door een katrol. Zo kan je de motor omhoog trekken, terwijl de andere de motor start en mee probeert te rijden. Soms ging dat zo goed dat je moest hollen om de lijnen strak te kunnen houden en ik ben daarbij een keer lelijk gevallen. Later realiseerde ik me pas later dat ik behalve mijn dikke enkel er bijvoorbeeld ook wel een slangebeet of schorpioenensteek aan over had kunnen houden. De jungle is vaak heel dicht bebladerd en je loopt daar zonder er erg in te hebben dwars doorheen. Toch was er altijd stilte en rust om ons heen. We hebben bijvoorbeeld een week lang geen auto’s gezien, dat is echt heel bijzonder.” Dat het best wel mee kan vallen met die stilte merken ze als ze aan het einde van een lange zware dag klimmen nog onder de top van een helling een kamp maken voor de nacht. “Om half zeven gaat het licht ineens uit; er is nauwelijks schemering,” vertelt Henno, “Ik was blij met mijn hangmat omdat de grond drassig is en steil afloopt, maar voor ik hem aan een boom kon knopen was het al donker.” Als het allemaal gelukt is en Henno in z’n hangmat ligt – klamboe erover en met dakje tegen de regen – dringt het tot hem door dat het om hem heen krioelt van beestjes. “Overal om je heen hoor je geritsel en geruis. Ineens voel ik iets van een slang in m’n hangmat. Ik schrik me dood, schreeuw en… Kom erachter dat het het slangetje van mijn camelback-waterzak is!” Maar dat was nog niet alles: “Even later denk ik dat ik echt iets groots naderbij hoor komen. Het kraakt steeds harder in het donker. Net als ik mijn lamp aan wil doen zak ik met hangmat en al naar beneden en krijg ik een boom en een hele berg bladeren over me heen. Ik kan er met geen mogelijkheid onderuit komen en Cornie moet me er onder vandaan helpen. Moraal van dit verhaal: knoop nooit je hangmat aan een rotte boom!” Echt veel tijd voor voorbereidingen is er niet geweest. Tony, de Engelse motorrijder, heeft het meeste werk in Colombia al gedaan en wacht daar op hun komst. Toch struint Henno nog het internet af naar informatie en vindt een topografische kaart van het gebied. “Wat steeds duidelijker werd, was dat alles van het moment afhing. Er zijn weblogs van mensen die het gebied te voet zijn doorkruist. De Noor Helge Pedersen deed het lang geleden ooit met de motor, maar nam een andere route dan wij voor ogen hadden. Paadjes bestaan een seizoen en worden dan weer overwoekerd. En tracks die op de kaart staan zijn nooit gebouwd. De berichtgeving is trouwens vaak heel tegenstrijdig. De enige manier was erheen te gaan en het zelf uit te vinden,” zegt Henno erover. En dat moest rap gebeuren, want het regenseizoen zat er alweer aan te komen. Dus werden de motoren in allerijl ingekrat en overgevlogen. Na aankomst in Bogotá is het nog even spannend hoe lang het gaat duren om de motoren door de douane te halen en blijkt er een koffer zoek. Ze pendelen heen en weer tussen het vliegveld en allerlei instanties zoals het Topografisch Instituut, waar ze over kaarten gebogen staan en routeopties bekijken. “Het zag er al snel weinig rooskleurig uit,” aldus Henno. “We wilden de zuidelijke route volgen, maar alle mensen die we hierover spraken schudden hun hoofd, begonnen te lachen en vroegen of we levensmoe waren. ‘Kop eraf’, is het gebaar dat we tientallen keren per dag te zien krijgen en vooral Cornie krijgt het daar steeds moeilijker mee. De ongevalstatistieken liegen er ook niet om.” De vriendelijkheid en gastvrijheid van de Colombianen is een schril contrast met die harde werkelijkheid. Okay, er zijn overal militairen en politie op straat, die veelal rijden op Yamahatjes en allemaal zijn uitgerust met een heus machinegeweer. Dat is ook best even wennen. Cornie: “Er knaagt wel iets aan je. Er verdwijnen daar zoveel mensen. Het is ook zo’n vreemd gebied met die jungle en die drugssmokkel. Natuurlijk is de informatie die je krijgt gekleurd, maar je moet het daarmee doen; er was geen enkele instantie die ons kon adviseren. Bovendien is het een soort niemandsland, waar het recht van de sterkste – die met het grootste geweer dus – geldt.” Als het regeringsleger een betere controle had gehad over de Darien Gap, was een heel andere route mogelijk, maar wij moesten onze plannen in Bogotá al aanpassen.” Nu was de enige optie naar Turbo te reizen. Via Honda! Tja, die plaatsnamen daar… Vandaar kon de oversteek naar de Darien gemaakt worden, waarbij er twee opties waren: behalve door de jungle moesten ze ook de grens naar Panama over en dat kan immers op twee plekken. Colombia is trouwens een prachtig land, met drie bergketens met diepe dalen ertussen. Het is een motorparadijs, maar helaas zit wel al het verkeer op die ene weg. Dat verkeer bestaat vooral uit fraaie vrachtwagens, waarvan er velen tot bus omgebouwd en kleurrijk beschilderd zijn. De mensen wonen buiten de steden in kleine boerderijtjes en werken op het land van grootgrondbezitters, die zelf vaak in de stad wonen en op hun land een finca (buitenhuis) bezitten. Het duurt niet lang of Henno voelt zich meer een toerist dan een “rallyrijder”. Ze reizen naar Medellin en dan door naar Turbo. De boot die over de Golf van Urabá gaat, is een speedboot waar 25 mensen in kunnen zitten. “We dachten dat die ook de motoren wel mee kon nemen, maar zo makkelijk was dat niet. Die moesten met een andere boot en er moest zwaar onderhandeld worden over de prijs. Alle boten die daar liggen worden voor drugstransporten gebruikt en daar is met een motortransport moeilijk tegenop te bieden. De meeste boten zijn ook uitgerust met twee 200pk-buitenboordmotoren om de politie voor te blijven,” weet Henno. De haven van Turbo is echter hermetisch afgesloten en wordt gecontroleerd door politie en leger. Ook voor de motoren moeten talloze papieren en formulieren ingevuld worden. Natuurlijk gaat het drietal ook hier weer op zoek naar verse informatie over de jungle. “De negatieve verhalen werden echter steeds erger en we werden daar behoorlijk moedeloos van. Het hele gebied, inclusief dat van het nationaal park Los Katios, bleek gesloten voor bezoekers. De guerilla heeft daar het rijk alleen. Niemand komt er, ook de militairen en politie niet. En het enige nieuws dat eruit komt is slecht nieuws,” zegt Cornie. “Het was dus geen kwestie van kiezen welke route we wilden volgen, maar welke route ze ons wilden laten volgen.” Dus werd de jungletour vooral een boottocht, want de grootste afstand werd over het water afgelegd. Met een bloedgang, dat wel. “We gingen met een snelheid van dik 40 km/uur over het water. El Capitan seòor Robinson kende maar twee standen van het gas: stationair of volledig open. Naarmate we verder op zee kwamen, kwam de boot ook steeds vaker compleet los uit het water. Gelukkig hadden we regenkleding bij ons, want we kregen constant buiswater over ons heen. Iedereen was drijfnat.” aldus Henno. De bestemming van de boot bepaalde waar ze heen gingen: Capurgana. Daar moesten ze vervolgens nog een dag wachten tot de boot met de motoren aankwam. Henno: “We hebben de omgeving te voet verkend en paden de jungle ingelopen die allemaal op de steile hellingen doodliepen of overwoekerd waren. We ontmoetten veel leuke en gekke mensen. Zoals een Oostenrijker die er een gigantische farm heeft en een Amerikaan, die voor de lol even met zijn prive-jet hier op bezoek kwam. Er zijn geen auto’s, alleen maar een landingstrip. Zij die het kunnen betalen hebben een vliegtuigje. Of een dikke speedboot. Zij die dat niet kunnen een dugout-canoe. Maar wat iedereen uit zijn hoofd laat is om de jungle in te trekken, want dat vindt iedereen te gevaarlijk. We hoorden dat we het beste eerst het strand konden volgen en dan landinwaarts een heuvelrug over moesten. Via Zapzurro naar Acandi en dan door naar Puerto Obaldia op de Panamese grens.” In Puerto Obaldia stikt het van de militairen en politie. De Serrania del Darien heeft een A-status, krijgen ze er te horen. En de enige manier om naar Panama Stad te komen is dus met de boot. De mogelijkheid om door de jungle te gaan wordt bruut afgewezen en er is weinig keus, want de politie regelt een boot voor de drie avonturiers en hun motoren. Deze keer duurt de tocht 2 dagen en alhoewel het kustgebied met z’n talrijke, door indianen bevolkte eilandjes erg mooi is, nemen de drie zich voor om het er niet bij te laten zitten. Vanaf Acandi gaat het dus linea recta terug de Darien in “zover als mogelijk, we zouden wel zien waar we stranden!” zegt Henno. In Chepo lukt het om geld te wisselen en is zowaar een internetcafé voor contact met het thuisfront. Henno: We naderen het einde van de reis, maar we hebben absoluut niet het euforische gevoel van overwinning of van een geslaagde missie. We hadden er dwars doorheen moeten gaan, maar helaas werd dat ons onmogelijk gemaakt. We moesten het grootste deel er omheen. Die zeereis was wel heftig, maar daarvoor kwamen we niet.” De indianen leven hier op een heel bijzondere manier; heel autonoom, met heel eigen regels en straffen. Ze verplaatsen zich alleen in bootjes. Er zijn hier dus geen straten en verkeersborden bijvoorbeeld. Dus ook geen kabaal en uitlaatgassen. De meeste kinderen hebben nog nooit een motor gezien. “Wat een contrast met de chaos in Turbo, waar je duizenden lichte Yamaha´s ziet rijden.” Het trio bereikt uiteindelijk Yavisa en maakt zich daar op voor het laatste stukje naar Panama-City. “We zijn zuidelijk gereden tot we niet meer verder konden, waarbij we nog een echt idiote klim hebben gemaakt. Later moesetn we nog weer een rivier oversteken met een kano. De rivier is hier elk moment van de dag anders. Wanneer het heeft geregend, dan stroomt het water richting zee, maar wanneer het al een tijdje droog is, dan komt het zeewater met het getijde de rivier op en stroomt het dus de andere kant op.” Ze bereiken Panama City en maken zich daar op voor de thuisreis naar Nederland. Niet per boot, maar per vliegtuig! Kijk ook op www.hennovanbergeijk.nl