een rondje door Luxemburg
“Wie van de Drie” was vroeger een populair televisieprogramma. Elk van drie kandidaten probeerde jury en kijkers te overtuigen dat híj of zij de ware Jacob dan wel Jacoba was. We dachten aan deze tv-nostalgie, toen we voor de keuze stonden voor een weekend-toertocht niet al te ver van huis. Waarheen zullen we gaan, Eifel, Ardennen of misschien Luxemburg? Als eeuwige twijfelaars kozen we voor de laatste, maar het werd uiteindelijk een toer door alle drie landen: in één dag door Belgique, Deutschland en Luxembourg. Een Bedelux-toer dus! De voertaal in Daytona is Nederlands. Voor de goede orde: we hebben het niet over de kustplaats in de Verenigde Staten, beroemd vanwege het jaarlijkse Bikeweek (zie pagina 64-67) met zwaar ronkende Harleys en licht geklede dames. We bevinden ons in Hotel Daytona, in Duitsland pal tegen de Luxemburgse grens. Ongeveer tien jaar geleden begonnen Hans en Marlene Schenk in deze contreien een nieuw bestaan: ze vertrokken uit Rotterdam en begonnen in Luxemburg een motorcamping met de naam Daytona. Makkelijk te onthouden. Bovendien verplaatste het duo Schenk zich toentertijd op een hagelwitte Harley uit 1971. Die Shovelhead is ondertussen vervangen door een Road King met Evolution-blok, en van motorcamping Daytona zijn ze opgeschoven naar Hotel Daytona; een bekend adres bij motorrijders uit allerlei windstreken, met name uit Nederland. Er wordt gewoon Nederlands gesproken, de kamers zijn netjes en zonder duur makende fratsen ingericht, want een motorrijder heeft immers genoeg aan een comfortabel bed en een douche als’ie op toertocht is. Bij het ontbijt ook gewone boterhammen, hagelslag en pindakaas. En dat alles voor acceptabele prijzen, want waarom meer betalen als het ook goedkoper kan? De motoren staan warm te draaien op het pleintje voor het hotel. Hans en Marlene stappen aan boord van het Amerikaanse slagschip, want voor MotoPlus rijden ze zelf mee op één van hun favoriete routes in de buurt. We draaien achter het hotel om, en daar gaan de eerste bochten al de berg omhoog. Op de weg liggen honden te slapen, ze verroeren zich niet als we voorbij daveren. Zo landelijk is het hier. “Kijk,” gebaart Hans al na twee kilometer, “wat een panorama!” We rijden over een hoogvlakte die aan alle kanten uitzicht biedt op heuvels en hellingen, al dan niet bebost. Er is geen kip op de weg, wel ander gedierte. Nauwelijks heeft Hans waarschuwend op het wegdek gewezen waar gevallen fruit ligt of daar fladderen mij de vliegjes al in het open vizier. De volgende kilometers glijden dus uit voorzorg voorbij vanachter het hermetisch gesloten vizier. Iets verder houden we halt bij de Obstweinkellerei Am Wässerchen, waar dit zogenaamde “strooifruit” wordt verzameld, uitgeperst en gebotteld. We proeven wat niet-alcoholisch spul, helemaal biologisch verantwoord puur natuur. Vlierbessen, appelen, rabarber, honing, pruimen, peren, aardbeien… “Ze maken hier echt overal wijn van,”aldus Hans. Zijn vrouw Marlene waarschuwt ons vast even: “Het is echt mierzoet spul!” Bij het kapelletje in Dahnen slaan we rechtsaf op een zeer agrarisch aandoende landweg. Ligt er eigenlijk wel asfalt onder al die modderige trekkersporen? Ik moet natuurlijk niet denken dat we op gewone voorrangswegen blijven rijden. “Het begin van de route loopt voornamelijk over kleine B- en C-wegen,” had Hans al verklaard. In dit grensgebied liggen veel oude smokkelwegen, waarop men het van oudsher niet zo nauw neemt met de wetgeving. Maar hoe zit het eigenlijk met die ronde verkeersborden, wit met een rode rand eromheen? “Ach, niks van aantrekken, want dat doet hier verder ook niemand. Je moet alleen wel oppassen als je hier met de motor op dit soort weggetjes rijdt. Er kan namelijk wel eens een auto met tachtig of honderd de hoek om komen zeilen. De locals kennen hier natuurlijk elke bocht en elke kuil in de weg en rijden flink door. Het laatste waar ze aan denken is dat er een groepje Nederlanders lekker rustig van de andere kant komt aantokkelen.” Vervolgens ploegt hij de Harley over een weggetje, nauwelijks breder dan een fietspad in Nederland. Maar wél met 20% daling! Een groepje koeien slaat onze rijkunsten geïnteresseerd gade. Helaas voor deze op sensatie beluste dames: we bereiken zonder valpartijen en kleerscheuren het laaggelegen dal, waar we roofvogels opschikken in hun bezigheden. Een modern stadsmens als ik stelt de landelijke sfeer bijzonder op prijs van deze streek, die in het Duits Ösling wordt genoemd. Maar het verhaal wil dat vroeger de vogels zelfs op hun rug over dit gebied vlogen. Dan hoefden ze de armoede van de bewoners tenminste niet te zien… Een volgende “verboden” weggedeelte brengt ons bij een reusachtig betonnen gevaarte, dat in de hemel steekt. Het is een deel van de door Hitler gebouwde Westwall, ook bekend als Siegfriedlinie. Gemaakt om het “gevaar” uit Frankrijk en Engeland te weren. Na de Tweede Wereldoorlog werd ook deze bunker opgeblazen, waarbij het dakgewelf loodrecht omhoog kwam te staan. Een plaatselijke kerkvader legde er een pelgrimspad langs, met afbeeldingen van de kruisgang van Christus. Nu gaat het er vredig aan toe, onder het gestolde geweld staat een bankje, waar Hans en Marlene graag eventjes op zitten om in het zonnetje te blikken. “Ach, zonder die oorlog waren Harleys in Europa nooit zo populair geworden” zegt Hans filosofisch. En eigenlijk heeft’ie daar wel gelijk in. Het bunkergebeuren staat niet ver van de grens, die door de rivier Our wordt gemarkeerd. Waar het water van de Ribbach in de Our stroomt, komen de staatsgrenzen van België, Duitsland en Luxemburg bij elkaar. En dat gaan we vieren! Er hangen dus vlaggen aan masten en er zijn borden met foto’s en teksten (ook in het Nederlands). Grote keien symboliseren de gemeenschappelijke Europa gedachte van België, Duitsland, Frankrijk en Luxemburg, de landen die samen de Vereniging van Eifel en Ardennen vormen. Nog amper een uurtje aan het sturen, en al zo veel bezienswaardigheden langs de route! Motor op, motor af, wandelen en bekijken maar. “Zo,” zegt Hans, “Nou gaan we een mooi stuk rijden, eerst maar eens wat kilometers maken.” We passeren het voormalige douanekantoor, waar nu frieten worden gebakken. Als reiziger moet je toch érgens aan kunnen zien welk land je binnenrijdt? Frieten staan voor België, schnitzels voor Duitsland en braadworsten voor Luxemburg, zo karakteriseert Hans de onderlinge verschillen tussen de Bedeluxlanden… De weg slingert noordwaarts langs de Our, maar wij slaan na een paar kilometer een weggetje in en rijden omhoog voor de “Panoramaroute à la Hans en Marlène”. Uitzicht te kust en te keur, naar alle hemelsrichtingen. Moedertje natuur heeft een afwisselend borduurwerkje neergelegd, met verschillende patronen van naald- en loofbomen die afwisselend in groepjes lang de weg staan. De heuvels links liggen in Duitsland, die voor ons in Luxemburg en rechts in België. De imposante kasteelruïne van Burg Reuland glijdt onder ons voorbij. Daar is vast ook het een en ander over te melden, maar we zijn nu aan het rijden. En daar was deze toer toch ook een beetje om begonnen, nietwaar? Slagbomen en grensstenen verraden dat we van het ene land in het andere rijden. Maar daar hadden we die aanwijzing niet voor nodig, want dat we in Luxemburg zijn aangekomen zien we meteen aan het grote benzinestation op de eerste de beste rotonde. De straten van Troisvierges zijn uitgestorven, de drie maagden zijn waarschijnlijk in het huishouden bezig. Of ze werken bij het pompstation. Na het amusante gesteggel op Duitse en Belgische binnenwegen kunnen we nu lekker doorrijden op het Luxemburgse kwaliteitasfalt, al even betrouwbaar en beroemd als het Groothertogenlijke bankgeheim. De doorgaande weg biedt ons het ook voor Luxemburg typerende beeld van heuvels links en rechts. Anders dan in Duitsland en België zijn in Luxemburg veel doorgaande wegen bovenop de heuvelruggen aangelegd en niet onder in de dalen. Zo deden de Romeinen het ook, en die hadden hun zaakjes op orde, net zoals de Luxemburgers nu. De N12 loopt als een uitgerold lint naar het zuiden. Net zodra ik me begin af te vragen of dat nou nog langer zo rechttoe rechtuit door gaat, komen er allengs meer bochten in het wegverloop. Vanaf Wiltz is het geslinger niet meer van de lucht. Ook de kleinste binnenwegen zijn in Luxemburg van uitmuntende kwaliteit. En waar nodig zijn de vangrails hier van protectoren voorzien, speciaal voor motorrijders die hun enthousiasme niet voldoende weten te beteugelen. We pikken de loop op van de Sûre, die met ontelbare draaiingen door het uitbundige natuurschoon kronkelt. In de jaren vijftig werd er een stuwdam in gebouwd, waardoor de Luxemburgse bevolking van drinkwater wordt voorzien. Het hele gebied is tot natuurpark verklaard, maar met mogelijkheden voor recreatie op en naast het water. Windsurfen, zwemmen, wandelen, motorrijden, het kan hier allemaal in volstrekte harmonie. “Deze route heeft voor elk wat wils,” had Hans al gezegd, al bedoelde hij daar in eerste instantie alleen motorrijders mee. Maar inderdaad, de route is voldoende afwisselend om het alle soorten rijders naar de zin te maken. We rijden over de stuwdam en pakken de volgende bochten die via Kaundorf omhoog gaan. Een stukje N15 voor het gas geven, dan komt langs het verloop van de Sûre het betere bochtenwerk weer aan bod. Het is best werken in de bochten, maar daar zijn wij als echte Hollanders niet vies van. Rechtuit-rijden doen we in de polder wel! We passeren respectabele rotswanden en rijden nu eens boven, dan weer op gelijke hoogte met het kabbelende water, dwars door de ongerepte natuur. De weg is smal en we moeten uitkijken voor overstekend wild. Gelukkig rijdt Hans voorop met z’n Road King, waarvan de voorkant me doet denken aan de bullbar van een Australische “road-train” vrachtwagen. Zonder zelfs maar een everzwijn of hert, laat staan een kangoeroe te hebben gezien komen we in Michelau aan. We slaan linksaf richting Flébourg en hier moeten eventjes de kiezen op elkaar in die bochten zo steil omhoog. De Harley lijkt hier en daar de hele wegbreedte nodig te hebben, maar ook met m’n BMW moet ik flink sturen door de krappe, steile bochten. En kijk, hier staat weer zo’n fraai rond bord, wit met een rode verbodsrand. Gelukkig informeert het Franstalige onderbord ons fijntjes dat dit alleen geldt in geval van gladheid, veroorzaakt door zware sneeuwval. Voeten vegen, daar hebben ook de Luxemburgse boeren zo te zien nog nooit van gehoord. Ze rijden pardoes met hun tractoren van de modderige velden de wegen op, waarbij ze een spoor klonters en kluiten achterlaten waar een gemiddelde olifantenkudde zich niet voor hoeft te schamen. Dat is weer een heel ander soort bezienswaardigheid dan het kasteel op de bergrug hoog boven Vianden. File bij Vianden, zouden ze dat op de Luxemburgse radio melden? Het schilderachtige dorpje in de Ourvallei is een van de toeristische toppers van Luxemburg. De ene generatie Nederlandse vakantiegangers volgt de andere op in de smalle straatjes langs de rivieroevers, die hier trouwens allebei tot het Luxemburgse grondgebied behoren. We parkeren de motoren in Vianden en bekijken geamuseerd de drukte. Ach drukte: door de leegte en rust op het eerste deel van onze toertocht lijkt het hier eigenlijk drukker dan het in werkelijkheid is. Hans vraagt of ik met de stoeltjeslift omhoog wil, om het kasteel met z’n ridderzalen en prachtige interieurs te bezichtigen. Nee dus. Hij mag in tien jaar aan de plaatselijke hoogteverschillen gewend zijn geraakt, maar ik voel als rechtgeaarde polderbewoner mijn hoogtevrees al opspelen als ik over een dijk rij. Dus geen haar op mijn hoofd die op dit moment aan een stoeltjeslift denkt. Ook het plaatselijke poppen- en speelgoedmuseum staat niet echt op m’n “to-do” van de komende tijd. Nee, eigenlijk rij ik liever zelf met de motor door het Märklin-landschap, dan dat ik entree betaal voor een uit de klauwen gelopen verzameling Dinky Toys. “Twee frikandellen, friet en mayonaisse,” lees ik in het voorbijrijden op een bord langs de weg. Ook hier heeft de gezonde Hollandse keuken duidelijk wortel geschoten! Bij het benzinestation slaan we linksaf, en aan de gele verkeersborden te zien bevinden we ons na enkele omwentelingen van de krukas alweer in de Duitse Bondsrepubliek. We volgen de B50. Een doorgaande weg, maar die kwalificatie heeft hier een andere betekenis dan in het overvolle Nederland. Ruim baan voor onze motorkaravaan. Even later klimmen we weer de rauwe hoogvlakte van de Ösling op en stijgen en dalen weer. Zodanig zelfs dat mijn oren er zelfs van gaan ploppen. En we krijgen zowaar een paar heuse haarspeldbochten voor onze kiezen. Draaierig komen we bovenaan op de winderige hoogvlakte waar zich buiten een enkele stevige boerenhoeve alleen moderne windmolens verheffen. Ook Neuerburg heeft een mooie kasteelruïne, dat past mooi in een evenwichtig plaatje van de drie landen waar we vandaag doorheen rijden. Op verkeersborden komt Dasburg steeds dichterbij, maar voordat we de gemeentegrens passeren, slaan we nogmaals wat extra hoeken in de route. Heeft Hans het lekkerste voor het laatst bewaard? Vol indrukken van vandaag maak ik toch graag ruimte vrij voor de laatste kilometers: via Karlshausen naar Gemünd, waar we weer op de Our stuiten. De grensrivier tussen Duitsland en Luxemburg. Het asfalt op de andere oever ligt er aanlokkelijk bij, maar we blijven nu even op Duits asfalt. De weg slingert weer omhoog naar de hoogvlakte, met links en rechts voldoende uitzicht om de zwaarste geheugenkaart mee te vullen. Maar net voordat het waarschuwingslampje “system overload” gaat knipperen, rijden we opeens toch Dasburg binnen en voor ik het in de gaten heb sta ik alweer in de motorstalling van Hotel Daytona. Even later zitten we in de gezellige gelagkamer met grote glazen voor onze neus, waarin een soort vruchtensap schuimt. We klinken en drinken en ik maak de balans op van de toertocht door een deelte van Europa dat ik eigenlijk nog helemaal niet kende, de Bedelux. Belgique, Deutschland, Luxembourg. Wie van de drie? De gemiddelde toerist, tuk op bezienswaardigheden uit een reisgidsje, heeft in deze streek niet veel houvast. Goed, een touringcarchauffeur wil voor het drielandenpunt de busdeuren nog wel eens opengooien en Vianden is natuurlijk ook een bezoek waard vanwege het trotse kasteel. Waarmee trouwens ook Burg Reuland en Neuerburg op de kaart staan. Maar verder moet de reiziger het hier vooral hebben van natuurschoon. En omdat daar weer fijne asfaltwegen doorheen lopen, waar buiten een paar inboorlingen niet veel volk komt, is de streek rond dit drielandenpunt een prima toerbestemming. Met de Bedeluxtoer van Daytona in je tanktas, op de routerol of geladen in de GPS is de keuze snel gemaakt. Drie halen, één betalen. Wat kunnen we ons als rechtgeaarde Nederlanders nog meer wensen? [kasten] BABYLONISCHE SPRAAKVERWARRING Drie landen, waar een veelvoud van talen wordt gesproken. Nederlands in Daytona dus, Hoogduits en Eifeler dialect in Duitsland, Waals, Duits en Vlaams in België. En in Luxemburg worden drie officiële talen gesproken: Duits, Frans en Lëtzebuergesch. Verder kom je in Luxemburg veel Italianen en Portugezen tegen, die in het verleden als gastarbeiders in de mijnen en fabrieken kwamen werken en hun moerstaal niet zijn verleerd. Verder spreken veel Luxemburgers ook Engels en… Nederlands. Gewoon om de vele toeristen uit ons koninkrijkje aan de zee van dienst te zijn, of omdat ze er – net als de Daytonezen – zelf vandaan komen. Die Babylonische spraakverwarring kom je ook tegen in de naam van de streek waar deze toer doorheen gaat. Ösling zeggen de Duitsers, Eeslek de Belgen en Islek of Eislék de Luxemburgers. De van origine Keltische benaming betekent zoveel als “ijsland”. Deze rauwe hoogvlakte vormt de verbinding tussen Ardennen en Eifel, waarin diverse rivieren diepe valleien hebben uitgeslepen, zoals Our, Sauer (Sûre) en Irsen. Het zandstenen plateau, met kalklagen bedekt, is feitelijk deel van het Rheinische Schiefergebirge, het middengebergte dat tussen Noordoost-Frankrijk en het Duitse Rijnland ligt. Door het “ijzige” klimaat en de karige bodem is intensieve landbouw niet mogelijk en is de bevolkingsdichtheid voor Westeuropese maatstaven laag. Veel natuur en nauwelijks industrie: daar komen liefhebbers van rust en ruimte graag op af, motorrijders niet uitgezonderd. OVERNACHTEN Zoals je uit het verhaal kon opmaken verbleven wij tijdens deze toer in het hotel van Hans en Marlene Schenk. Het adres: Hotel Daytona Dasburg Hauptstrasse 3 D-54689 Dasburg Tel: 00 49 (0) 65 50 15 30 of 00 49 (0) 65 59 90 04 44 Mail: daytona.zurpost@12move.de of info@daytonadasburg.com Internet: www.daytonadasburg.com De in dit artikel beschreven dagtocht (als roadbook en als Mapsource-bestand) krijg je van Hans en Marlene toegestuurd als je minimaal één overnachting boekt in Hotel Daytona. TOERISTISCHE INFORMATIE Belgisch Verkeersbureau Wallonië-Brussel Postbus 2324 2002 CH Haarlem Tel: 0900-202 01 07 (€ 0,45 per minuut) Mail: belgisch.verkeersbureau@wxs.nl Internet: www.belgie-toerisme.be De aangevraagde documentatie is gratis, er wordt alleen een bijdrage gevraagd van € 2,15 voor porto- en administratiekosten. Duits Verkeersbureau Postbus 12051 1100 AB Amsterdam Tel (klantenservice): 020-697 80 66 (maandag t/m vrijdag 09.30 uur tot 12.30 uur) Tel (folders bestellen): 0900-109 10 29 (€ 0,25 per minuut) Mail: duitsland@d-z-t.de Luxemburgs Nationaal Verkeersbureau Nassaulaan 8 2514 JS DEN HAAG Tel: 070-364 90 41 Mail: info@visitluxembourg.nl Internet: www.ont.lu [[extra kasten im INFO-kasten (andere hintergrund-farbe)] MOTOPLUS BEDELUX-TOER Hans en Marlene Schenk hebben speciaal voor MotoPlus-lezers een speciale lezersreis samengesteld. In het weekend van 22 t/m 24 juni gaan we bij voldoende belangstelling de Bedeluxtoer met een groep rijden. Michiel van Dam, de auteur van dit artikel, heeft daarvoor speciaal een heen- en terugrijroute uitgezet en zal met deze groepsreis meerijden. Het vertrek is op vrijdag 22 juni ’s morgens vanuit Valkenburg. Met een mooie toertocht rijden we dan naar Dasburg, waar we ’s avonds het diner gebruiken. Zaterdag 23 juni rijden we de in dit artikel beschreven toertocht door België, Duitsland en Luxemburg. ’s Avonds is er een feestelijke barbecue. Zondag 24 juni vertrekken we weer uit Dasburg en via een andere mooie route rijden we terug naar Valkenburg, waar we aan het eind van de middag aankomen en de reis ten einde is. Deze speciale MotoPlus-aanbieding kost € 129,00 per persoon, op basis van twee personen op een slaapkamer. Dat is dan inclusief routebeschrijving (roadbook en GPS-route in Mapsource), twee keer ontbijt en avondeten. Exclusief drankjes, benzine, reisverzekering en andere persoonlijke kosten. Je kunt je tot 23 mei voor deze speciale MotoPlus Bedelux-toer aanmelden via het mailadres: info@daytonadasburg.com Vermeld er wel duidelijk bij dat het om het speciale MotoPlus-arrangement gaat. Minimaal aantal deelnemers is 10 personen; bij onvoldoende boekingen wordt de reis op 23 mei geannuleerd en stellen wij je daarvan op de hoogte. Voor verdere vragen of informatie kun je contact opnemen met Hans en Marlene Schenk.