Reizen Griekenland
Stranden, Zeus en gyros: het pallet aan clichés over Griekenland is werkelijk enorm. Helemaal waar het vakantie betreft, dan gaat het al snel over ouzo, eilanden en de sirtaki. Vreemd eigenlijk, want op onze ontdekkingstocht door Midden-Griekenland op de motor, maakten we kennis met een heel ander gezicht van dit mediterrane land!
Hij ziet er volledig ontspannen uit. Anderen hadden het er ongetwijfeld dikker opgelegd. Sebastian is echter de rust zelve als hij over de afdaling naar het absolute droomstrand vertelt. Het uitzicht schijnt adembenemend mooi te zijn, de weg ernaartoe alleen de laatste 200 meter een uitdaging. Dat is ook de reden waarom niemand erheen gaat. Behalve hij, omdat hij toevallig in het bezit is van een dikke 4×4 Landcruiser. Maar als het daarmee lukt, zou het voor Diana op de XT en mezelf op een Ténéré ook best mogelijk moeten zijn. En we komen er toch in de buurt. Hoewel, Griekenland en ‘in de buurt’ is waarschijnlijk niet de meest voor de hand liggende combinatie, maar dat is hier toch het geval. De vakantie is al gepland en als je dan iets over een droomstrand met droomuitzicht ter ore komt, dan ga je daar natuurlijk langs. De Landcruiser had een waarschuwing voor ons moeten zijn. Maar daarover later meer.
Golven kabbelen op de oever van een baai vol maagdelijk witte kiezels. De net opkomende zon dompelt de zee in een paradijselijk turkoois. Een licht briesje waait door de tent. De aarde ademt in. Ik gluur uit de tent en zie mijn reisgezel de natte haren uit haar ogen borstelen. Glinsterende waterdruppels parelen van haar huid als de langzame beweging van een warme zomerregen. Wat voor reden kan er zijn om deze magische plek te verlaten? Hoge temperaturen overdag rond de 40 graden bijvoorbeeld. Op de brommers en naar de bergen! Ook al heeft Griekenland één van de langste kusten van Europa, een tekort aan bergen is er niet. Het Helleense binnenland is alleen al bezaaid met zestig toppen van tweeduizend meter. Een soort onbekend Zwitserland. En daar komt nog bij dat de wegen zo rustig zijn dat het lijkt alsof de wereld nog steeds wacht op de uitvinding van de auto. Zoals de weg naar de Vikos kloof. Vergeten is de trage draai aan de tropisch hete kust. Nu slingeren we de Yamaha’s door een labyrint van bochten, die zich rond krijtachtige grijze rotspillonen werpen. Totdat de plotselinge val naar de kloof er een indrukwekkend einde aan maakt. Een kleine turkooizen band diep op de bodem van de kloof wil deze enorme inkeping in de aardkorst verklaren. Ongelooflijk.
Net zo ongelooflijk: hoewel we zeker in Europa zijn, lijkt er hier op sommige plekken wel sprake van een soort regenseizoen. Om 13.00 uur gaat de wereld even onder in druipende buien en twee uur later grijnst de zon je weer toe. Die grijns kunnen we teruggeven. Niet alleen vanwege de zon, maar ook vanwege de volgende kilometers door het Pindosgebergte. 150 kilometer lang, bocht na bocht. Als er al een streek is die het woord bochtenparadijs voor zich opeist, dan moet die het afleggen tegen deze route van de Vikoskloof naar Meteora.
Na vier uur te hebben gereden met een gemiddelde snelheid van 40 kilometer per uur, en dat vereist opperste concentratie, hebben we wel een pauze verdiend. De voor ons liggende rotstanden die zijn aangevreten door de creatieve cariës van de aardse tijd, zijn dus precies goed. Bijna niemand kent de naam van de rotsen, maar velen kennen de naam van de gebouwen op hun smalle plateaus. Het zijn de Meteora kloosters. Ik ben hier al eerder geweest en heb genoten van de epische omgeving als een doos bonbons waar je naar kijkt, zonder ooit een chocoladetruffel aan te raken. Nu is het tijd om de kloosters, die per slot van rekening op de Werelderfgoedlijst staan, van naderbij te bekijken. Onmiddellijk na binnenkomst in de kloosters word je getroffen door de kleurenpracht waarmee de kapellen en altaar ruimtes zijn beschilderd. Verhalen over heiligen zijn kunstig geschilderd op meterslange muren. De overheersende kleuren: blauw en rood. Het blauw bepaalt de achtergrond, het rood behoort toe aan het bloed van de martelaren. Ze hadden het moeilijk in hun tijd. Iemand moest zijn hoofd afgehakt hebben om de status van een toekomstige heilige te verwerven. Het is een slopende baan die inmiddels aardig uit de mode is geraakt.
Het schiereiland Chalkidiki heeft drie ‘vingers’, die zich tot ver in de Egeïsche Zee strekken. De vingers staan bekend om de tal van prachtige stranden, en zijn dus echt iets voor strandgangers. Niet per sé voor ons dus, maar een dag aan het getipte droomstrand kunnen we onszelf vergeven. De routebeschrijving is vrij eenvoudig: rijd over de middelvinger van Chalkidikis naar het zuidelijkste punt. Dat is het. Op voorwaarde dat je je niet laat afschrikken door een paar kilometer offroad. Na driekwart van de weg beginnen we voor het eerst te struikelen. Behoorlijk steil! Maar het uitzicht op het droomstrand overbrugt het zinkend gevoel in het diepst van de maag. Tot het volgende, laatste steile stuk naar beneden. Daar beneden is het, het droomstrand van Sebastian. Beter gezegd een mini-schiereiland met twee tegenover elkaar liggende stranden op een afstand van twee volleybalvelden. Het is verbazingwekkend! Maar wat is het steil! Gaan we echt daarheen? Het is op dit punt dat ik een nieuwe term leer: opluchtingsenergie. Het heeft niets te maken met esoterie, maar eerder met helling of gradiënt. In tegenstelling tot de twee klassieke termen, zegt het deelwoord ‘energie’ in reliëf-energie mij dat er ‘auw!’ aan verbonden kan zijn. En wie wil er vrijwillig gekwetst worden? Net als bij een doorwaardbare plaats op IJsland, verkennen we daarom eerst de boel te voet. Bergaf zou kunnen werken. Op een of andere manier. Maar weer omhoog? Bijna vanuit stilstand zouden we de volledig uitgesleten, rotsachtige klim moeten maken, uiteraard met volle bepakking. Kan werken op een goede dag met geluk zo groot als twee betonmixers. Voor ons geldt de vraag: zijn we op een rally of op vakantie? Een half uur later staat onze tent boven het dubbele strand en nemen we de opluchtingsenergie onder onze voeten mee naar het water. Als de zon ondergaat, loopt het Egeïsch blauw van het dubbele strand over in het oceaanblauw van de hemel. Dank je, Sebastian!
Een wolkenflard als een witte baret is de volgende dag ons oriëntatiepunt. Het beweegt niet van de plek. Als dat zo was, zou de zomerzon het gewoon wegsmelten. Maar nu zit hij vast op de bijna drieduizend meter hoge top van de berg Olympus en maakt hij de GPS overbodig voor de volgende 250 kilometer. Want oriëntatie is toch niet zo moeilijk. Zolang de zee aan de linkerkant is, rijden we zuidwaarts. Alleen in de haven van Volos moeten we beslissen. Links naar het schiereiland of rechts naar Athene? Geen twijfel mogelijk. Een grindweg baant zich een weg door dichte olijfgaarden. Diana rijdt de XT kwispelend de heuvel op, probeert net als ik de al eerder genoemde ‘auw’ te vermijden. Met slechts één pijntje rollen we tussen de rode daken van Drakia door, een klein dorpje in de bergen van het Pilion schiereiland. Een intern pijntje, waar we makkelijk wat aan kunnen doen: koffietijd! Het kleine etablissement van Vassilis duikt op vanonder een enorme plataan. De donker bebaarde reus studeert eigenlijk elektrotechniek in Athene, maar is hier altijd tijdens de zomermaanden wanneer er geen colleges zijn, en serveert één van de beste cappuccino freddo’s in Griekenland. De espresso met ijs en opgeklopte melk brengt ons eerst weer op de been en dan op de motorfiets. Waarheen? De Pilion is nog lang. Natuurlijk, een schiereiland is altijd een doodlopende weg, maar velen van hen zijn ook de moeite waard. Deze ook. Aan de zuidkant dobberen vissersboten voor de pier van Agia Kyriaki onder het dorp Trikeri. Inktvis droogt in de zon. Vers gevangen brasem wordt naar de keukens van de kleine eethuisjes gebracht en het gelach van kinderen weerklinkt over eeuwenoude kasseien. De zee rimpelt tussen de zonwitte muren van de kubusvormige huizen. Aan de overkant van het water zijn de bergen van Euboea, het op één na grootste eiland van Griekenland, al te zien. Daar gaan we morgen heen. Of morgen? Misschien doen we dat wel overmorgen. We hebben nog tijd in onze bagage. Op de één of andere manier lijken de wijzers van de klok hier wat langzamer rond te gaan, en dat bevalt ons prima. De Yamahas knisperen de hitte van de dag weer uit hun ribben en de tent staat weer dichtbij het water. Warme wind streelt het gezicht als een oude vriend. Het blauwe uur nestelt zich over de horizon en het rumoerige ritme van de golven ebt weg tot een zacht gemurmel. De aarde ademt uit…