Reizen Balkan
Het plan was om via de Balkan door te steken naar Montenegro. De weinig florissante weersomstandigheden en niet helemaal meewerkende techniek dwingen ons echter een andere kant op. Uiteindelijk komen we gewoon in Montenegro aan, maar ook daar houden de verrassingen niet op!
Ergens in de Italiaanse Karnische Alpen, de Tiger 800 wil geen meter meer vooruit. De driecilinder huilt als een klein kind van wie net de lolly is afgepakt. Alleen ontbreekt het de Tiger niet aan een lolly, maar aan aandrijving. Guido heeft het euvel al snel vastgesteld: “Er zit geen speling meer op de koppelingskabel.” We stellen de kabel en voilà, de Tiger heeft zijn bite weer terug. Fijn, maar toch blijft er een wat achterdochtig gevoel hangen: als de koppelingskabel echt geen speling meer had, dan is hij dus korter geworden. Maar dat is onmogelijk. Dus ligt de oorzaak waarschijnlijk ergens in het binnenste van de koppeling. Hmmm, gereedschap voor het demonteren ervan hebben we niet bij ons. Bovendien is het vrijdagmiddag en als ik, zoals gepland, morgen met vrienden aan het zevendaagse motorrondje Balkan wil beginnen, dan zit een bezoek aan de werkplaats er ook niet in. En dus komen we met de volgende oplossing: de Tiger mag zich op de resterende 150 kilometer naar Triest bewijzen. Houdt de 800 het tot daar vol, dan is dit hoofdstuk afgesloten. Zo niet, dan blijft hij daar achter en wacht mij het twijfelachtige genoegen om de toerweek als duopassagier door te brengen.
Treftpunt Triest! De Tiger heeft zich uitstekend gehouden en van eventuele koppelingsproblemen geen spoor meer. De rest van de groep is ook gearriveerd en gezamenlijk zouden we nu meteen aan het Balkan-avontuur kunnen beginnen, zou Triest momenteel niet gebukt gaan onder een niet aflatende stortvloed van regen. De blikken zakken van de oneindig lijkende, loodgrijze horizon naar het horloge, kunnen we niet beter gewoon tot morgen wachten? Nog voor de officiële beslissingen is gevallen, hebben de eersten de deur van het restaurant bij onze camping al geopend. De boodschap is duidelijk.
De volgende ochtend. Grandioos weer, de warme ochtendzon is neergedaald over de Golf van Triest. Over het machtige gebergte langs de kust hangt echter een dik wolkendek, dat door de dienstdoende zonnegod pas boven het wateroppervlak van de Adriatische Zee uiteen wordt gedreven. We passen onze plannen lichtjes aan en voegen in op de befaamde, zon zekere Kroatische kustknaller genaamd E65. Deze weg verbindt Kroatië met Zweden en Griekenland. Een regelrechte voltreffer, het lijkt wel of het beste wat Kroatië te bieden heeft, hier op het Adriatische landschap wordt geprojecteerd. Tot aan Sibenik slingeren we door een natuurlijke blockbuster, tot we gedwongen worden tot dagelijkse afsluiting van de dag: zoeken naar een overnachtingsplek. Ralf en Guido zoeken op het Smokvina schiereiland naar een degelijk onderkomen en het duurt niet lang tot ze deze gevonden hebben. Een schilderachtig mooie plek ook nog. Er is echter wel een maarrr…
Stel je een koekenpan voor. En wel zo groot dat je met je motor probleemloos over de steel naar de eigenlijke pan kunt rijden. Stel je nu voor dat die steel niet recht loop, maar via een uiteenlopend spectrum aan extreme bochten. Bovendien is de steel voorzien van grof gravel en wat steiler dan normaal. In het begin althans, na een onoverzichtelijke bocht verandert het hellingspercentage van uitdagend naar ondoenlijk. Het is te laat om om te keren en als een stel lemmingen werpen we ons de diepte in richting pannenbodem. Ralf en Roland zijn met hun steenoude KTM LC4’s nu de lachende derde, de lichte machines voelen zich hier prima in hun element. Voor de rest van de groep is het vooral een kwestie van een kruisje slaan en hopen dat de here God het vandaag goed met ze voorheeft. En dat heeft ‘ie. De wonderlijk goede afloop wordt ’s avond gevierd als een maanlanding. Hoe? In Primosten hebben we bij de Ožujsko-brouwerij verheugend grote flessen bier van twee liter ingeslagen. En die worden nu uiteraard uit de zijkoffers tevoorschijn getoverd. De stemming stijgt al snel en bovendien vernevelt de inhoud van de flessen de volgende vraag: Hoe komen we hier morgen weer weg?
Laten we het zo zeggen, echt mannelijk was het overwinnen van de piste op de weg terug omhoog bepaald niet. Buiten Guido misschien, die verdwijnt al snel uit zicht en zien we pas veel later terug. Ralf baggert met zijn KTM het pad omhoog en je kunt ervan zeggen wat je wilt, maar stijlvol of gecontroleerd is het bepaald niet. Roland heeft meerdere pogingen nodig, Wolfram moet zijn tweewieler meermaals van de grond rapen en ik ontpop me tot een soort van snelwandelaar tot max. 5 km/uur op twee wielen. Maar het is allemaal de moeite waard. De plek van vannacht was buitengewoon mooi en nu, met de angstheuvel nog in de spiegels, ligt de prachtige turkoois glimmende baai van Vinisce voor ons. En het wordt nog beter, in het kleine haventje laten we een cappuccino naar binnen glijden die ze aan de overkant van het water, in Italië, niet beter hadden kunnen maken.
De magistrale Adriatische kustweg waar we ons nu op begeven, doet de ochtendlijke Erzbergrodeo snel vergeten. Hoge bergen links van ons, het kristalheldere water van de zee rechts. Het voelt als surfen op de grens tussen land en water. Dan, ergens ter hoogte van de stad Makarska, word ik weer ingehaald door de realiteit. Ik heb van motor gewisseld met Wolfram en tijdens een tankstop heeft hij een mededeling waarvan mijn gelaat lichtelijk van kleur verschiet. “Ik heb het gevoel dat de koppeling van de Tiger slipt.” Het zal toch niet waar zijn? Nogmaals stellen we de kabel iets bij, wederom met de gedachte dat de koppelingskabel niet korter kan worden. Maar om nu het blok uit elkaar te halen, daar hebben we ook geen zin in. Dat alles onder het motto: ‘Never change a running team’. Ondanks dat Team-Triumph niet altijd ‘running’ is…
Eindelijk: de grens met Montenegro. Even snel de douaneformaliteiten afhandelen en al snel rijden we langs het enige Middellandse Zee-fjord landinwaarts. Natuurlijk is de Baai van Kotor geen echt fjord, maar de 1.700 meter hoge bergen rondom de baai creëren wel die illusie. Wat geen illusie is, het weer. Net als eerder in Kroatië heeft een dik, loodgrijs wolkendek zich samengepakt boven de Montenegrijnse bergen. Volgepompt met de hitte langs de kust kunnen we een buitje momenteel echter best baas. Wat je je toch schromelijk kunt vergissen soms!
Haarspelbochten spekken de piste op weg richting de hoogvlakte van Nikšić. Weides en wegen zijn gedrenkt in de matte glans van een lagedrukgebied, dat zich vanuit Schotland een weg naar hier heeft vergist. De regen komt al snel naar beneden, uiteraard begint het eerst in het kruis te lekken en pas wanneer we echt helemaal tot op het bot zijn natgeregend, houdt Pluvius het voor gezien. Op zich wel prettig, want een wilde pasweg voert ons verder de Tara-kloof in, Europa’s langste en diepste kloof, en ieder beetje extra grip is daarom best welkom. Wanneer de schemering inzet, dient zich een camping aan. Enigszins sceptisch zetten we de motoren bij de receptie op de jiffy. Een georganiseerde campergroep houdt met hun koelkastgekleurde voertuigen de complete weide bezet. De eigenaar, een robuuste man van middelbare leeftijd, weet echter hoe hij ons het beste kan benaderen. “Kom binnen, hier is het warm en kunnen jullie meteen wat van mijn zelfgestookte
slivovitsj (pruimenbrandewijn red.) proberen.” Die uitnodiging is niet tegen dovenmansoren gericht!
Het ligt vast niet aan de naweeën van de slivovitsj dat, ondanks het Schotse weer, de tocht door de Tara-kloof de andere dag tot een waar feest explodeert. De climax wordt gevormd door de werkelijk adembenemend mooie Durdevića-brug. In veel andere Europese landen was de duizelingwekkend hoge constructie waarschijnlijk al lang afgesloten, maar hier niet. Veel beton is er al vanaf gebrokkeld, maar waarom zou iets dat gisteren nog goed functioneerde, dat vandaag niet meer doen? Onwillekeurig denk ik daarbij even aan de koppeling van mijn Tiger, om deze gedachte vervolgens weer snel naar de achtergrond te dringen.
Wat niet meer naar de achtergrond te verdringen is, is de kou, die zich tot diep onder de huid heeft genesteld. Het Nationaalpark Durmitor, een icoon wat betreft landschappelijk schoon, is gehuld in een dichte nevel en daardoor zakken de temperaturen tot onaangename hoogte. Krap twee graden geeft mijn dashboard aan, wanneer we op de IJslands aandoende pashoogte aankomen. Bij de meesten van de groep vechten verschillende vragen om voorrang: wanneer gaat het weer naar beneden? Waar kan ik me hier ergens opwarmen? Waarom was ik weer eens te gierig om bij te betalen voor handvatverwarming? Prangende vragen, die slechts blijven hangen tot de afdaling naar Pluzine zich eindelijk aandient.
Grover en grotesker heb ik een klein weggetje nog nooit naar beneden het dal in zien verdwijnen. Als een uit een fantasy-film overgetrokken lint laveert de teerstrook door een rotswand naar een klein stuwmeer, waar – jawel! – een restaurant zich van zijn meest gastvrije kant laat zien. Terwijl het gemoed aan tafel langzaam ontdooit, is voor iedereen één ding duidelijk: wat een paradijs is het hier! Wanneer de zon zich tenminste eens zou laten zien!
Dat doet ‘ie wanneer we later weer langs de Adriatische kust richting noorden klimmen. Het is nog driehonderd kilometer tot aan Triest. Langzaam maar duidelijk merkbaar gaat het steeds verder bergafwaarts met de daadkracht van de Tiger. Het einde van het stelbereik van de koppeling is bereikt. In Benkovac is de Tiger uiteindelijk helemaal tandeloos. Nou ja, gelukkig had ik mijn plekje achterop de andere 800 al gereserveerd!