Reizen Picos de Europa
Spanje is anders. Het noorden sowieso: glooiende weides, ruige oceaan, Zwitserse bergen en Schots weer. En een taal die moeilijker onder de knie te krijgen is dan Chinees. In Baskenland en Cantabrië is het Spaanse clichébeeld net zo misplaatst als een pinguïn in een stierenvechtersarena. Ga je er heen, gooi dan alles overboord wat je van Spanje denkt te weten en ontdek een nieuw land!
Trefpunt Atlantische Oceaan, San Sebastian, Noord-Spanje. Voor ons jaarlijkse motoruitstapje hebben mijn kilometervretende motormaatjes weer een week vakantie aan de familiekalender weten te ontfutselen. Nu, na een doodsaaie, urenlange snelwegexpeditie over de Franse snelwegen is de levensgeest van zowel motoren als maatjes weer wat opgefleurd. Als opwarmertje voor de komende dagen manoeuvreren we door Europa’s 2016 cultuurhoofdstad met zijn twee fabuleuze stranden. Plotseling verdwijnt de Baskische parel achter een haarspelbocht en dient zich een heel ander uitzicht aan: oceaan, frisse zeelucht en zonneschijn. Voor Guido reden om zijn Oostenrijkse 690 eenpitter even goed te ontkurken. Eindelijk!
Zarautz, Mutriku, Lekeitio: we werken ons vol verve langs een geografische lettersoep. Maar vergeet deze namen, geef je over aan het ritme van deze werkelijk grandioze kustweg die geen gelijke kent. Toch zijn we nog niet helemaal van de lettersoep af, die meldt zich namelijk nogmaals bij een ander landschappelijk meesterwerkje: San Juan de Gaztelugatxe. Een smalle natuurstenen brug baant zich een weg door de ruige Atlantische Oceaan naar een eiland, waar de weg zich vervolgens de hoogte in slingert. Bovenaan vind je een Schots kasteel, als een soort van Spaanse Eilean Donan Castle. Dat is nog eens een waardig begin van een reis!
Tijd om een slaapplaats op te zoeken. Wanneer je het graag rustig hebt, kies dan een plaats waar ’s nachts bijna niemand langs komt. Smalle paden zijn dan de beste keus. Zoals die in de buurt van de vuurtoren van Matxitxako. Het asfalt dat naar beneden richting het kiezelstrand voert, leidt onder een zware vorm van schurft, zo lijkt het. Van de oorspronkelijke weg is net voldoende over om er met de motor overheen te gaan. Een auto? Die zou hier direct de diepte intuimelen. Voorzichtigheid, als in de moeder van de porseleinkast, is dus geboden. Uiterst behoedzaam laveren we de machines over de soms minder dan een haar brede piste. Een nagelbijtende excursie, die flink wordt beloond. Hier zal ons vannacht niemand storen!
Vanuit het donker klinkt een harde, rokerige stem: “Holà, buenas tardes!” Nou vooruit, de ‘smalle paden’ theorie gaat niet altijd op. Twee oplichtende sigaretten werpen een vaag licht over de gezichten van het duo, dat hier volgens onze planning helemaal niet kan zijn. Het blijken jonge vissers, die op zeebaarsjacht zijn. Na een kort gesprekje lopen ze verder richting de rotsen, waar de golven krachtig op in beuken en de zeebaars in grote getalen aanwezig is. Wij koken vanavond ons potje boven het vuur, en niet lang na het avondmaal ploppen de kroonkurken van de flessen, terwijl het wit van de vuurtoren van Higuer over de hoge golven valt. Soms kan het leven in al zijn eenvoud zo indrukwekkend zijn!
Het geluid van de branding ligt alweer kilometers achter ons en we zijn inmiddels in een heel ander landschap aanbeland. Achter de volgende heuveltop laat zich kort een ketting van besneeuwde bergtoppen zien. Voor zeelui en -rovers uit lang vervlogen tijden waren deze bergen het eerste wat ze vanaf de uitgestrekte oceaan zagen van het Europese vasteland. De Picos de Europa, ons eigenlijke doel van deze vakantie. We moeten echter nog even geduld hebben, eerst nog duikt de straat de schaduw van donkere bossen en verweerde kloven in. De lichtvoetige tweewieleracrobaten van ons ensemble zijn hier helemaal in hun element. Het lijkt er bijna op dat iemand in deze niet te bevatten bochtenexplosie om nog meer bochten heeft gebedeld. En ook gekregen heeft! Bij de beklimming van de 1.200 meter hoge Puerto de la Sia komt de bochtensalsa helemaal tot een climax, je zou er bijna misselijk van worden, het gedraai en geslinger. En dan pashoogte: fantastische uitzichten over het landschap rondom. Jammer van alleen van alle windmolens die zo’n beetje in alle windrichtingen het uitzicht domineren. De groene energie die het oplevert is weliswaar welkom, maar de landschappelijke degradatie bijna onmeetbaar. Snel verder daarom.
De weg daalt op een bepaald moment naar het plaatsje Las Machorras, maar Guido en Ralf hebben een alternatief ontdekt. Aan de linkerkant verdwijnt een kleine piste in de verte richting een wederom met windmolens beplante heuvelrug. Wanneer je de ogen verder dichtknijpt zie je dat de gravelweg vervolgens nog een eeuwigheid verder loopt. Terwijl de asfaltfractie nog onderling bakkeleit over de zin of onzin van de eventuele koerswijziging, is de beslissing al lang en breed gevallen: van stof tot stof!
Dakarliefhebbers zouden hier helemaal aan hun trekken komen, wij ook. Zeven allroads werken zich, compleet met stofvlag aan het achterwiel, een weg omhoog de Picón Blano op. De top daarvan troont nog 330 meter boven pashoogte uit en werd in vroeger tijden met militaire barakken ‘opgeleukt’. De inmiddels verlaten gebouwen zouden ons inziens prima dienst kunnen doen als nachtelijk onderkomen ter bescherming tegen wind en kou, maar in de meeste ervan lijken massa’s zout opgeslagen. Zout?
Pas wanneer we dichterbij komen, bemerken we onze vergissing. Dat is geen zout, dat is sneeuw! Naar binnen gewaaid door de ramen zonder glas en muren vol scheuren tijdens de lange winter met stevige rukwinden, die de regio eigenlijk het hele jaar door teisteren. Nu is het een prachtig plaatje, verlaten, deels besneeuwde gebouwen badend in een mager voorjaarszonnetje. Die laatst heeft evenwel net afscheid genomen en de temperaturen schieten onmiddellijk richting het vriespunt. In alle hectiek worden snel de tenten opgezet en met stormbanden extra gezekerd. Vervolgens worden snel de fleece truien en alle andere warme kleding uit de bagage tevoorschijn getoverd. Maar waar is Guido eigenlijk gebleven?
Zijn KTM is al net zo onvindbaar als het baasje zelf. Hebben we hem tijdens het opslaan van het kamp helemaal over het hoofd gezien? Terwijl de geselende wind over de vlakte giert lopen we al zoekende het dal in. Geen licht, helemaal niets. Hoewel niets? Uit een van de barakken boven ons valt een zacht lichtschijnsel naar buiten. Nondeju, hij heeft daadwerkelijk een licht vervallen, maar sneeuw- en windvrij onderkomen weten te vinden. Mooi, hebben we meteen onze woonkamer voor vanavond gevonden!
De temperatuur kruipt de volgende ochtend moeizaam richting de plus, wij daarom moeilijk uit onze warme slaapzakken. De ochtendzon werpt een oranje gloed over de bergen. Wie ze heeft, zet de verwarmde handvatten op standje grillen, wie niet, verlangt hevig naar het dal, de snel stijgende zon en hogere temperaturen. Beheerst dalen we kilometer na kilometer steeds verder af richting zeeniveau, de kou nog altijd tot diep in de botten voelend. In Las Machorras, niet veel meer dan een gehucht, worden we bijna magnetisch door het dorpscafé aangetrokken. Ontbijt. Koffie. Warmte. Gesloten! Nee, dat kan toch niet waar zijn. Op datzelfde moment doemt de uitbaatster op en verklaart de bar voor geopend. Halleluja!
Vanaf Fuent Dé voert een legale piste dwars door het natuurpark in noordelijke richting naar Sotres. Bij mij en Guido begint het aardig te jeuken. Terwijl de anderen hun tenten opslaan op de plaatselijke camping gaan wij vast op zoek naar de toegangsweg tot deze befaamde route. De twin brabbelt goedmoedig voor zich uit op de prachtige weg. Het gaat verder en verder en na niet al te lange tijd laten we de lange schaduwen van de bergen achter ons en glijden het licht van de zon in. De banden vreten zich een weg door de grove steenslag en de angst dat sneeuwresten van afgelopen winter ons de weg versperren, verdwijnt als sne…eh…verdwijnt. Totdat we na een bocht worden geconfronteerd met een eerste passage met papperige sneeuw die de doorgang aanzienlijk bemoeilijkt. En dan komt de tweede!
Terug op de camping zoeken we naar de juiste woorden om de rest van het groepje in te lichten: “Onbegaanbaar! Geen doorkomen aan! Zelfs sneeuwscooteraars keren bij het tweede sneeuwveld om!” Dat maakt het des te makkelijker om de route voor de volgende dag te bepalen. We ronden het nationaalpark via de extreem bochtige secundaire weg die er langs loopt, waarna de rest van de dag wordt gevuld met het damesprogramma (in de groep synoniem voor niet rijden. Seksistisch inderdaad, maar dat is er in de loop der jaren nu eenmaal ingeslopen…). En dat programma behelst dan een voettocht over de der Ruta del Cares, een bochtig voetpad door de bergen. Bijna iedereen kan zich vinden in het alternatieve plan, met uitzondering van Wolfram. Die wordt altijd een beetje recalcitrant bij het woord ‘onbegaanbaar’. Uit eigen ervaring weten Guido en ik dat hij het niet gaat redden, maar goed, hij heeft een telefoon en kan ons dus altijd bereiken wanneer hij zich met zijn achthonderd vastrijdt in de besneeuwde bergen.
De volgende dag! De zolen roken nog wat na van onze voetexpeditie door de Cares kloof. Van Wolfram nog geen enkel levensteken, ondanks dat hij er nu al lang had moeten zijn. Er zou toch niets gebeurd zijn? We willen net een reddingsteam op pad sturen, wanneer een zeer herkenbare sound de komst van Wolfram aankondigt. Zes paar vragende ogen wachten op antwoord.
Met de soevereiniteit van de Dalai Lama verkondigt hij: “Was geen enkel probleem, kwestie van de motor zijn eigen weg door de sneeuw laten zoeken.” Een kleine trotse grimas kan onze Dalai Lama daarbij niet onderdrukken. “En waarom ben je dan nu net pas hier?” “Ik heb er nog een rondje van driehonderd kilometer over Santa Marina de Valdeon bij aangeknoopt.” “Wat één zo’n dag extra dooi een verschil kan maken hè”, proberen we zijn prestatie nog te devalueren. Maar ik weet ook, dit zullen we nog lang moeten aanhoren. Onbegaanbaar. Dat wordt slecht slapen vannacht! Volgend jaar maar weer een poging wagen dan!