Reizen Zillertal, Oostenrijk
Verscholen in het spectaculaire Alpenlandschap tussen meer dan zeventig ‘drieduizenders’ ligt het schitterende Zillertal met meerdere grote stuwmeren. Dat alleen al is meer dan reden genoeg om deze bekende Oostenrijkse vakantieregio met een bezoek op twee wielen te vereren. En dan hebben we het nog niet eens gehad over die ontelbare bochten!
Die muur!! Een dikke 131 meter hoog, 750 meter lang, een kolos volledig opgetrokken uit knikkerhard beton. Daarachter boort zich een nog indrukweekender massief de hemel in, veel mooier ook. Het zijn namelijk de Zillertaler Alpen. Bij de tocht erheen over de ongeveer 15 kilometer lange Schlegeis Alpenweg laat ‘ie zich in vol ornaat zien, alsof je naar een enorme muur rijdt. Veel tijd om van de grootsheid te genieten is er niet, want telkens weer moet je je op de weg concentreren en het rempunt voor de volgende haarspeldbocht. Remmen, insturen, lijn volgen, voorzichtig het gas er weer op en niet veel later begint het hele riedeltje weer opnieuw. Met telkens weer die indrukwekkende toppen die het zicht door het vizier domineren. Boven, op bijna 1.800 meter boven de zeespiegel, gaat de motor op de jiffy en grijpt de hand naar de binnenzak. Smartphone pakkenb, camera aan en klik. En klik, en klik, en klik… Alleen al hierom loont zich de best wel lange reis, evenals de ronduit schofterige tien euro tol die je hier als motorrijder moet betalen. De 3.509 meter hoge Hochfeiler, de hoogste top van deze regio, met op de voorgrond het bijna turkoois oplichtende water van de Speichersee en dat rondom afgeroomd met witte sneeuwmassa’s. Veel mooier dan dit kun je het bijna niet krijgen. Wat een schitterende plaats! Patagonië, IJsland, Alaska, je moet het ver zoeken wil je iets vergelijkbaar moois willen vinden. De dame van de lokale VVV had gelijk: de Schlegeisspeicher is zonder meer de meest spectaculaire van de vier grote stuwmeren hier in het Zillertal. En de bochten hier helemaal aan het eind van het bekende vakantiegebied behoren tot de beste van hun soort.
Die schoonheid heeft ook een kerzijde trouwens. In de zomermaanden, en dan met name in de weekenden, drommen de toeristen hier samen. De reusachtige parkeerplaatsen worden volledig overspoeld, de berghutten zijn stampvol en ondanks het dan geldende eenrichtingsverkeer is het rijden van deze Alpenweg bepaald geen pretje. Tenzij je als motorrijder bij het tolpoortje helemaal vooraan voor het rode licht staat, vlak voor deze op groen springt. Dan kun je de teugels flink laten vieren wanneer je tegen de stroomrichting van het water uit het stuwmeer in richting de immense stuwwand op grote hoogte klimt. Op doordeweekse dagen gaat het er gelukkig een stuk meer ontspannen aan toe en is een bezoek aan het stuwmeer zeker aan te raden, alleen al vanwege de bijzondere melange tussen prachtige natuur en dit gigantische stuk techniek. In 1965 begon men met de bouw van de dubbel gebogen stuwwand, een megaproject waarvan de volledige bouw dik zeven jaar in beslag nam. Het stuwmeer is er één van vier in het Zillertal en dient in de eerste plaats voor energiewinning. Naast de leidende rol in de regionale elektriciteitsopwekking (maximale opbrengst 231 Megawatt) werkt het bouwwerk ook als een magneet op toeristen. In de directe omgeving is dan ook van alles te beleven. Sommige adembenemend mooi, een blik over de balustrade de diepte in doet je wankelen op de benen. Sommige letterlijk adembenemend, zoals bij het abseilen langs de stuwwand, op de vrijeval schommel en de tokkelbaan, of als Spiderman wanneer je via een klimroute de 131 meter hoge stuwwand bedwingt. Wat rustiger alternatieven zijn er gelukkig ook. Er zijn verschillende wandelroutes door de eveneens adembenemend mooie omgeving en natuurlijk kun je jezelf ook trakteren op wat lekkers in een van de omliggende berghutten.
Alles heeft een reden, luidt een bekend gezegde. En voor het rechtvaardigen van een bezoek aan dit klinkende dal zijn er heel veel redenen te bedenken. Iets waarvoor de eigenaar van het hotel, Mike, ons al had gewaarschuwd. Het Zillertal biedt zoveel uitstapjes, dat je je makkelijk vergist in de tijd. Op de kaart heeft hij niet alleen verschillende plekken gemarkeerd, maar ook verschillende routes. Als fervent motorrijder zijnde, weet hij de geasfalteerde pareltjes van de regio natuurlijk als geen ander te vinden. Dat zijn er overigens nogal wat. Wil je continu in het zadel bivakkeren om snel en efficiënt het hoofddal met de vijf nevendalen in al zijn facetten te leren kennen, dan red je dat zeker niet in één dag.
Sterker nog, het bezoekje aan de grandioze Schlegeisspeicher loopt qua tijd al zo behoorlijk uit de klauwen, dat het resterende programma, ondanks het niet uitzonderlijke rijke aantal kilometers, een aardige uitdaging wordt. Bij ons welkomstrondje van vandaag staat onder meer ook nog een bezoekje aan de Kerschbaumer Sattel, een bescheiden pasweg, op het programma. Via tal van kleine, smalle wegen beklimmen we de Bruckerberg en werpen vervolgens vanuit noordelijke richting een blik over het Zillertal. Een kort, maar uiterst plezierig rondje, dat zeker in de frisse ochtendlucht lijf en leden direct goed wakker schudt. Aan het einde van de dag daarentegen gaat in het westen de zon onder achter de waanzinnige Tuxer Alpen, wat weer de perfecte vakantiefoto oplevert. Dilemma’s, dilemma’s! En dan heeft Mike ook nog een een toertocht naar het Zillergrund op een papiertje geschreven als tip, terwijl de VVV in Schlitters naast de Schlegeis Alpenstraße de Zillertaler Höhenstraße als absolute must voor motorrijders heeft gearceerd. Keuzestress ligt kortom op de loer!
Die laatste tip blijkt overigens inderdaad een regelrechte voltreffer. Over een lengte van meer dan vijftig kilometer dwingt de weg je steeds weer van de ene in de andere hellingshoek. En dat door een betoverende Alpine wereld tot over de tweeduizend meter, waarbij je het ene na het andere fascinerende panorama ten deel valt. Bij het doorspitten van de verschillende reisbrochures, wegen- en toeristische kaarten viel het oog ook op onder andere de Hintertuxer Geltscher, Gerlospass en het Durlaßboden stuwmeer. Het is nu een meer dan geruststellende gedachte dat het totaal niet uitmaakt hoe je deze toeristische bezienswaardigheden in een route aan elkaar knoopt, het is hier overal mooi. Het kan gewoonweg niet fout gaan.
Of bijna niet dan. Het hoofddal is voor motorrijders niet het meest verhelderende deel van de regio. De Ziller stroomt over dertig kilometers door de brede vlakte, met links en rechts talloze dorpen, veel verkeer, dichte bebouwing en een niet te ontrafelen wirwar aan borden die alle lokale toeristische bezienswaardigheden aanprijzen. Die lijken zich overigens voornamelijk te richten op skiërs en familievakantiegangers, die het gros uitmaken van de meer dan een miljoen toeristen die jaarlijks de weg naar hier weten te vinden. Je kunt echter niet om Landesstraße 169 heen en dus moet je je maar instellen op een stuk route zonder al teveel rijdynamiek en dus -plezier. Als een lange corridor fungeert het hoofddal dat je vervolgens naar de wezenlijk interessantere delen voor motorrijders leidt, de zijdalen en hogere delen kortom. Even een goede raad, zorg dat je ook wat extra tijd in je bagage meeneemt, zodat je daar ook wat dingen kunt ondernemen naast de motor. Een wandeling licht natuurlijk voor de hand, maar een inspannend bergtochtje met een gehuurde e-bike blijkt ook waanzinnig gaaf. Of bijvoorbeeld een bezoekje aan branderij Stiegenhaushof in Schwendau, waar ze niet alleen heerlijke kruidenschnaps en brandenwijnen stoken, maar ook een eersteklas rum. De eerste en enige van het Zillertal, en die smaakt prima!
Ook een heel bijzondere ervaring: midden in de zomer een bezoekje brengen aan de Hintertuxer Gletscher. De temperatuur in het dal is opgelopen tot bijna dertig graden, maar in dit enige ‘jaar door’ skigebied van Oostenrijk zoeven tal van professionele sporters en sneeuw-freaks op hun ski’s en snowboards van de steile pistes naar beneden. Een bizar gezicht. Wat trouwens ook geldt voor de waanzinnige ijsgrotten op drieduizend meter hoogte.
Wie het Zillertal toeristisch gezien tot de laatste druppel wil uitmelken, is dus wel even bezig. Er zijn hier zoveel dingen te doen, waarbij er eentje is die ook zeker niet op de planning mag ontbreken. Vanaf Brandberg voert er een klein, pittoresk weggetje door het Zillergrund dal. Weinig mountainbikers, nog minder motorrijders en auto’s vind je er nagenoeg niet. De Zillergrund (zo heet de weg) eindigt bij het Zillergründl stuwmeer, ook weer zo’n enerverende symbiose van techniek en natuur. Je komt echter niet zo dicht bij de stuwwand als bij de Schlegeisspeicher, tenzij je bereid bent de motorlaarzen te verruilen voor een paar wandelschoenen. Liever iets minder actiefs? Ga in het gras liggen, klem een bloempje tussen je tanden en geniet van de zon. Maak een powernap in plaats van een powerslide. Of gun jezelf een stuk ambachtelijke taart bij Gasthof Bärenbad Alm. Of pak die prachtige weg terug en geniet van het bochtenwerk. Nondeju, weer die keuzestress!