GP Wegrace Valencia en Portimao
Als nieuweling sloot Joan Mir vorig jaar in Valencia het MotoGP-seizoen af als twaalfde. Dertien grands prix later werd hij in datzelfde Valencia gehuldigd als de wereldkampioen van 2020. De 23-jarige Spanjaard was de onverwachte maar verdiende kampioen van een curieus en meer dan memorabel seizoen. Een jaar waarin de verdedigende titelhouder geen race finishte en waarin Suzuki haar eeuwfeest opfleurde met twee hoofdprijzen. “Dit jaar halen we het fruit van de boom”, verwoordde Alex Rins het. Miguel Oliveira maakte KTM’s speciale jaar in eigen huis nog specialer.
De Grand Prix van Valencia werd in de laatste ronde beslist. In vier zenuwslopende kilometers haalden Franco Morbidelli en Jack Miller elkaar vier keer in, maar het was toch de Italiaan die, vanaf kop, zijn derde seizoenszege veroverde, 0,093 voor de sterke Miller. Pol Espargaro pakte zijn al weer vijfde derde plaats van het seizoen. Een krappe negen seconden na Morbidelli werd de gespannen Joan Mir nipt voor Andrea Dovizioso afgevlagd als zevende én als de nieuwe wereldkampioen. “De race was een nachtmerrie”, beschreef Mir zijn pas tweede finish buiten de top 5 van 2020. “Mijn moeilijkste race van het jaar. Maar dat interesseert me nu ook niet meer.”
Dat was begrijpelijk, want de 23-jarige Mir werd na Jorge Lorenzo en Marc Marquez de derde Spaanse MotoGP-wereldkampioen, met Suzuki’s eerste wereldtitel in de MotoGP-klasse – twintig jaar nadat Kenny Roberts Junior het merk in de 500 cc de laatste grote prijs had bezorgd. Mirs 29 punten voorsprong op de tweede man maakte de Grand Prix van Portugal tot een formaliteit. Die naaste achtervolger was niet langer Fabio Quartararo, maar Morbidelli op de 2019-Yamaha M1.
Na drie races met slechts één score keek Mir tegen een achterstand van 48 punten aan ten opzichte van Quartararo, in 2016 zijn teamgenoot in het Leopard Moto3-team. Vóór de Grand Prix van Valencia had Mir die achterstand omgebogen in een voorsprong van 37 punten; na de race waren het er ten opzichte van de Fransman zelfs 46 geworden. De worstelende Quartararo maakte al in de tweede bocht een kostbare fout en in de negende ronde viel definitief het doek toen hij crashte. Ook Alex Rins, voor de race puntgelijk met Quartararo, maakte met een vierde plaats te weinig punten goed op zijn Suzuki-teamgenoot Mir. “Hier heb ik vanaf mijn tiende aan gewerkt”, glunderde Mir. Op Mallorca werkte hij een jaar met Jorge Lorenzo’s vader Chicho. Die vond dat de negenjarige Joan niet hard genoeg werkte. Toch groeide de kleine Mir uit tot een MotoGP-wereldkampioen – op Suzuki. Nadat hij met een niet eerder vertoonde overmacht Moto3-wereldkampioen werd, maakte Mir de overstap naar de Moto2. In 2018 bood Suzuki-teammanager Davide Brivio hem de plek van Andrea Iannone aan. “En twee jaar later ben ik wereldkampioen! Davide probeerde me over te halen. Maar dat was helemaal niet nodig”, lachte Mir. De underdog-rol van de kleinste fabrikant in de MotoGP sprak hem juist aan. “Dat was voor mij de reden om te tekenen voor Suzuki. Een kampioenschap winnen met elke fabrikant is ongelooflijk, dat is het doel, maar ik had de moed om dat moment te tekenen. Want ik had niet verwacht dat we op de machine nu al dit potentieel zou hebben. Winnen met Suzuki betekent voor mij ook meer dan normaal.”
Mir stond in zijn eerste MotoGP-seizoen nog in de schaduw van teamgenoot Rins. Een zeer zware crash door weigerende remmen tijdens een test in Brno deed zijn progressie stokken. “Dat was een moeilijke tijd”, gaf de Spanjaard toe. “Ik was bezig om elke week sterker te worden en meer zelfvertrouwen te krijgen. Ik dacht dat ik daarna voor podiums zou kunnen gaan. Toen kwam die crash. Dat was heel vervelend, maar het hoorde bij dit werk. Het is nooit echt in mijn hoofd blijven hangen. Maar aan het eind van het seizoen was ik fysiek super moe. En als je fysiek niet honderd procent bent, kun je in de MotoGP geen top 10 rijden. Je kunt dan naar huis gaan en er mee stoppen, of je kunt er sterker van worden. Dat laaste gold voor mij.”
Eén van de redenen van zijn snelle opmars in de grands prix was volgens Mir zijn vermogen om zich snel aan te passen. “Ik begon in Spanje met een soort pitbike en ik won het eerste jaar. Daardoor kreeg ik een beurs voor de PreGP 125. Mijn enige kans was om te winnen, want anders kon ik inpakken. Ik pushte als een beest en ik won ook daar. Daarna naar de Rookies Cup met Moto3, wéér een andere motor. Het eerste jaar had ik niet de kracht om te winnen. Het tweede jaar was ik veel sterker en vocht ik met Jorge Martin die toen kampioen werd. Daarna begon ik in het Spaanse Moto3-kampioenschap met een Ioda; niet de beste machine en ik werd geen kampioen, maar ik kon wel de stap maken naar de GP’s. Toen KTM, toen Honda, daarna de Moto2-Kalex en toen de Suzuki. Door steeds over te stappen leerde ik me aanpassen. In mijn hele carrière heb ik nog niet eerder twee seizoenen op dezelfde machine gezeten – tot nu. En het ging niet slecht.”
In het seizoen zonder de wereldkampioen van de afgelopen vier seizoenen ontwikkelde Mir zich snel van outsider voor onverwacht titelkandidaat. Mir nam in Aragon de leiding in de tussenstand over van Quartararo en werd vervolgens in pas zijn dertigste MotoGP-race de opvolger van Marc Marquez. Op de Red Bull Ring behaalde hij zijn eerste MotoGP-podium. In de daarop volgende Grand Prix van Stiermarken leidde Mir soeverein tot de rode vlag zijn eerste zege in de weg stond. Omdat hij geen verse banden had bij de herstart, finishte Mir als vierde. Vervolgens scoorde hij op de allround Suzuki drie podiums in de twee Misano-races en in Barcelona. “Daarna dacht ik ‘misschien ben ik niet alleen maar snel in Oostenrijk’. Toen begon ik het kampioenschap te denken.”
Met Rins zorgde hij in Valencia tijdens de Grand Prix van Europa voor een superieure Suzuki-dubbel, een week later stelden de twee het teamkampioenschap veilig. “Alex en ik zijn altijd met heel veel respect met elkaar om gegaan. Hij is een hele goede teamgenoot. Natuurlijk wilden we elkaar voorblijven. Dat is ook de reden dat we dit jaar zo vaak op het podium hebben gestaan. We hebben elkaar gepusht en dan is dit mogelijk.”
Maverick Viñales maakte in 2015 zijn MotoGP-debuut als teamgenoot van Aleix Espargaro op de toen nieuwe Suzuki GSX-RR en zorgde in 2016 in Silverstone voor de eerste Suzuki-zege na de comeback. “Het is niet alleen de machine, het team is heel goed en maakt het verschil”, vond Viñales. “Soms vecht je tegen je teamgenoot, maar ik krijg niet die indruk bij hen. Het lijkt alsof ze samen proberen om de machine beter te maken. Ik ken het team heel goed en ik weet dat er daar veel passie is. Voor beide rijders. De groep is het belangrijkst.”
Mir loofde ook teambuilder Davide Brivio. “Hij heeft geweldig werk gedaan. Suzuki is Japans, maar ook heel Italiaans. Er zijn veel Italianen in de box die voor ‘fresh air’ zorgen naast de sereniteit van de Japanners. Het is een hele goede combinatie.” Brivio lokte in 2004 Valentino Rossi van Honda naar Yamaha en werd in 2014 gevraagd om Suzuki’s comeback – drie jaar na het afscheid – vorm te geven. Het wild card-optreden van Randy de Puniet op de eerste vier-in-lijn in Valencia 2014 was dramatisch. “Door motorproblemen hadden we voor de race nog maar één van de drie blokken beschikbaar”, lachte de Italiaan. Zes jaar later hield Brivio het niet droog toen Mir over de finish kwam. “Alle titels zijn speciaal. Maar deze is heel, heel speciaal. Dit vergeet ik nooit meer.”
Brivio zocht in 2015 zijn mensen zorgvuldig bijeen. “We dachten dat dit project heel moeilijk zou worden. Dat we te maken zouden krijgen met tegenvallende resultaten en met betrouwbaarheidsproblemen. Dus hadden we mensen nodig met passie, motivatie en doorzettingsvermogen. We haalden drie mensen die uit een fabrieksteam kwamen, maar de meeste mensen kwam uit privé-teamns en een paar uit de Moto2. Voor die mannen was het een prestatie om voor Suzuki te komen werken. We wilden niet dat Suzuki een team zou zijn waar je terecht kwam als je nergens meer naar toe kon. De groep was heel close. Natuurlijk gebeurt er altijd wel eens iets in zo’n groep, maar de kracht van een team blijkt in moeilijke tijden.”
Het begin bij Suzuki herinnerde Brivio aan zijn eerste jaren bij Yamaha. “Zo’n vijftien, twintig jaar geleden. De mensen waren bescheiden en wilden een manier vinden om te winnen. Toen dat lukte bij Yamaha, veranderde de dynamiek in het bedrijf. Bij Suzuki trof ik zo’n open groep aan, die heel goed luistert, samen discussieert en goed samenwerkt. Het was een geweldige reis samen.”
Brivio, die aangaf in februari of maart 2021 een besluit te verwachten over het inzetten van een Suzuki-satellietteam in 2022, roemde de nieuwe wereldkampioen. “Joan is mentaal heel sterk en hij heeft een grote vastbeslotenheid. Ik denk dat het nog drie, vier jaar duurt voordat hij als rijder helemaal volwassen is. Maar als dit pas het begin is, zitten we in een goede situatie.”
In Portugal liep het met Mir en Rins echter beduidend minder goed. Op het spectaculaire Autodromo International do Algarve trainde de kersverse wereldkampioen door elektronische problemen slechts als twintigste. Mir startte furieus maar raakte in de tweede ronde de voor hem rijdende Johann Zarco. Nadat hij in zijn haast om weer naar voren te komen eerst onbesuisd Pecco Bagnaia had geraakt – en daarvoor zijn excuses aanbood – stuurde hij voortijdig naar binnen zonder traction control en haperende elektronica. Rins kwam door een verkeerde bandenkeus niet verder dan de vijftiende plaats, een paar tellen achter de falende Fabio Quartararo. De Fransman zakte in twee weken van de tweede naar de achtste plaats in de WK-stand. De eerste Portugese grand prix sinds 2012 was een volledige one-man show van Miguel Oliveira. De thuisrijder pakte zijn eerste pole, reed zijn eerste snelste ronde en domineerde de ‘rollercoaster ride’ tot de finish. Net als in Valencia waren Franco Morbidelli en Jack Miller tot de finishvlag met elkaar in gevecht. Dit maal was de Australiër in zijn laatste race voor het Pramac Ducati Team de sterkere van de twee. Zo werd het podium voor het eerst sinds de GP van Qatar van 2004 volledig bezet door rijders van satellietteams. Millers tweede plaats leverde Ducati de constructeurstitel op voor Suzuki, terwijl Morbidelli voor Rins en achter Mir de tweede plaats in de individuele eindstand verdiende. Andrea Dovizioso en Pol Espargaro, zesde en vierde in Portimao, naderden Rins in de eindstand nog tot op vier punten. Maverick Viñales, 0,3 voor teamgenoot Rossi slechts elfde in Portugal, werd teleurgesteld zesde overall; puntgelijk met Miller.