Eerste Test KTM 890 Adventure

Nadat KTM in 2018 het doek trok van de 790 Duke was het natuurlijk wachten tot de Oostenrijkers de nieuw ontwikkelde paralleltwin ook in een allroad zouden lepelen. Aldus geschiedde in 2019. Ondanks de nog bijzonder maagdelijke leeftijd van de machine mocht hij zich nu al verheugen op een fikse update, waardoor ‘ie nu als 890 Adventure door het leven gaat.

Die gewijzigde typenaam is uiteraard in eerste linie een gevolg van het nu grotere blok. Deze debuteerde begin dit jaar in de nieuwe 890 Duke R, later gevolgd door de 890 Adventure R. De cilinderinhoud groeide met 90 cc (van 799 naar 889 cc) en ook vermogen en koppel kregen daardoor een aardige boost: de twin 105 pk bij 8.000 toeren en 100 Nm bij 6.500 toeren. Ter vergelijking: de 790 Adventure levert 95 pk en 88 Nm bij nagenoeg dezelfde toerentallen. Het blok, dat zoals bijna alle moderne paralleltwins verzette kruktappen heeft (75° om een beetje het karakter van de klassieke V-twin uit eigen huis te klonen), heeft niet alleen meer cc’s. Het is een grondig doorontwikkeld blok met onder andere 20% meer vliegwielwerking voor een soepeler motorloop bij lage toerentallen en een tuning gericht op souplesse en trekkracht in het lagere toerengebied. Verder kreeg de nieuwe 890 Adventure ook nieuwe vering en werd de toch al bepaald niet karige standaarduitrusting naar een nog hoger plan getild.

Klinkt allemaal goed op papier, maar maakt het de nieuwe Adventure ook een betere machine dan zijn voorganger? Om dat uit te vinden togen we naar Griekenland voor een eerste kennismaking met de nieuwe Oostenrijker. Hoe dat beviel lees je in MotoPlus 22/2020!