Olaf Marx – Triumph Thruxton R
« Terug naar Mijn TrotsAls sinds hij zich kan herinneren heeft Olaf Marx (62) een voorliefde voor Engeland. Zoals hij het zelf omschrijft: “Een soort belachelijke romantische gevoelens voor iets dat eigenlijk niet bestaat.” Die Britishness uit zich bij Olaf vooral in het rijden op zijn Triumph Thruxton R. Want wat is er mooier dan je twee passies met elkaar combineren.
“Ik heb altijd gedroomd over Engelse motoren. Mijn vader was ook al van de Britse machines. Die reed, nog voor ik er was, op JAP en Matchless-motoren rond. Heerlijk! Het heeft me altijd geboeid. Dat idee van het oude Engeland, met de sfeer uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. De glorietijd van de staande twins. Begrijp me niet verkeerd. Ik weet best dat ik bij mijn beeld van het oude Engeland door een roze bril kijk. Engeland was in die periode niet direct een plek waar je graag wilde zijn. Met zijn klassenmaatschappij en armoede. Maar soms is het heerlijk even in een iets wat geromantiseerde gedachte weg te dromen. Zeker als het gaat om je hobby. Wie dat graag doet, kan niet om het merk Triumph heen.
Toch ben ik in 1980 niet op een Triumph begonnen. Mijn eerste motor was namelijk een Yamaha XS650, naar mijn mening een mooie surrogaat voor de Bonneville. Die heb ik helemaal mooi laten verbouwen om nog meer richting dat Britse te kruipen. En waar andere mensen, naar mate ze ouder worden, wat rustiger worden in het rijden. Ging het bij mij juist andersom. Dus toen ik vervolgens een Yamaha XV1600 kocht, reed ik elke bocht met de treeplaten aan de grond. Omdat mijn beste vriend een Bonneville 900 kocht, besloot ik ook wat sportievers te kopen. Dat werd een BMW R1150R Black Rockster. Een motor die slechts in beperkte oplage gebouw was en door zijn matzwarte decors een lekker agressief uiterlijk had. Dat beeld verdween helaas bij het rijden. Iedere keer als je lekker op het gas wilde gaan, reageerde de motor als een stuk elastiek. Stilaan was ik dus al op zoek naar een andere motor. Maar er zat geen druk achter. Ik wilde namelijk niet 18.000 euro uitgeven om koste wat het kost een Triumph Thruxton te kunnen rijden. Een motor is, net als een auto, immers een slechte investering. Dus ik hield de tweedehands sites goed in gaten. Je raad het al, daar kwam ik deze motor tegen. Net 9.000 kilometer op de teller, nagenoeg nieuw en compleet met sportuitlaten die apart al 1.000 euro kosten. Helemaal fijn: de prijs was ook goed. Bij het maken van de proefrit was ik meteen verkocht. Eigenlijk vond ik de gewonde Thruxton altijd mooier, omdat die van die harmonicahoezen over de voorpoten heeft. Net wat klassieker. Maar de Thruxton R is wel zo’n goede motor, dat ik een wat moderner voorkomen graag voor lief neem. En dat geluid. Heerlijk! Bij terugkomst was het pleit dan ook gauw beslecht.
Als ik nu zo terugkijk, is het een heel goede keuze geweest. Deze motor rijdt als een speer, is licht, wendbaar en compact. Ik heb er al zeker dubbel zoveel kilometers mee gereden, dan met mijn BMW. Die motor was naar mijn mening gewoon te lomp. Voor minder dan 100 kilometer rijden, haalde ik hem niet eens uit de schuur. Dat was jammer van de moeite. Deze Triumph niet, die pak ook voor een kort stukje sturen met liefde uit de schuur. Omdat de machine al zeer compleet was, heb ik er ook weinig aan hoeven aanpassen. Alleen het windschermpje en kontje heb ik er zelf opgezet. Dat kontje is trouwens afkomstig uit van Tamarit uit Spanje. Net iets korter en met mooie glooiingen. Echt een stukje vakmanschap en het geeft de motor nét dat beetje extra.
De ode aan Seppe mag natuurlijk ook niet ontbreken. Die hoort voor mij bij de motor. Seppe was een vriend die ik heb leren kennen bij de SV650 club. Eén van mijn beste motormaatjes. Niet dat ik hem zo dikwijls zag, maar wij hadden zo’n goede klik dat dat ook niet nodig was. Meestal als we elkaar tegenkwamen, dan was dat op een treffen van de Yamaha-club. Altijd gezellig. We hebben samen flink wat pintjes gepakt en veel tegen elkaar gebrald tot we de ander niet meer konder verstaan. Helaas kan dat niet meer, omdat Seppe met zijn Harley is verongelukt. Toen ze me belden om het trieste nieuws te vertellen, heb ik dan ook flink staan huilen. Sindsdien staat zijn naam op iedere motor die ik hem gehad. Als ik dan naar zijn naam kijk, dan denk ik ‘verdorie Seppe…’ en is hij weer even bij.