Rij-impressie Ducati Scrambler 1100 Pro en Sport Pro
Met een paar wijzigingen heeft Ducati getracht haar Scrambler 1100 in de nieuwe varianten ‘Pro’ en ‘Sport Pro’ wat meer karakter mee te geven. Of dat gelukt is? Daar is maar op één manier antwoord op te geven.
Ducati had het zich allemaal iets anders voorgesteld. Aangespoord door het succes van de Scrambler 800 lanceerden de Italianen in 2018 een sterkere variant met 1.078 cc longinhoud. Maar dit keer bleef het succes uit. Veel 800-rijders vonden een overstap naar de nieuwe 1100 te duur, terwijl doorgewinterde Ducatisti hem te braaf vonden en voor hipsters was hij niet cool genoeg. Kortom, voor iedere doelgroep ontbrak er wel iets om de vonk over te laten springen.
Reden voor Ducati om de 1100 te herzien en twee nieuwe varianten op de markt te zetten: de Scrambler 1100 Pro en de door ons geteste Scrambler 1100 Sport Pro met Öhlins-vering. Echt veel veranderd met voorheen is er eigenlijk niet, maar toch oogt de nieuwkomer heel anders; brutaler, gedurfder, meer sexy misschien. In feite zoals het een Scrambler hoort te zijn.
Meest opvallende wijziging is het andere uitlaatsysteem met twee korte gestapelde uitlaatdempers aan de rechterzijde. Voorheen huisden ze links en rechts naast het zadel, voor een Scrambler een echte stijlbreuk. Daarnaast is de ‘Sport’ voorzien van breder en lager stuur met bar-end-spiegels, zoals je normaal gesproken bij een café racer ziet. Opnieuw een stijlbreuk van de Italianen? Kan zijn, maar in combinatie met de matzwarte lak oogt de voorpartij nu messcherp en aanvalslustig – een echte ‘bella figura’ dus. Vanuit het zadel is het wel even wennen, want wie een gemoedelijke zitplek verwacht, wordt teleurgesteld. Het lichaam wordt nadrukkelijk naar voren gebogen en de ellenbogen wijzen naar boven. Op grotere secundaire wegen en op de snelweg ben je dan een echte windvanger en ga je al snel twijfelen aan het nut van dit alles. Maar als de omgeving meer heuvels begint te tellen en bochten elkaar sneller opvolgen, zorgt het lage en slechts licht naar achteren gekromde stuur voor een uitstekende controle en veel geruststellende feedback van het voorwiel. Daarbij ontpopt de Scrambler Sport Pro zich als een enorme bochtenvreter. Wendbaar en soepeltjes slingert hij zich over de smallere wegen en rolt iedere bocht, ongeacht vorm, heel vanzelfsprekend onder de wielen door. De Öhlins-vering, die een wat meer verfijnde setting kreeg, biedt daarbij aangenaam ondersteuning. De volledig instelbare voorvork spreekt nu een stuk beter aan, waar de achterschokdemper – veervoorspanning en uitgaande demping instelbaar – nog steeds wat stug aanvoelt en op slecht wegdek oneffenheden redelijk ongefilterd aan de onderrug doorgeeft.
Sterkste punt van de Scrambler 1100 is ook nu het fascinerende motorblok. In de twee nieuwe varianten is de krachtbron al Euro5-gehomologeerd en is goed voor krap 85 pk vermogen en 90 Nm koppel. En eerlijk gezegd heb je ook niet meer vermogen nodig op een motorfiets zonder stroomlijn, want bij zo’n 150 km/uur begint de rijwind bijzonder onaangenaam aan te voelen. Tot die snelheid – en ook daar boven als het moet – geeft het luchtgekoelde blok veel voldoening én produceert het een aanstekelijk geluid. Onder de 2.000 toeren reageert de Scrambler wat nukkiger op het gas, wat wellicht door de Euro5-homologatie komt, maar daarna marcheert de V-twin stevig door en is er tot zo’n 7.000 toeren lekker veel punch voorhanden. Daarboven gaat het kaarsje langzaam maar zeker uit, maar een V-twin zit in het middengebied toch het lekkerst in zijn vel. Wat je wel duidelijk merkt, is dat de rollende acceleratie verbeterd is. Zelfs bij een gangetje van 50 km/uur in de zesde versnelling reageert de Duc nu best alert.
Daarnaast heeft Ducati de gelegenheid ten baat genomen om het een en ander aan de nieuwe Scrambler Pro te finetunen. Zo ligt de remleiding, die bij de voorgaande versie als een soort lasso boven het dashboard liep, nu niet meer in het blikveld. Dat maakt de voorpartij in ieder geval een stuk aantrekkelijker. Een andere verbetering, waar met name de reislustigen onder ons blij mee zullen zijn, is een stel bagagehaken onder het ultrakorte achterspatbordje. Nu kun je dus makkelijk een zadeltas meenemen, waar je voorheen nauwelijks een creditcard mee kon nemen. Goed, het is niet voldoende om mee naar de Noordkaap te rijden, om maar eens een uitdagende dwarsstraat te noemen, maar het is in ieder geval iets. Veel meer capaciteit is ook niet nodig, aangezien de uitlaatdemper de mogelijkheden verder beperkt. Dat er voor een passagier dan geen ruimte meer is, moet je op de koop toe nemen. Maar van een eventuele passagier wordt toch al een grote opofferingsgezindheid gevraagd.
Technisch is verder alles bij het oude gebleven. Tot de uitrusting behoren bochten-ABS en drie rijmodi, te weten Active, Journey en Urban. De modi verschillen met name door de gasrespons en een vroeger of later ingrijpende tractiecontrole. In de Urban-modus wordt verder het vermogen heel iets beperkt. Het goed afleesbare dashboard schotelt alle noodzakelijk informatie voor, maar tijdens onze test bleek de weergave van de resterende actieradius af en toe wel erg pessimistisch van aard door heel snel terug te lopen om uiteindelijk te blijven hangen op 34 resterende kilometers, terwijl er nog dik drie liter benzine in de tank bleek te zitten.
Blijft over de prijs. De Scrambler 1100 Sport Pro met Öhlins-vering en laag stuur kost € . De Pro (dus zonder toevoeging Sport) is iets voordeliger en kost € . Deze versie is voorzien van een Marzocchi-voorvork en een Kayaba-achterschokdemper, een hoger stuur en een meer uitgesproken kleurstelling. Allebei slaan ze een ‘Bella Figura’!