+ Plus

Off-road cursus

De McDonald’s bij Tilburg-Zuid. Zaterdagochtend vroeg is er nog niet veel klandizie, er zit alleen een groepje motorrijders die vandaag een off-road-cursus gaan volgen. Allemaal toerrijders met een verre motorreis in het verschiet. En omdat motorrijden op de pampa’s en bergpaden in Zuid-Amerika en in Azië toch iets anders is dan op ons eigen strakke asfalt leek ons een dagje oefenen in het zand niet verkeerd.We hebben de off-road-beginnerscursus geboekt bij Motortrails (zie www.motortrails.nl) en maken bij de McDonalds kennis met onze instructeur Roel, die ons tijdens de koffie vast de eerste beginselen van het rijden in het onverharde terrein verteld. Na de koffie gaan we naar het oefenterrein waar hij ons door de Brabantse blubber zal loodsen, zodat we aan den lijve kunnen voelen hoe de theorie in harde praktijk werkt.Voordat het zover is, krijgen we allemaal passende protectoren, kleding, helmen en laarzen uitgereikt. Met mijn borst- en schouderprotectoren voel ik me meteen meer mans. Zo’n gorilla-torso boven mijn ‘wespentaille’ staat ook goed op de foto’s. We gaan de cursus rijden met Suzuki DRZ400 ééncilinders.We beginnen met het onderdeel voertuigbeheersing. Op straatmotoren zitten we doorgaans op het zadel, met de knieën tegen de tank. We sturen dan vanuit de heupen; mens en motor vormen één geheel. Dat is anders op terreinmotoren, daar moeten we bij lastige passages op de stepjes gaan staan. Dan breng je het gewicht immers naar beneden, óp die stepjes. Dat zijn dan je drukpunten, waarmee je de motor ook kunt sturen. “Zie die twee stepjes, net als het stuur trouwens, als een stok waarop je druk uitoefent,” legt Roel uit. Hoe lager het drukpunt op de motor, des te gemakkelijker die zijn weg door de prut of het mulle zand zoekt. En door meer gewicht op één kant te zetten, maakt de motor een bocht. En door ons lichaam naar voren of achteren te verplaatsen, kunnen we ook verschillende soorten terrein aan, inclusief stijging en daling.We krijgen een hele berg informatie tegelijkertijd voor onze kiezen, het lijkt onmogelijk om alles meteen te onthouden. “Geeft niks,” aldus Roel. “Straks tijdens het rijden pas je die technieken vanzelf toe. We beginnen echter eerst met de basisoefeningen om te kijken of je ze goed uitvoert.” We zijn allemaal hard en geconcentreerd aan het werk, maar er wordt tussendoor ook veel gelachen. Motorrijden doen we immers voor ons lol, ook in het terrein. Roel is tevreden. Of doet overtuigend alsof. Mooi, want na de oefeningen gaan we echt rijden, een rit door de natuur. We ploeteren over zandpaden en door modderpoelen. Af en toe wachten we om nakomers te laten aanschuiven. Of voor nieuwe brokken theorie. Zoals: in los zand of in blubber moet je de druk van je voorwiel halen. Anders graaft dat wiel zich in en ga je over de kop. Je moet dus naar achteren gaan hangen. En ook met gas geven wordt het voorwiel ontlast en zet je meer druk op je achterwiel. En in bochten is het zaak om juist druk op het voorwiel te zetten, zodat dat wiel mooi in het spoor blijft en je de motor met het gas erop door een bocht kunt sturen en precies daar naar toe gaat waar jij heen wilt. Tja, weten is één, doen is twee.We komen aan de rand van een grote modderpoel. “Goed kijken en altijd in het spoor van de voorrijder blijven,” heeft Roel duidelijk gezegd. Waarom? Dan weet je wat je kunt verwachten en rij je niet in een metersdiepe poel. Want als je omvalt in de blubber, wordt je niet alleen zelf nat, maar ook je carburateur, je bougie en het kwetsbare luchtfilter. Als je dus echt kopje onder gaat, ben je zo een uurtje verder voor je weer op pad bent. Ook met prikkeldraad is het oppassen, dat wikkelt zich overal omheen. Zoals mij dus gebeurt als ik héél eventjes mijn eigen koers bepaal. “Daarom moet je dus niet gaan pionieren!” Ik heb het begrepen Roel, je had het nog zó gezegd.We rijden enkele keren door de grote modderpoel. ’t Is nog even wennen om tegelijkertijd naar achteren te hangen en gedoseerd gas bij te geven. En het is even wennen om gewoon te doen wat Roel zegt. Het klinkt vaak zo simpel, maar je moet je ertoe zetten om het dan ook gewoon te doen. Maar allengs gaat het beter. In Zuid-Amerika en Azië gaan we zeker ons voordeel doen met de verworven kennis.We raggen een zandweg op en geven flink gas, totdat Roel een hand op steekt. Hij wil het vee in het weiland ontzien, zodat we even rustig passeren. Er blijken hier in Brabant nog volop mooie paden en zandwegen te zijn, waarop we ons heerlijk kunnen uitleven. Net zoals de vele fietsers, voetgangers, ruiters en wandelaars met honden trouwens. Leven en laten leven. Aan een kaarsrecht Brabants kanaal liggen wat zandbulten. Hier gaan we naar beneden rijden, draaien en weer omhoog. Alles vanuit een andere positie op de motor, met steeds wisselende druk op de voetstepjes en het stuur. De korte draai beneden aan het talud veroorzaakt oponthoud: de één haalt hem niet en valt om, de ander moet toch stiekem even ’n stukje akker meepikken. Geen mens die het ziet, behalve Roel natuurlijk.Na de draai moeten we een steil stukje omhoog rijden. “Rechtop staan, beetje gas en dan rij je zo omhoog. Bovenaan haal je er even de vaart uit. Hoe? Juist: gas dicht en de koppeling erbij.” Ik sta even te wachten, de motor roffelt. En hup, omhoog! De noppen op de achterband graven zich in en duwen me omhoog. Bovenaan even de koppeling in, goed kijken, gewicht naar achteren en hup, weer naar beneden door de blubber. Na dat leerzame intermezzo hervatten we onze tocht door de Brabantse binnenlanden. Om even verderop tot stilstand te komen omdat één motor zonder benzine staat. Maar geen nood: we hevelen wat benzine uit de ene tank naar de andere.Wij starten de motoren weer en de colonne stuift brullend voorwaarts, waarbij de aardkluiten duchtig in de rondte spatten. We leren voortdurend bij en hebben de grootste lol. Niet te hard door modderplassen rijden, want dan ga je om, bijvoorbeeld. Onze motoren en onze kleding zien er al een stuk beter uit dan aan het begin van de dag! Gaandeweg krijgen we ook steeds meer vertrouwen in eigen kunnen. En in de motoren. Lijkt 400 cc op de weg kinderspul, in het zand zijn het al serieuze machines met spierballen. De Suzuki éénpitters hebben ruim voldoende puf aan boord om ons moeiteloos door de grote ‘poelen des verderfs’ te sleuren.Als je lol hebt, vliegt de tijd voorbij. Voor we het weten is het tijd voor een lunchpauze. We parkeren de motoren op de stoep en spiegelen ons in de etalage van een winkel voor woningdecoratie. Personeel achter het glas staart terug. Wij vinden ons best stoer zo onder de blubber. Ondanks de lage temperatuur gaan we lekker op het terras van de broodjeszaak zitten; Roel zorgt voor voldoende eten en drinken.Ho, wat is dat nou weer? Er loopt politie rond onze motoren. Roel gaat even poolshoogte nemen, wij cursisten houden ons op de vlakte. De hermandad rept niet over ontbrekende spiegels of richtingaanwijzers, maar wel over de omgebogen kentekenplaten. Dat stellen ze duidelijk niet op prijs, maar ze zijn de kwaadste niet. Het bonnenboekje blijft in de zak als wij de platen weer even netjes rechtbuigen zodat ze duidelijk zichtbaar zijn. Ze leggen het even uit: er is ook hier in de omgeving behoorlijk veel overlast van wildcrossers en off-road-rijders die vooral dwars door afgesloten gebieden crossen. En dat gaat iedereen net te ver, begrijpt u?Daarmee raken we een teer punt. Het wordt inderdaad steeds moeilijker deze machtige tak van motorsport in Nederland legaal te beoefenen. Er zijn gelukkig georganiseerde ritten of ritten met gidsen die weten waar je wel en vooral niet moet komen. Maar zo op de bonnefooi met een paar maten het terrein in, dat is erg moeilijk. Het land is overbevolkt heet het, en motoren zijn slecht voor milieu en de polaire ijskappen. Rond Amsterdam liggen bijvoorbeeld fantastische trails in het westelijke havengebied, maar daar mogen we niet meer rijden. Daar zijn alleen nog Oceaantankers welkom, vol gevaarlijke chemicaliën die de vaderlandse economie smeren. Blijkbaar valt er aan motorcrossers en off-road-rijders niet genoeg te verdienen. Of passen wij als de gemotoriseerde vrijbuiters gewoon niet langer in deze maatschappij? Ik denk aan de cowboys in het Wilde Westen van weleer, die kris kras door de prairies trokken, voordat die met prikkeldraad door grootgrondbezitters werden afgeschermd. Steeds kleiner werd hun revier, steeds geringer hun aantal. De laatste outlaws leven nu veilig voort in mythes op het witte doek en zijn tot opluchting van de brave burgerij uit het dagelijks leven gebannen.Maar de gedachten dwalen af. En voordat we te veel afkoelen gaan we weer de paden op en de lanen in. We rijden door landelijk gebied, nu eens over een blubberpad, dan weer over een verhard weggetje dat luistert naar namen als Akkerweg en ’t Hoefke.Het mooie van die afwisseling is dat we ook goed de verschillen voelen tussen rijden op de weg en rijden in het zand. Onverhard staan we te duwen en te trekken, de motor steigert en bokt daarbij alle kanten op. Op de weg zitten we allemaal gewoontegetrouw weer op het zadel, knieën tegen de tank.In de blubber beleven we als cursisten pieken en dalen. Hier en daar ploegen we door sporen van grote tractorbanden. We rammen er met onze noppen dwars doorheen, naar achteren hangend met de blik ver naar voren. Dáár wil ik heen! Het achterwiel hapt gretig in de modder en de DRZ kwispelt er doorheen. Dankzij de lange veerwegen kunnen de gaten en hobbels ons niet deren.Iedereen maakt grote sprongen voorwaarts in de beheersing van de motor in het terrein. Ik begin me zelfs oppermachtig te voelen op mijn terreinfiets. Maar daar weet Roel wel wat op. In dicht bos ligt een smal hobbelig parcours, net breed genoeg voor het cross-stuur. Vluchten kan niet meer, het pad gaat duchtig heen en weer èn op en neer. Het zweet breekt me uit, er komt geen eind aan. Mijn adem dampt in de koude lucht en ik krijg het er warm van. Hier komt het aan op motorbeheersing en rijtechniek. Bruut geweld helpt hier niks aan. Zo is het leerproces over de dag heen mooi opgebouwd.Tegen het einde van de rit gaan we steeds eerder op het zadel zitten; het gaat allemaal niet meer zo losjes en vlotjes. Maar we rijden toch trots het grensstadje Baarle Nassau binnen. Waar wij in het Valkenburg van Brabant passeren, slaan passanten de blik neer, worden dochters naar binnen getrokken en gaan de lichten in de saloons uit. Of verbeelden wij ons dat maar?En zo komen we terug bij het startpunt van de cursusdag. Moe, opgetogen en voldaan pellen we de modderige crosskleding uit. We hebben allemaal genoten en er veel van opgestoken. Zeker voor herhaling vatbaar, we besluiten dat we als groep misschien wel een vervolgcursus in de Ardennen gaan volgen. Nadat we allemaal terug zijn van onze verre buitenlandse reizen, want daar was het immers allemaal om begonnen.

Lees meer over

Suzuki

Gerelateerde artikelen

Overzicht redactiemotoren

Overzicht redactiemotoren

3 oktober, 2024

Motorrijden is emotie en in dat licht beschenen komt deze Sportster S goed beslagen ten ijs. Niet alleen omdat het ...
Alpenmasters 2024 (3) – Finale

Alpenmasters 2024 (3) – Finale

19 september, 2024

Bij de Alpenmasters is het als bij een EK of WK voetbal: iedereen wil uiteindelijk door naar de finale. Acht ...
Alpenmasters 2024 – Crossovers

Alpenmasters 2024 – Crossovers

5 september, 2024

De crossover-klasse is de snelste ‘groep’ in deze Alpenmasters 2024. De GSX-S1000GX levert 152 pk, de BMW S1000XR ...