Interview HD-classicracers Richard Pouwels en Kim van Loon
Tijdens zijn eerste zijspanritje moest een meegereisde vriend hem drie keer uit de struiken trekken tussen Barneveld en Arnhem. Richard Pouwels kan er nu om lachen. “De eerste twee weken denk je ‘ik gooi het ding weg’. Maar als je daar door heen bent, is het zó leuk.” Daarom racet hij nu met zijn vriendin Kim van Loon met een classic-zijspan – met Harley-blok. Meelopen met de massa kan immers iedereen. Aan het stille paadje staat een grote zeecontainer in de berm. Een postbus aan de andere kant geeft aan dat Richard Pouwels en Kim van Loon hier hun plek hebben gevonden. Aan een stil haventje, net buiten het centrum van Arnhem. Een smal paadje leidt naar hun woonboot, twee Engelse Bulldogs verwelkomen elk bezoek als verloren gewaande vrienden. Niet alles is wat het lijkt. Dat blijkt ook bij Pouwels. Kale kop, sik en snor, – soort van prototype Harley-rijder. Maar gewoon een relaxte kerel, wars van stoere praat. Vriendin Kim laat de lange blonde lokken over de ranke schouders vallen, sprekende ogen en een zachte stem. Een koppel; zij stapt bij hem in de bak. Die rolverdeling lag al heel snel vast. “Hij is ook te lomp om in de bak te liggen”, zegt Kim.“Een kilo of zestig in de bak is leuk”, zegt Richard.“En wat weeg jij?”, vraagt Kim. “Een kilo of tachtig?”“Dank je!” Hij heeft een BMW R1100GS, maar rijden op drie wielen heeft zijn gevolgen gehad voor het gebruik van de BMW, zegt Pouwels. “Als ik nu eens op de solomotor stap, merk ik dat je me daar beter niet op weg kunt sturen…” Pouwels werd gegrepen door de klassieke zijspannen tijdens de Centennial Classic TT in 1998. “Het was de eerste keer dat ik ouderwets zijspanracen zag. Dat was meer dan een beetje uit de bak hangen!” Hij zocht en vond een bakkenist in zijn vriend Mikel. Ze bouwden een “zitter” om tot “kneeler” – een zijspan waarbij de rijder als het ware op de knieën zit – maar het span bleek geen “worldbeater”. “Weggegooid geld, eigenlijk”, geeft Richard toe. “Uiteindelijk hebben we alleen het balhoofd gebruikt.”Alles moest anders. En in feite was dat van dag 1 al de opzet geweest. Een classic racer-span, maar dan niet met een BMW- Norton- of Weslake-blok; Pouwels was een Harley-man. “Ik had een echte voorliefde voor ‘Ironheadjes’. Ik wilde per se zo’n blok in het span.” Nu, zo’n acht jaar na het prille begin, zijn Kim en hij de enige permanente deelnemers met een Harley-Davidson. “Nou, er rijdt nog een Engelsman met een XR. Nou ja, àls ‘ie rijdt.”Niet altijd was het makkelijk om het juiste spoor te vinden, die eerste gezamenlijke optredens met bakkenist Mikel op drie wielen. Richard lacht. “We zijn eens vol een tuin ingedoken, nét langs een grasmaaier, maar wel tegen een boompje. Die mensen vroegen maar meteen of we zin hadden in koffie! Toen de bezemwagen langs kwam, zaten wij nog in de tuin aan een bakkie, haha.”Na een paar seizoenen viel het team echter uiteen. Pouwels wilde het buitenland in, Mikel voelde er weinig voor om al zijn vrije dagen op te offeren aan de zijspanracerij. Anja Braas sprong in en stak met Richard de grens over. Een nieuwe liefde in zijn leven kon de lokroep van het span echter evenmin weerstaan. “We hadden elkaar net leren kennen en ik had niet veel met motoren”, legt Kim uit. “Maar ik houd van sporten met een kick. Als het maar hard of hoog gaat, dan wil ik er wel bijhoren.” Tijdens een demo in 2005 stapte Kim in en was direct verkocht. “Dit is ideaal”, stelt Richard vast. “Als je twaalf keer per seizoen alleen maar mee gaat, krijg je er een keer genoeg van. Nu is het vijftig procent racen en vijftig procent gezelligheid.” “Maar als er iets stuk is, zit Richard soms hele avonden in het schuurtje”, zegt Kim. “Daar moet je wel tegen kunnen.” Zoals ook niet ieder stel zich een week op een voetbalveldje ergens in België ziet staan, omdat er onverwacht het een en ander gesleuteld dient te worden. “We hadden de honden bij ons en we zouden tussen twee races in België even een weekje vakantie nemen”, zegt Kim. “Ja, ik had het me ook iets ander voorgesteld.” Ze haalt haar schouders op. “Maar ik ben net zo fanatiek, hoor.”Haar tot café racer omgebouwde Suzuki GS750 onderstreept dat nog eens. “Achterop bij Richard kon wel. Maar achterop rijden is saai.”Na de eerste keer in het zijspanbakje bleek Kim haar ideale vrijetijdsinvulling te hebben gevonden. “Best eng, die eerste keer”, kijkt ze terug. “Je kunt het niet even proberen, je moet het doén. Na die eerste keer was ik door al dat klimmen en klauteren bont en blauw en had ik overal spierpijn. Als het echt fanatiek gaat, pak je wel eens curbstones of een stoeprandje mee, hè.” De echte vuurdoop vond plaats in het Duitse Hünxe en ook het spectaculaire circuit van Spa-Francorchamps stond op de kalender. “Eau Rouge is een beetje tricky”, grijnst Richard. “Dat ging de eerste keer dan ook mis”, lacht Kim. “Ik was te laat met het terugklimmen in de bak en we gingen rechtuit. Zoiets gebeurt je één keer. Als je mekaar kent, speel je daar op in. Dat spaart krachten. Nu kan ik in de bak alle grepen blindelings vinden.” Het span is ontworpen door Kobus Bouwman en weegt met “volle bepakking” zo’n 400 kilo, schat hij. Dat gewicht wordt tot staan gebracht door Triumph-schijfremmen met Lockheed-klauwen. De voorvorkconstructie is een product van Richard. Rondom veert het span door Hagon-shocks. Het meest in het oog springend zijn de 40 mm-Dell ‘Orto-carburateur (“zonder acceleratiepomp”) en vooral echter die massieve V-twin die een permanente oerkracht uitstraalt. Het zwart overrompelt. “Een zijspan moet zwart zijn”, vindt Pouwels. Een voorband houdt het een heel seizoen vol, een achterband moet na zo’n drie races worden vervangen. “Het is een schitterende gooi- en smijtfiets met een breed stuur waardoor je een drift mooi kunt controleren”, legt Richard uit. “We missen wat vermogen en daarom moeten wij het hebben van het late remmen en het harde sturen. Ja, ik weet het, dat klinkt stoer, maar het is echt zo.” Hij schat het 35 jaar oude Ironhead-blok op “ongeveer 80 pk bij ongeveer 7.000 toeren”. “Met vochtig weer heeft ‘ie wel z’n nukken, maar zo’n vermogen is toch niet slecht voor zo’n ouwe Harley, hè? Er rijden ook combinaties met Münch-blokken in onze klasse en die hebben zo’n 120 pk. Ik heb er zelf aardig wat aan gedaan. De koppen zijn bewerkt, er zit een close-bak in, 1000 cc-zuigers, ik heb wat met de krukas gespeeld en wat geëxperimenteerd met de nokkenassen. Ik heb geen technische achtergrond, maar met een werkplaatshandboek kom je een heel eind. Als piepertje van vijftien, zestien jaar was ik al gek van die Harley’s. Ik zocht iets wat betaalbaar was, en dat waren die oude Liberators en Sportsters. De eerste keer dat ik daar mee reed, dacht ik ‘waarom is iedereen hier zo negatief over?’ Oké, die dingen sturen niet, maar technisch zijn ze goed.” Naast wedstrijden en demo’s in Nederland vormen de wedstrijden in België, Schotland, Frankrijk en Duitsland hoogtepunten. “We reden dit jaar met zo’n 24 combinaties in België in Chimay, Mettet, Gédinne en Jehonville”, zegt Kim. “Van die stratencircuits waar de banden gewoon het hele jaar door aan naast de baan blijven liggen.”Ze kennen hun plek in het veld van echtparen, vrienden- en vriendinnencombinaties, vaders en dochters en moeders en dochters, zeggen ze. Ergens in het middenveld, iets waar ze beiden vrede mee hebben. “We zijn beiden wel bloedje fanatiek. We willen ‘battelen’, vechten. En vooral veel plezier hebben, maar ook wel als eerste van ons groepje finishen.” Soms zorgt frustratie voor net wat extra vechtlust. “In Gédinne hadden we het hele weekend nog niets uitgereden, dus de adrenaline stroomde wat heftiger”, zegt Richard. Hij kijkt Kim aan. “Die laatste inhaalactie kon eigenlijk niet.” Ze schudt de blonde lokken. “We zaten met drie spannen bij elkaar en we gingen zó dondershard op een chicane af…. Ik wist dat hij niet als eerste zou remmen. Bij het insturen knalden we tegen een Yamaha aan en we stonden met de zijkanten tegen elkaar aan. De motor sloeg af en toen ‘ie weer liep, gaf Richard gas en hij vergeet mij! Ik sta daar… ‘Hé, hallo!’… Soms zit je tijdens een wedstrijd wel eens te vloeken, maar na de race vlieg je mekaar toch om de nek. Maar gaat het mis, dan gaat het ook góed mis.” Ze maakte het zelf mee tijdens een gastritje bij een Duitse rijder. “Hij moest zijn machine testen en had geen bakkenist. Hij vroeg of ik ‘m wilde helpen. Het ging hartstikke goed, maar hij kwam in een spin, de bak kwam omhoog en ik rolde er uit. Hij kwam onder de motor terecht en brak z’n schouder. Heel vervelend, maar het kan gebeuren.”In een 40 jaar oud Citroën-busje met aanhanger reist het Ironhead Sidecar Racing Team Pouwels/Van Loon naar de wedstrijden. De uitstraling van het brave Franse busje staat in schril contrast van het brute voorkomen van het Amerikaanse zwarte zijspan. Toch past het geheel in het denken van het duo. “We wilden eigenlijk een busje dat zeker 120 haalde”, zegt Richard. “Toen zagen we dit staan en moesten we diréct verliefd. Helemaal leuk zo. De honden er bij, met 80 lekker relaxt onderweg. Dat oude, dat heeft charme.”Op de aanhanger staat veelal de “kneeler”, de “zitter” wordt nog wel eens tijdens demo’s ingezet. “De bak zit daar rechts en hij reageert zó zenuwachtig”, zegt Kim. Hoewel hij twee zijspannen tot zijn beschikking heeft, wil Richard een derde combinatie bouwen. “Een leuk winterproject”, grijnst hij. “Ik wil een span met rondom 10 inch-wielen voor minder weerstand. Nu hebben we een 16 inch voor en achter 12 inch.”“Het is ter vervanging van de ‘kneeler’”, zegt Kim. “Maar de andere twee gaan niet weg”, meldt Richard meteen. “Daar voor hangen er te veel emoties en herinneringen aan.” De nieuwe creatie wordt ook vooral weer een machine naar eigen inzichten, met inspiratie opgedaan tijdens de raceweekenden. “Een frame kost je in Engeland toch al gauw een kleine 13.000 euro”, rekent Richard voor. “Dan ga je snel zelf bouwen om het betaalbaar te houden. Op wedstrijden maak ik veel fotootjes om te zien hoe dingen in elkaar zitten. Ik ben meer iemand van ‘zo zou het ongeveer wel kunnen’. En ja, dan verkloot je wel ‘ns wat. Niet erg. Eerst maak ik een frame van verwarmingsbuizen en als het ons wel wat lijkt, gebruiken we buizen van chroommolybdeen. Misschien gebruiken we voor het nieuwe zijspan wel een frame met koper. Lekker ouderwets.”In het hart van Richard Pouwels moeten Harley-kleppen openen en sluiten, zo lijkt het. Maar toch, soms slaat de twijfel over de onvoorwaardelijke liefde toe. “Eigenlijk is het voor mij: een Ironhead of niks. Maar als je dan wéér voorbij gereden wordt op het rechte stuk… Ja, ik heb wel eens even aan een NSU-blok gedacht.” “Een autoblok is tegennatuurlijk”, bewaakt Kim resoluut ongeschreven principes. En eigenlijk vindt Richard dat, diep in dat Harley-hart, ook. “Als ik dan de eerste keer na de winter dat geluid weer hoor en dat koppel weer voel, ja, dan… En met zo’n Ironhead ben je een beetje een vreemde eend, hè.” Genieten hoeft niet uniform te gaan. Zolang het maar gezamenlijk gaat. “Het maakt deel uit van je leven”, zegt Richard. “De sfeer is heel belangrijk”, vindt ook Kim. We helpen elkaar als er gesleuteld moet worden, maar we gaan voor niemand aan de kant.” Voor volgend jaar staan grootse plannen op de agenda. Richards ogen glinsteren. “We hebben een uitnodiging om volgend jaar mee te rijden op het eiland Man. Daar moesten we toch wel even over nadenken. En seconde of twee.” Volgend jaar weerklinken de decibellen van een Harley-zijspan met Nederlandse bemanning over de Ierse Zee en door de straten van Douglas. Beiden verheugen ze zich er op. “Veel mensen kijken wel raar dat we met een Harley rijden”, zegt Kim. “Veel mensen vinden het niet leuk dat er een Harley voorbij komt, haha”, lacht Richard. Die momenten koesteren ze. “We komen aardig van onze plek, ja”, glimt Richard. “En dan schrikken we wel eens dat we een rondje op kop liggen.”Kim corrigeert. “Een hàlf rondje.”