Koos Boerboom – Suzuki 850GS
« Terug naar Mijn TrotsKoos Boerboom (64) ging naar school om motormonteur te worden, maar kwam er helaas al snel achter dat er op dat moment geen droog brood in te verdienen was voor hem. Het gevolg was dat hij in de logistiek terechtkwam. De liefde voor de motorfiets is gelukkig nooit verdwenen, dus sleutelde hij er hobbymatig lustig op los. Dat kwam goed van pas toen deze Suzuki 850GS op zijn pad kwam.
“Dit is toch pure nostalgie. Voor mij wel tenminste. Ik heb vroeger namelijk ook een Suzuki 850GS gereden. Die is zelfs een poosje als zijspan door het leven gegaan toen de kinderen nog klein waren. Dat kwam ten einde toen ze met elkaar begonnen te vervelen in de bak. Ze moesten namelijk achter elkaar zitten, dus de oudste zat achter de jongste en die begon te klieren. Tja, en dan ga je vanzelf andere motoren rijden. Ondertussen ben ik wat ouder, heb ik wat meer tijd, en kwam ik bij toeval deze GS850 tegen. Dat wil niet zeggen dat ik er niet naar op zoek was, want ik had er wel vaker naar gezocht. Maar een motor als deze, was nog niet eerder op mijn pad gekomen. Ik had namelijk met iemand afgesproken om naar een aantal 750 Honda’s te kijken die hij had gerestaureerd. Prachtige machines, maar mijn oog viel op deze Suzuki. Toen we erover in gesprek raakten, vertelde hij me dat hij de motor bij de eerste eigenaar had opgehaald. Een man van inmiddels 74 jaar. Die had hem destijds nieuw gekocht en heeft er altijd mee gereden. Het moet in ieder geval een echte motorrijder geweest zijn, want de motor zag er echt top uit. En omdat de beste man er destijds ook meteen de windjammer kuip op heeft laten zetten, was de originele topkuip er ook nog. Nieuw in doos! Het enige nadeel was, dat hij niet lekker liep. Omdat ik mijn hele leven al aan motoren sleutel, en ook deze Suzuki’s meermaals op de brug heb gehad, had ik al een vermoeden waar het aan zou liggen. Na wat overleggen met de man waar de motor in de schuur stond, kon ik hem voor zo’n goede prijs meenemen, dat ik er geen twee keer over na heb hoeven denken.
Eenmaal thuis bleek mijn vermoeden te kloppen, het zat hem in de ontsteking. Dus liep de motor na een halve dag sleutelen weer als een zonnetje. Als je maar weet waar je het moet zoeken hé. Verder heb ik maar weinig aan de motor hoeven doen. Hooguit de gewoonlijke, optische dingen. Voorpoten en achtervering eruit, alles gepolijst en zaken als het luchtfilter en de carburateurs schoongemaakt. Super. Zo ziet zo’n motor er naar mijn mening ook veruit het mooiste uit. Dat hoort gewoon zo. Je ziet tegenwoordig steeds meer mensen die van klassiekers als deze een caféracer maken. Sorry, maar dat vind ik echt nergens op lijken. Zelfs al zouden ze me drie keer meer betalen dan de motor waard is en ze vertellen me dat ze er een caféracer van gaan maken, dan verkoop ik hem niet. Die hele caféracer-scene is zo’n eenheidsworst met al die AliExpress-zadeltjes en ontbrekende spatborden. Dat is toch niks. Eeuwig zonde.
Die liefde voor motoren zit er al vanaf jongs af aan in. Ik was een jaar of 14 toen ik mijn eerste motor van mijn vader kreeg. Daar reden we toen alle kermissen in de buurt mee af. Kon toen allemaal gewoon. Dat hoef je tegenwoordig natuurlijk niet meer te proberen. Jaren later kreeg ik die motor weer te koop aangeboden. De verkoper wilde er toen 1.800 gulden voor hebben. Dat was toch wel een stap te ver hoor, ik ga niet zes keer meer betalen dan ik ooit aan die motor heb uitgegeven. Zeker niet aan een motor die in de soep is gelopen, hoe goed de herinneringen er ook aan zijn. Achteraf heb ik me nog wel eens afgevraagd of ik hem toch niet had moeten kopen. Maar dan herinnert m’n vrouw me eraan dat de schuur al vol genoeg staat. Er kan haast niets meer bij. Naast mijn Suzuki GS850 heb ik namelijk ook een stuk of wat oude Engelsen staan, een Honda 750 viercilinder, een Harley-Davidson en mijn reismotor: een FJR1300. En alles rijdt, daar zorg ik hoogstpersoonlijk voor en doe ik ook regelmatig. Heerlijk samen op vakantie. Ik heb, met mijn vrouw achterop, al heel wat mooie tripjes gemaakt. Zij heeft zelf ook een motorrijbewijs en reed eerder ook altijd zelf, maar dat is helaas niet meer mogelijk. Ze heeft een schuiver gemaakt en daarbij is haar bovenarm verlamd geraakt. Eenzijdig ongeval. We hebben er zelfs een bekeuring voor gehad. Zij lag nog in de ambulance toen een agent me kwam verkondigen dat het een ‘Verkehrsunfall ohne Fremdschaden’ betrof. Of ik even 35 euro wilde betalen. Gelukkig heeft het haar niet bang gemaakt. Sterker nog, amper zes weken na het ongeluk zat ze alweer bij me achterop. We hebben de orthopeed, waar ze toen onder behandeling was, gevraagd of het verstandig was. Die man zei toen: wil je dat graag? Dan moet je het gewoon doen. Neem pijnstillers mee en een goede mitella want het is toch stuk en het is ook niet meer te repareren dus fijn op pad gaan. Dat hebben we ons goed in de oren geknoopt en doen we nog steeds. Lekker sturen over secundaire wegen, want ik hem door mijn werk in de transportsector al genoeg tijd op de snelweg doorgebracht. Daar zul je me op de motor dus niet tegenkomen.”