Reizen Ain, Frankrijk
Gastronomen roemen het departement Ain om zijn regionale specialiteiten en natuurliefhebbers om de waanzinnige landschappen. En ook motorrijders komen helemaal aan hun trekken op de veelal lege weggetjes tussen Genève en Lyon. Het is bijna onmogelijk om niet verliefd te worden op deze relatief onbekende regio!
Plotseling doemt op de A39 zuidelijk van Dijon een gigantische kip op. Een groter dan groot sculptuur gemaakt van een metalen vlechtwerk, dat quasi dienst als wapendier van de Aire du Poulet de Bresse rustplaats. En daarmee zijn we bijna aangekomen bij het thema en de bestemming van deze trip, de Ain. Dit in vier arrondissementen opgedeelde departement schittert niet alleen met uitermate veel landschappelijk schoon, maar ook met een enorme variëteit aan culinaire specialiteiten. Het meest beroemde gerecht is zonder twijfel de Poulet de Bresse, de supermalse scharrelkippetjes uit La Bresse. “Zo, dat heeft uitstekend gesmaakt, al blijft een gegrilde halve haan van de plaatselijke poelier ook niet te versmaden”, degradeert de motormaat deze lokale specialiteit in slechts één zin tot een marktkraamsnack. We zitten in restaurant ‘Le Verre Gourmand’ in Bourg-en-Bresse, onze uitvalsbasis voor de eerste twee nachten in de Ain. Ik kan het hem niet eens kwalijk nemen, we zijn hier immers niet om de culinair recensent uit te hangen, maar om ons te laven aan een heel andere specialiteit in de vorm van rijkelijk draaiend en lieflijk kronkelend asfalt. Op een machine die vooral bij de cruiser-fractie als lekkernij te boek staat, een Harley-Davidson Street Glide in een passende bourgondisch rode kleur. Excuses, Wicked Red Denim bedoelen we uiteraard.
Het hoogtepunt van de lokale keuken hier betreft de woensdagmarkt met veel levend gevogelte in Bourg-en-Bresse. Leuk om te zien, maar ook een beetje kansloos. Wie stopt er immers een uiterst vers, want nog fladderend, gevogelte in de elegante zijkoffers? Maakt niet uit, er zijn hier nog genoeg andere dingen te doen. Een geheel cultureel verantwoord bezoekje aan het Monastère royal de Brou bijvoorbeeld. Met negen euro entree weliswaar best prijzig, maar wauw, dat betaalt deze bijzonder fraaie kloosterkerk volledig terug in schoonheid.
Genoeg gelanterfant, we zijn hier niet om te wandelen, maar om te rijden. Dus ‘kalonk’, de eerste versnelling erin en we zijn klaar voor de start van onze dagtour door de Bresse, het noordwestelijke arrondissement van de Ain. Veel wei- en akkerland hier, stil en idyllisch ook. De weides zijn af en toe wit gespikkeld met kippen, het grijze asfalt slingert in wulpse bochten tussen het groen door. De Street Glide laveert op ontspannen wijze over onder andere de D45 en D96, tot het tijd is voor een siesta in Vonnas. Het thuis van de met drie Michelin sterren bekroonde kok Georges Blanc. Op de menukaart een kaasplankje van € 30,00, maar ook een uitgebreid zevengangenmenu voor de lieve somme van € 295,00. Dat is toch een te grote aanslag op de portemonnee van deze motorsloebers. Voor honderd keer hier dineren kunnen we ons ook gewoon een tweede Street Glide kopen, om het even in perspectief te plaatsen!
Hoe imposant de tweewieler kolos van authentiek ‘Milwaukee steel’ ook mag zijn, het lijkt wel een kuiken in vergelijking met het immense beeld van de Bresse kip in Mantenay-Montlin: deze in totaal zes meter hoge ‘Bressosaurier’ is waarschijnlijk de natte droom voor genetische vleesindustrie. En dus precies het tegenovergestelde van de kippenfilosofie van de Ferme Auberge du Poirier, in de buurt van Montrevel-en-Bresse. Op dit bedrijf geldt het volgende: veel ruimte, geen doden van mannelijke kuikens en stressvrij ter plaatse slachten. De speciale delicatesse van het huis zijn de capons, vleeskuikens die onder medisch toezicht gecastreerd zijn, minstens acht maanden oud zijn en alleen met kerstmis worden verkocht. Typisch voor het Bresse Gauloise ras zijn de Franse nationale kleuren: rode kam, witte veren en blauwe poten. De bijnaam ‘les Bleus’ delen deze graanpikkers overigens met de het nationale voetbalteam rond Griezmann en Co.
Van vlees rijden we naar vis. Het gaat verder naar de zuidwestelijke Dombes, waar de lucht wordt gereflecteerd in een duizendtal vijvers. Als door een onmetelijk groot net navigeert de dikke twin door het geperforeerde land. Karpers, snoeken, voorntjes en zeelt worden hier gekweekt. Dijken worden hier continu verplaatst, zodat er continu op nieuwe plaatsen vijvers ontstaan. Naast veel waterdieren is er ook een grote diversiteit aan vogels te spotten. In het Parc des Oiseaux van Villars-les-Dombes bijvoorbeeld, leven meer dan driehonderd vogelsoorten van alle vijf de continenten. Bovendien ontdek je ook allerlei architectonische hoogstandjes tijdens een tocht door de regio. Châtillon-sur-Chalaronne, het kleine Venetië van de Dombes, is een prachtig voorbeeld. En de middeleeuwse stad Pérouges, waar klassieke films als ‘The Three Musketeers’ zijn opgenomen, misschien nog wel meer. En dan zijn er natuurlijk ook nog talrijke restaurants, die allerlei lokale visspecialiteiten serveren. Hier blijven we even hangen!
Het derde en grootste arrondissement van de Ain ligt ten oosten van de Bugey, aan de uitlopers van de Jura. Uitlopers, dat doet veel bochten vermoeden. Yay! Middenin een afgelegen boerendorp ligt de l’Auberge d’Aranc, een uitstekende uitvalsbasis. Al was het alleen al door de perfecte strategische ligging van familiehotel voor onze plannen voor de komende dagen. In Saint-Jean-le-Vieux zien we voor het eerst een landschappelijk fenomeen dat zo typisch is voor dit arrondissement: wijngaarden. Vervolgens dienen zich twee fantastische passen aan: de Col de Montratier en Col du Cendrier. Eigenlijk zou je nu graag naar de sportmodus overschakelen, maar ja, die heeft onze rustieke Street Glide Special nu eenmaal niet. De 114 inch V-twin is weliswaar goed voor 90 pk en 163 newtonmeter koppel, maar legt ook een indrukwekkend gewicht van meer dan 350 kilo in de weegschaal. Dat komt de pk-gewichtsverhouding niet echt ten goede zeg maar. Zelfs het afladen van de behoorlijke hoeveelheid bagage bij de tussenstop bij l’Auberge d’Aranc, heeft weinig verbetering op dit gebied gebracht. Maar prestaties zijn vandaag ook van ondergeschikt belang, liever laten we ons in vervoering brengen door het schitterende landschap en de waanzinnige wegen.
Col de la Berche, Col de la Rochette, Col de la Richemond, Col de la Biche vormen de opmaat naar de Grand Colombier. Een trotse 1.534 meter hoog, met uitdagende stijgingspercentages tot twintig procent. Een pas uit de ‘hors catégorie’, de zwaarste in de Tour de France, die hier al vaak te gast is geweest. Vervolgens komen we weer een beetje tot rust op de kleine D53 en D102, die ons van Virieu-le-Grand terugvoeren naar L’Auberge d’Aranc. Daar wacht chef-kok Eric al op de twee ‘motards’. Op het menu verschillende culinaire specialiteiten, waaronder verschillende met kikkers. Gelukkig heeft hij ook nog voldoende andere gerechten in de pan…
En wat heeft de Bugey nog meer in petto? Nou, wat te denken van de Gorges de l’Ain. Vanuit Poncin wordt de rivier, waaraan het departement zijn naam ontleent, door beboste rotsachtige hellingen in de tang genomen. De D91 volgt de kronkels van de rivier met een bijna symbiotische toewijding. Très jolie. Het einde van de prachtige kloof is in Oyonnax, het florerende epicentrum van de kunststofindustrie. Via Apremont hobbelen we verder over een kleine bosweg die het uiterste van de veerwegen van de Street Glide vergt. Het gaat omhoog naar Lac Genin, een werkelijk geniaal klein meer, waar we slechts heel even van genieten. Want er staat nog veel meer lekkers op het menu vandaag. De charmante bergkamweg D991 langs de Crêt de la Neige bijvoorbeeld, met 1.720 meter de hoogste top van de Jura. De aansluitende Col de la Faucille naar het noordoostelijke puntje van de , is niet minder indrukwekkend. Zo glijden we bijna ongemerkt het vierde arrondissement in, de Pays de Gex. Lokale specialiteit is de blauwschimmelkaas Bleu de Gex. Klinkt romantisch, het verwerken van rauwe melk tot een smaakvol streekproduct op een plaatjesboek boerderij onder een staalblauwe hemel, maar niets is minder waar. In plaats van boerenromantiek is het doodsaaie bebouwing onder een grijs regenfront in de buurt van Genève. Hier blijven we liever niet al te lang, beter ‘vite, vite’, zo snel als de wind dus, via Bellegarde-sur-Valserine, Le Plateau de Retord en de Col de Cuvillat terug naar de gedekte tafel in Aranc.
Typische afsluiting van een diner in Frankrijk? Een kaasplateau. Een uitgelezen selectie van verschillende lokale kazen vind je in Brénod, zo worden we getipt. Op weg dus. Motormaat laat zich wederom van een weinig culinaire kant zien, in plaats van de geurende kazen bij de plaatselijke fromagerie, geeft hij de voorkeur aan het visuele genot van het kleurrijke marktleven op het kerkplein in Brénod. Al even kleurrijk blijkt de D31, die vol in het groen baadt. Zesde versnelling, rond de 1.500 toeren en de snelheidsmeternaald strak op 70 km/uur. ‘Potato, potato’ ploft de twin rustig voor zich uit. De rustgevende puls die goed past bij een onthaastend tochtje als deze!
In Artemare buigen we af naar Vongnes, een bloemrijk wijndorp waar de geur van een wijnfeest ons al tipsy doet voelen. We laten het oog van de wijnproductieorkaan achter ons en rijden door naar Belley, waar we neerstrijken op het terras van een klein café op de Place de Terreaux. Misschien wel op dezelfde plek waar de meest bekende zoon van de stad ooit heeft gezeten: Jean Anthelme Brillat-Savarin. De beste man is auteur van het cult-kookboek ‘La Physiologie du Goût’ uit 1826, een culinair standaardwerk dat doorspekt is met aforismen. Onder meer: ‘De ontdekking van een nieuw gerecht verrukt de mensheid meer dan de ontdekking van een nieuw hemellichaam.’ Waarvan acte!
Des te mooier is het natuurlijk wanneer deze nieuwe gastronomische openbaringen gepaard gaan met de ontdekking van een tot noch toe onbekend, maar voor motorrijders zo fascinerend gebied. Een gebied dat niet eens zo heel ver weg rijden is en bovendien pal aan de snelweg ligt. Ja, we zijn verliefd geworden op dit magistrale Franse departement. Stilletjes weerklinken daarom in onze helmen woorden enigszins in stijl van de oude hit van Jane Birkin en Serge Gainsbourg: ‘Je t’Ain!’