Interview Moto Morini-adept Wim Raeymaekers
Bovenstaande heading betekent vrij vertaald: ‘Moto Morini, alsmaar sterker’. Het is de titel van het lijvige boek dat Wim Raeymaekers (53) uit het Belgische Ekeren over Moto Morini heeft geschreven. Zo’n tien jaar werkte hij aan ‘The most complete history’, uit onvrede over eerder verschenen boeken over dat roemruchte Italiaanse motormerk.
Moto Morini is één van de vele merken uit de rijke Italiaanse motorhistorie. Ondanks diverse overnames en faillissementen bestaat het nog steeds, zij het dat het inmiddels in Chinese handen is. Grondlegger van het roemruchte merk was Alfonso Morini, die in 1925 als mede-oprichter van ‘Moto MM’ zijn eerste schreden op het gebied van (race)motoren zette. In 1937 maakte hij onder de naam Moto Morini gemotoriseerde driewielers en pas na de Tweede Wereldoorlog startte hij met de productie van motorfietsen. Moto Morini was in de jaren vijftig en zestig zeer actief in de racerij en greep in 1963 met Tarquino Provini maar net naast de wereldtitel in de 250cc-klasse (zie kader). In de jaren zeventig kwam Moto Morini met een originele 350cc-V-twin, later gevolgd door een 500cc-versie.
Dat is de historie van Moto Morini héél in het kort. Te kort ongetwijfeld voor Moto Morini-fan Wim Raeymaekers, die niet minder dan 544 pagina’s aan zijn favoriete merk wijdde in het tweetalige boek (Engels en Italiaans) ‘Moto Morini, Sempre Pui’ Forte’. Noem het maar het definitieve werk over Moto Morini, hoewel Raeymaekers zelf denkt dat het nooit af zal zijn. “Wanneer ik nu door het boek blader, dan denk ik: ‘Dát had er nog bij gekund, of dàt.’ Maar je moet ergens stoppen…”
Het werd ook wel een keer tijd dat er een eind aan het schrijfproces kwam. Veertien jaar geleden vatte hij het plan op om een boek over Moto Morini te maken. Maar het kopen van een huis en ziekte van zijn vrouw zorgden voor enige vertraging. Desondanks is Raeymaekers er nog altijd zo’n tien jaar mee zoet geweest. Het is niet het eerste of enige boek over Moto Morini, er zijn diverse werken meer met Morini in de hoofdrol. En daarin lag hem ook deels de frustratie. “Er zaten zoveel fouten in, zoals modellen die met elkaar verward werken. En het fotomateriaal was ook niet altijd fatsoenlijk. Ik ergerde me daaraan en zo ben ik aan mijn boek gestart!”
In 1988 kocht Raeymaekers op zijn eenentwintigste een tweedehands Moto Morini 350cc-V-twin, het zaadje was geplant. Door de jaren heen verzamelde hij vervolgens behoorlijk wat informatie en foto’s over het merk. “Ik heb een indeling van de hoofdstukken op papier gezet en heb vervolgens de informatie die ik al had uitgeschreven. Ik kwam daarbij veel tegenstrijdigheden tegen en ben daarom verder gaan spitten. Ik ben er zelfs enkele malen voor naar Italië geweest om ex-Moto Morini-werknemers, -coureurs en -dealers te interviewen. In eerste instantie vooral om extra informatie in te winnen, maar ook om de historische correctheid van mijn eigen informatie te controleren.” Zo is hij enkele keren op bezoek geweest bij Walter Scagliarini, die in de jaren vijftig en zestig als racemonteur bij Moto Morini werkte. Ook had hij meerdere malen contact met Luciano Negroni, een ingenieur die in de jaren zeventig en tachtig voor Morini werkte. En last-but-not-least mocht hij ook nog aanschuiven bij vijftienvoudig wereldkampioen Giacomo Agostini, die in 1963 en 1964 met een 250 cc fabrieksracer van Moto Morini (een eencilinder met dubbele bovenliggende nokkenas) reed, voor hij door MV Agusta werd ingelijfd.
Hoe het contact tot stand kwam? “Van Scagliarini hoorde ik via via dat hij nog steeds Moto Morini in zijn hart droeg en dat hij in de omgeving van Bologna woonde. Ik heb zijn telefoonnummer via het internet gevonden, heb hem gebeld en in mijn beste Italiaans gevraagd of ik langs mocht komen. Hij was aanvankelijk sceptisch: wat komt die Belg hier doen? Maar toen ik liet blijken dat ik een meer dan behoorlijke interesse voor en kennis van het merk had, kwam hij los. Hij heeft me heel veel geholpen. En ook de spreekwoordelijke schoenendoos met foto’s kwam boven.”
Lucianio Negroni sprak hij zelfs op zijn werkplek, de ontwikkelingsafdeling van Ducati (dat in de Cagiva-tijd samen met Moto Morini tot het portfolio van de gebroeders Castiglioni behoorde). “Ik mocht bij hem op kantoor komen, maar omdat het een ‘top secret’ afdeling betrof, mocht ik geen geluidsopnamen of foto’s maken”, aldus Raeymaekers. Met Agostini kwam hij via e-mail in contact. “Ik heb hem simpelweg een bericht gestuurd en het was geen probleem om hem te komen interviewen. Dat is een heel leuk gesprek geweest. Hij vertelde onder meer dat hij nooit zal vergeten dat Alfonso Morini de eerste man was, die hem zijn vertrouwen heeft geschonken. Agostini had het heel goed daar en heeft meer dan mooi herinneringen aan Moto Morini.”
Niet alleen Walter Scagliarini haalde zijn schoenendoos met foto’s boven, ook van anderen kreeg Raeymaekers originele, historische foto’s. “Ik heb op een gegeven moment de keuze gemaakt om alleen nog met oude of historische foto’s te werken en geen nieuwe foto’s van oude motoren te gebruiken,” zegt hij. Ook dat was een hele uitdaging. “Het betekende onder meer dat ik ook nog elders in archieven moest zoeken naar oude beelden van Moto Morini’s. De foto’s in het boek komen onder meer uit archieven uit Nederland, Engeland, Frankrijk en Italië. Dat heeft wel wat geld en extra moeite gekost, maar dat maakt ook de kwaliteit van het boek.”
Raeymaekers nam ook het besluit om het boek in eigen beheer uit te geven. Hij heeft via een kennis, die autoboeken heeft geschreven, contact gehad met een uitgeverij gespecialiseerd in de automotive branche. Maar dat betekende onder andere dat hij beperkt zou zijn in het aantal pagina’s en dat hij zich ook zou moeten schikken naar de eisen van de uitgever. Om zijn vrijheid te kunnen behouden, geeft hij het daarom nu in eigen beheer uit. “Ik hoef er niet rijk van te worden, maar je steekt er toch veel tijd, geld en moeite. Ik zou er in ieder geval graag mijn investering uit willen halen.”