Reizen Noorwegen
Noorwegen in de zomer, tijd van het licht, de zon wil immers maar niet onder gaan. Lekker lange dagen dus om te genieten van de schitterende landschappen. En die zijn er genoeg, zeker in dit mooiste deel van Scandinavië, het fjordenland. Grandioze uitzichten gegarandeerd!
Noorwegen, waarom rijden we toch iedere keer weer naar Noorwegen? Omdat er daar van die grandioze landschappen zijn. Omdat het er geen dikke 35 graden Celsius heet wordt. Omdat het er maar zelden te druk is, daarentegen wel weer vaak erg eenzaam. Omdat de mensen er volledig ontspannen zijn. En het weer dan? Scandinavië staat bij het grote publiek immers niet bekend om zijn exotische weerbeeld. Nou ja, dat kan alle kanten op inderdaad, waarbij ik in het verleden meer mooie dan regenachtige dagen heb mogen ervaren. Maar niet vandaag, zo blijkt wanneer we de bolle buik van de rood-witte veerpont uitrollen. Het regent, over de gladde, muisgrijze klinkers rijden we de haven van Bergen in. Met enige tegenzin, maar tegelijkertijd ook vol voorpret gaat het richting het fjordenland, hopen maar dat de regen niet al te lang aanhoudt. Met een beetje geluk is het met een uurtje weer droog, als het tegen zit houdt het een paar dagen aan. En als het echt helemaal mis gaat, dan zitten we veertien dagen met een nat kruis op de motor. Ik heb het allemaal al een keertje meegemaakt tijdens onze inmiddels vijftien Noorwegen-reizen. Van vier weken lang zon tot twee weken alleen maar regen.
In Bergen blijven we maar heel kort, met dit weerheeft het niet veel zin om deze stad te gaan verkennen. Vizier dicht, kraag omhoog. We rijden langs een kolonne van campers zonder ook maar enige oriëntering. Wij willen maar een ding: zo snel mogelijk de stad uit, de wereld van de fjorden in. De Hardangerfjord bijt voorzichtig het spits af; zacht en schilderachtig, met aardbeienvelden en appelbomen langs de oever, gezellige houten huizen, vredig en stil. Maar landinwaarts komen al gauw de eerste bergen boven de duizend meter grens, de oevers worden steiler en ontoegankelijker, en ver boven ons lichten de eerste gletsjertongen al op onder de regenwolken. Watervallen bruisen langs verticale rotswanden richting het dal, waaronder de 182 meter hoge Vøringsfoss en het brede watergordijn van de Låtefoss, dat tot op de weg stuift en ons behoorlijk nat maakt. Of beter gezegd: nog natter maakt, als dat überhaupt al mogelijk is!
Ondanks de regen worden we plotseling verblind door de zon, direct voor ons licht opeens een regenboog op. Gas geven en de regenboog inhalen, is het devies. Maar dat blijkt niet eenvoudig, hoe ver het gas ook open gaat, de afstand blijft gelijk. Zo ineens lost de regenboog volledig op, de regen is gestopt en de weg amper 500 meter verder is volledig droog. Gewoonweg fjordlandweer. De rijksweg nummer 7 kruist het brede Eidfjord over een nieuwe hangbrug, de langste van Noorwegen met meer dan 200 meter hoge pilaren. Aan de steile noordoever verdwijnt de weg direct in de Vallavik-tunnel. Bruggen bouwen en tunnels graven kunnen de Noren net zo goed als de Zwitsers. Beter misschien nog wel. En dan niet de laatste pak ‘m beet dertig jaar met moderne hulpmiddelen, het zat er altijd al in. Een van de meest spectaculaire wegen van Noord-Europa, de Stalheimskleiva, is daarvan met zijn 170 jaar het levende bewijs. Een schrikbarende bergweg, dertien buitengewoon krappe haarspeldbochten met een hellingsgraad van 20 procent, sinds enkele jaren alleen nog maar bergafwaarts te berijden. En dat is maar goed ook, want in de zomer hebben zich hier ware drama’s voltrokken. Een 24 ton zware touringcar bergopwaarts, en een negen meter lange camper die naar beneden rijdt, is immers geen geweldige combi, zeker niet wanneer beide elkaar middenin een bocht tegenkomen. Met de camper achteruit rijden is geen oplossing, binnen twee meter zou de koppeling volledig opgebrand zijn. Een gordiaanse knoop, amper oplosbaar. Onvoorstelbaar dat dit tot 1980 de enige weg was voor het verkeer. Toen pas werd er een tunnel gebouwd die de E16 opslokte. De Stalheimskleiva werd van zenuwslopend ‘moetje’ tot een avontuurlijk ‘magje’.
Op het volgende spektakel hoeven we niet lang te wachten, Fjordland Noorwegen is zo rijkelijk gezegend met spektakelstukken. Het heeft gedurende honderd kilometer meer te bieden dan menig ander land in tienduizend kilometers. Niet eerlijk verdeeld? Zeker weten! Neem het Næroyfjord, amper tien minuten van de Stalheimskleiva vandaan, een van de mooiste fjorden wereldwijd. Zeventien kilometer lang, bekneld door 1.700 meter hoge bergen. En toch zie je bijna niets van het fjord, omdat de E16 gedurende achttien kilometer in twee tunnels verdwijnt. Tunnels doen de realiteit verdwijnen, laten simpelweg de wereld daarbuiten vervagen. Gelukkig is er een kleine veerboot die ons meeneemt op een cruise door het Næroyfjord tot naar Flåm. Wat moet ik nog zeggen, dit fjord is adembenemend!
Vanaf het Aurlandsfjord naar het Lærdalsfjord, weer zijn er twee mogelijkheden, tunnel of bergweg. Modern, snel en emotieloos of bochtig, langzaam en met goede uitkijkplaatsen. De keus is makkelijk, vanzelfsprekend de oude bergpasweg over de Aurlandsfjell. Inmiddels is de Snøveien weliswaar geasfalteerd en makkelijk te rijden, maar de fascinatie van het subarctische landschap op een hoogte van 1.300 meter is behouden gebleven. Het wordt grijs, karig en steenachtig, helemaal boven is het sneeuwdek nog bijna gesloten en de meren zijn half bevroren. En dat terwijl het toch echt al begin juli is. Zware donkere wolken hebben haast om op hoofdhoogte over de fjell te trekken. Nog blijven ze gesloten. Een landschap zonder kleuren, afwijzend en koud, en toch zo spannend en onbekend.
Amper tien kilometer verderop rollen we terug de fjordidylle in, warm en groen, de oeroude houten huizen van Lærdalsøyri spiegelen zich in het water van de kleine havenbekken. De ijscoman heeft vandaag mango-kiwi-smaak in de aanbieding, komt goed uit.
Helaas meldt de regen zich weer. Zullen we voor de terugreis dan maar de tunnel nemen? De Lærdalstunnel is echter niet zomaar een willekeurige buis, het is de langste wegentunnel ter wereld. Bijna 25 kilometers lang, opgevrolijkt door drie gewelfachtige rustplaatsen met een bijna buitenaardse sfeer. Blauw licht, versierd met gele of rode spots, verlichten de holte. Het is er doodstil, en dan weer oorverdovend luid wanneer vrachtwagens of bussen door de buis denderen.
Het volgende hoogtepunt is niet ver weg. Hoe zou het zijn met de hoogste bergpas van Noord-Europa, die door het land der reuzen, het Jotunheimen-gebergte, voert? Een dikke 1.446 meter hoog en qua landschap een absolute kraker. Gletsjers, meren met op het water drijvende ijsschotsen, toendra, bergen tot een hoogte van 2.470 meter en een niet te bevatten uitgestrektheid. Het is een wereld, die niet van deze wereld lijkt te zijn.
Na de machtige indrukken van het Jotunheimen-gebergte kan een beetje ontspanning geen kwaad. In het idyllische dal van Lom worden we niet als enigen aangetrokken door de 750 jaar oude staafkerk. Het parkeerterrein is afgeladen vol en de lunchrooms evenzo. De zon brandt bij een temperatuur van 20 graden op rode neuzen. Het is zomer. Ten westen van Lom wordt het weer eenzaam. De Rv 15 volgt de kraakheldere Otta in het uitgestrekte dal. Vijfde versnelling, 80 per uur, meditatief rijden met iets meer dan drieduizend omwentelingen in de machinekamer van de ééncilinder. Voordat de Rv 15 verdwijnt in een lange tunnel, buigen we rechtsaf de Rv 63 op. We komen langs de spiegelgladde Djupvatn, die in een zeldzaam transparante donkerblauwe kleur oplicht. Hier begint de waarschijnlijk gaafste weg van Noorwegen, 1.100 hoogtemeters, een geweldig bochtenensemble en ongelofelijke uitzichten op het Geirangerfjord. Onmogelijk om met de knieën over het asfalt door de bochten te gaan en gelijktijdig de mooie uitzichten te bewonderen. De route meerdere keren rijden is dan gewoonweg de beste oplossing voor dit duivelse dilemma. En dan maar hopen dat niet al te veel campers de weg blokkeren.
Geiranger is waarschijnlijk het bekendste fjord aller fjorden. Werelderfgoed van de Unesco, logisch. Maar op sommige dagen wordt deze idylle door wel 7.000 toeristen overspoeld, komend vanaf meerdere cruiseschepen. Vluchten is dan de enige uitweg. We huren twee kajaks voor op het meer, peddelen het fjord op en beleven hem in zijn hele grootte en schoonheid. Driehonderd meter hoge watervallen storten zich direct in de fjord, 1.600 meter hoge rotswanden rijzen bijna verticaal omhoog, de dimensies zijn overstelpend en meeslepend tegelijkertijd. We blijven ons verbazen, zijn veel te laat terug bij de verhuurder, maar die heeft er verder totaal geen probleem mee. De Noren zijn zó ontspannen.
Genoeg liefdesverklaringen aan het fjordenlandschap, het wordt tijd voor het andere Noorwegen. Zachte heuvels, glasheldere meren, spannende steenslagwegen door eindeloze bossen, en amper toeristen. Dat komt in het fjordenland niet voor, maar in het oosten van het land des te meer. Dus swingen we de beroemde Adelaarsweg omhoog, even een weemoedige blik terug naar Geiranger, en dan waaieren we de elf keerbochten van de Trollstigen weer naar beneden. We bezoeken de Rondane-bergen via de spannende tolpiste ‘Peer Gynt Setervei’ en komen twee dagen later aan in Røros, vlakbij de Zweedse grens. Røros is een historisch juweel, misschien wel de mooiste stad van het land. Het centrum van de oude mijnstad is nog steeds compleet gevuld met houten huizen in rood, wit, geel of zwart, een tijdreis terug naar de negentiende eeuw. En toch is het geen museale plaats, juist bijzonder levendig.
Vanaf hier gaan we in zuidelijke richting, sturen een aantal dagen kriskras door de bossen waar de bomen wat verder van elkaar staan, hopen dat we elanden tegenkomen, maar krijgen daarvoor in de plaats eekhoorntjes gepresenteerd. We gaan helemaal op in het dichte netwerk van bosweggetjes, komen langs dromerige plaatsjes, kamperen aan een eenzaam meer en genieten van dit andere Noorwegen, lichtjaren verwijderd van het spektakel van de fjorden. De tijd speelt hier amper nog een rol, de klokken tikken hier blijkbaar iets langzamer. Dat heeft ook invloed op ons, we zijn nog rustiger onderweg dan voorheen, geven de indrukken van de reis een plekje en proberen zo lang mogelijk niet te denken aan de veerboot voor de reis naar huis. Noorwegen zorgt voor ontspanning, twee weken reizen voelt eerder aan als twee maanden. Een goed teken, een werkelijk goed teken!