Interview Maverick Viñales
De overstap van Maverick Viñales naar Yamaha in 2017 leek een sensatie te worden. Hij won de eerste twee races van het jaar, maar al snel kwamen de problemen en de grote roze wolk waarop Viñales zat, verdampte. Pas nu begint de 24-jarige ster weer te stralen. “We begrijpen beter welke weg we moeten hebben.”
Het gezicht van Maverick Viñales is een open boek. Meer dan een jaar, ongeveer vanaf Barcelona 2017 tot Buriram 2018, was hij overduidelijk niet gelukkig. Hij boekte best regelmatig aardige resultaten en behaalde zelfs een paar podiumplaatsen, maar er was geen sprake van dat de Yamaha-coureur het Marc Marquez moeilijk kon maken, zoals de bedoeling was. Hij kwam er nog niet eens in de buurt. Problemen met de grip, vooral aan de achterkant, weerhielden Viñales en zijn teamgenoot Valentino Rossi van de gedroomde successen. Om die problemen het hoofd te bieden, werd gekozen voor een ander motorblok, maar daarmee kwamen beide heren van de regen in de drup. Het ging van kwaad tot erger.
Het dieptepunt was de Grand Prix van Oostenrijk vorig jaar, waar de prestaties van de Yamaha-rijders zo ver achterbleven (Viñales stond op de elfde plaats als beste gekwalificeerd) dat het merk bij monde van MotoGP-projectleider Kouji Tsuya publiekelijk excuses aanbood. Viñales was een week eerder al zo boos geworden dat, om hem tegemoet te komen en binnenboord te houden, werd besloten om de samenwerking met crew chief Ramon Forcada op te zeggen. Hij werd vervangen door Esteban Garcia, met wie Viñales in 2013 wereldkampioen Moto3 werd.
“Vorig jaar was rampzalig”, zegt Viñales nu. “Het was een voortdurende worsteling met de machine en met name met de setup. Wat we ook probeerden, het ging gewoon niet. Sommige races waren nog niet eens zo slecht, maar door het gedoe met de afstelling verloren we elke keer zo veel tijd. Heel frustrerend.”
Pas sinds de Grand Prix van Thailand ging het beter en Viñales wist zelfs de GP van Australië te winnen. “Maar pas sinds Jerez dit jaar voel ik me weer honderd procent zeker. Het was alsof we helemaal opnieuw waren begonnen”, vertelt hij. “We hebben iets gevonden wat werkt, de motor is verbeterd, maar we zijn ook anders gaan werken en hebben de aanpak van de trainingen veranderd. We gaan uit van een basis-afstelling in plaats van dat we maar in het wilde weg van alles proberen. Eerst kwam ik vaak binnen en veranderden we voortdurend. Ik blijf nu op vrijdag in de trainingen langer op de baan en maak meer rondes om beter te wennen aan het circuit, de omstandigheden en de motor. Zo kan ik betere informatie geven en kunnen we meer data verzamelen over wat wel en niet werkt. Het zijn rondes die ertoe doen, omdat we beter begrijpen hoe we snel kunnen zijn met die setup, zelfs als het niet de best mogelijke is.”
“We probeerden veel te veel tegelijk te veranderen en als het niet meteen werkte, raakte ik een beetje in paniek. Dan heb je de neiging te gaan haasten, ongeduldig te worden en nóg meer te veranderen. Dat werkt averechts. Tegenwoordig nemen en geven we de tijd om te begrijpen wat de motor doet met een bepaalde setup en dat te laten werken. Pas dan gaan we dingen veranderen, één voor één, vanuit die basis. We hebben nu bijvoorbeeld mijn start verbeterd, dat is slechts één stapje, maar wel een belangrijke. Zonder die doorbraak had ik de TT in Assen niet kunnen winnen.”
Het vertrouwen weer opbouwen was nog het lastigste deel van het verhaal. Als niets lijkt te werken en de resultaten achterblijven, gaat een coureur aan alles twijfelen. Aan de machine, aan het team en vooral aan zichzelf. “We waren in zo’n negatieve spiraal terecht gekomen, dat ik wel dingen moest veranderen. Met crew chief Esteban Garcia heb ik al sinds jaar en dag een vertrouwensband. We begrijpen elkaar. Als je als coureur niet optimaal kunt profiteren van een setup, die volgens de data wel goed is, is dat moeilijk uit te leggen. Bij hem kan ik beter overbrengen wat ik voel en hij laat het meer van mij afhangen. Proberen de setup te laten werken, betekent dat het meer op mij als rijder aankomt. Niet alleen moet ik meer de kalmte bewaren en geduld hebben, het geeft ook vertrouwen als ik het inderdaad kan laten werken. En als ik me minder goed voel, zorgt Esteban dat ik me toch wél goed voel. Hij weet de juiste snaren te raken en voor een fijne sfeer in het team te zorgen, die mij meer rust, geduld en vertrouwen geeft.”
Vertrouwen is het sleutelwoord in de ontwikkeling van Viñales en één van de belangrijkste ingrediënten voor de successen die hij dit seizoen behaalde. “Vertrouwen krijg je niet zomaar. Dat moet je race voor race opbouwen: rustig blijven, goed analyseren, wennen aan de motor, zodat je weet waar je kunt pushen, waar de problemen zitten en hoe je daar omheen kunt werken. Als het tegenzit, val je zomaar weer een paar stappen terug. Natuurlijk heb ik getwijfeld en was het vaak moeilijk om het vertrouwen te houden, maar ik ben mezelf nooit verloren. Ik weet wat ik nodig heb, ik weet wat ik kan en wat er mogelijk is. Daaraan ben ik mezelf blijven herinneren: ik kán voor het podium rijden en ik kán races winnen. Dat heb ik in het verleden wel bewezen. En dit jaar gaat het goed, al kan het altijd beter. We hebben nog zat werk.”
Geruchten dat Viñales zou hebben gedacht – en gesproken – over een terugkeer naar Suzuki, verwijst hij naar het land der fabelen (en zijn ogen spreken dat niet tegen). Het is waar, zegt hij, dat hij het bij Suzuki erg naar zijn zin had en er met pijn in het hart vertrok. Hij is ook blij dat Alex Rins met die machine nu kan winnen. “Ik mag graag geloven dat ik daar een bijdrage aan heb geleverd en dat geeft voldoening. Bij Suzuki heb ik veel geleerd over de ontwikkeling van een machine en die ervaring kan ik bij Yamaha goed gebruiken. Maar de hele situatie is nu wel anders, ondanks dat ook Yamaha in een soort ontwikkelingsfase zit. Bij Suzuki was er geen enkele druk en was een resultaat in de top 6 geweldig. Bij Yamaha is dat niet voldoende. Ook voor mezelf niet. Ik ben een paar stappen verder in mijn ontwikkeling.”
Dat Yamaha het roer heeft omgegooid en nu echt naar de coureurs luistert, is niet de minste verandering van het afgelopen jaar. Aan de mening van Viñales wordt ogenschijnlijk meer waarde gehecht dan in vorige jaren, toen de mening van Valentino Rossi doorslaggevend was. Viñales zegt dat hij gelooft dat er geen onderscheid is, maar zijn oplichtende ogen en een snel lachje geven toch de indruk dat er wel degelijk iets veranderd is in zijn positie. Toen er aan het begin van het seizoen een keuze gemaakt moest worden tussen twee specificaties van het nieuwe motorblok, werd zijn mening gevolgd.
“Het wordt niet méér ‘mijn’ machine, maar wel een betere motor en toevallig past een blok met meer ‘engine brake’ beter bij mijn rijstijl. Vorig jaar hebben we de verkeerde keuze gemaakt en hadden we voortdurend te kampen met een gebrek aan grip. Ik heb daarvoor mijn rijstijl moeten aanpassen, waardoor het niet meer zo natuurlijk was. Als je over elke handeling moet nadenken omdat het niet natuurlijk aanvoelt, ga je minder hard, dat lijkt me duidelijk. Met dit blok kan ik weer harder en dieper remmen en meer volgens mijn eigen stijl rijden. Dat werpt zijn vruchten af en Yamaha ziet dat ook. We komen nog altijd twee, drie tienden tekort, maar ik denk dat we op de goede weg zijn.”
Wat daarbij ook helpt, volgens Viñales, zijn de successen die Fabio Quartararo en Franco Morbidelli op de satelliet-Yamaha’s van het Petronas SRT-team behalen. Natuurlijk is het niet leuk om voorbij gereden te worden door een rookie op een satelliet-machine, maar de informatie die het oplevert, is van grote waarde. “Je moet het breder zien dan alleen ‘Fabio is sneller’. Het laat zien dat we niet honderd procent van de potentie van de Yamaha benutten en dat we niet op de limiet zitten. Wat doen zij anders waardoor ze sneller zijn? Waar laten wij het liggen? Ik leer er veel van, maar ook Yamaha heeft er veel aan dat er nu vier snelle rijders zijn. Maar ik moet toegeven dat ik wel erg blij ben dat ik nog altijd de beste van het kwartet ben als het gaat om de stand in het wereldkampioenschap.”