Eerste Test Harley-Davidson Low Rider S
Toen in 2016 de nieuwe Low Rider S uit de as herrees, leek het een jaar later alweer voorbij. Maar nu is hij terug. Een nieuwe motor in een geheel nieuw frame. En zo ben ik twee jaar na dato weer terug in San Diego, ditmaal niet voor vakantie, maar om de nieuwe Low Rider S door het achterland te sturen. Welcome back Low Rider S!
Toen Harley tijdens bij de 2015-inventaris een paar duizend zeer krachtige 110 ‘cubic inches’ V-twins op de plank vond, die helaas de Euro4-horde niet wisten te slechten, werden deze blokken in een paar speciale modellen gehangen. Bovendien ontwikkelden de Amerikanen ook nog een fiets die de Amerikaanse clubracerscene als geen ander representeerde: namelijk de Low Rider S. Alles in het zwart, dubbele schijfremmen, massief stuur, enorm luchtfilter, subtiele koplampverkleding en niet te vergeten 97 pk en 156 Nm. Een voltreffer, de vraag bleek zelfs groter dan het aanbod. De Low Rider S ging als warme broodjes over de toonbank en was zo populair, dat niet iedereen die er een wilde, er ook daadwerkelijk eentje kon krijgen. Dat was toen, dit is nu. Ziehier de nieuwe HD Low Rider S, die zelfs beter zou moeten zijn dan zijn voorganger.
San Diego, 13 september 2019. Voor het eerst oog in oog met de nieuwe Low Rider S, die zich deze keer niet enkel in het zwart hult, maar ook in een zilverkleurig kleedje verkrijgbaar is. Op de vraag aan Mark Strong, product engineer bij Harley-Davidson, welke componenten identiek zijn aan de voorganger, wijst hij op het kleine koplampmaskertje en een hendel. “That’s it!”. Frame, chassis, motor, wielen en al het andere is allemaal nieuw. Het vermogen van de oude Low Rider S, met het Twin Cam 110 tweekleps blok, was het speerpunt bij de inmiddels stopgezette Dyna-serie, waarvan de stereo-schokbrekers aan de achterzijde het meest karakteristiek waren. Die zoek je op de nieuweling tevergeefs, want die schaart zich onder de Softail-familie. In de twee jaar geleden geïntroduceerde nieuwe frameconstructie, zit de direct afgeveerde mono-schokdemper verstopt onder het zadel. Onzichtbaar voor de buitenwereld, waardoor het lijkt alsof je met een klassieke hardtail vandoen hebt. Waarom de Amerikanen het geheel uitgerekend Low Rider hebben genoemd, laat zich ook met een blik op de technische specificaties niet echt helder vaststellen. Het achterwerk nestelt zich namelijk op 690 millimeter boven het asfalt, wat natuurlijk ook niet echt opvallend hoog is. De zithoogte van zustermodellen Street Bob en Sport Glide is echter nog eens tien millimeter lager, terwijl de Softail Slim het begrip ‘low riden’ tot echt grote hoogte (of laagte beter gezegd) doet stijgen, de 660 millimeter zithoogte is zelfs 30 millimeter lager dan dat van de Low Rider S.
Ja, je zou bijna gaan denken dat Harley een heel leger aan strategen/marketeers in dienst heeft, die zich vooral bezighoudt met het bedenken van pakkende namen en prikkelende typeringen. Neem de zwarte Low Rider S bijvoorbeeld, die is niet zomaar zwart! Zeker niet, sommige delen zijn Wrinkle Black, andere weer Gloss Black, Jet Black, Matte Black of Vivid Black. De keuze is kortom reuze!
Maar goed zwartkijkerij, we gaan rijden. Tenslotte zijn we niet alleen maar naar San Diego gekomen om naar de Low Rider S te kijken of om de stad te bezoeken. De ergonomie vraagt daarbij enige gewenning. De combinatie hoge risers, het brede, bijna crossachtige stuur, de centraal geplaatste voetsteunen en solozadel voelt zeker voor een dergelijk formaat motorfiets soms wat compact aan. In vergelijking met zijn voorganger zijn de voetsteunen ook iets hoger geplaatst voor een grotere mogelijke hellingshoek. Bij stops zitten de voetsteunen overigens hinderlijk in de weg wanneer je je voeten op de grond wilt zetten. Opletten dus, zeker met een motorfiets die droog 308 kilo in de weegschaal legt. De zithouding vraagt dus wat gewenning, maar is op de een of andere manier ook cool. De Low Rider S krijgt dan ook het predicaat ‘Bad Ass Attitude’. Voor degenen die dit vaker hebben gehoord, maar er zich niets bij kunnen voorstellen: zodra je hebt plaats genomen in het zadel, voel je je als een pitbull die absoluut geen zin heeft om los te laten!
De eerste versnelling valt met een geluidscoulisse op zijn plaats, die je normaal gesproken een grote scheepsdiesel zou toedichten. Maar maak je geen zorgen! Al tijdens de eerste paar meters bevalt de 1.868cc-V-twin met zijn krachtige koppel en ronduit spontane gasreactie. Een levendig aggregaat, waarbij twee balansassen al te heftige frivoliteiten netjes in toom houden. Het echte leven van de twin speelt zich daarbij af tussen de 1.800 en 3.500 toeren. Op het laatste derde deel van het toerenbereik, dat tot zo’n 5.500 tpm reikt, doe je in de praktijk nagenoeg nooit een beroep. Hooguit wanneer je eens een keertje snel wilt inhalen. Of tijdens een stoplichtsprintje, waartoe de Low Rider S je constant uitdaagt. En waarbij ‘ie met alle plezier zijn zwarte handtekening op het asfalt schrijft!
De Amerikanen hebben in vergelijking met de voorganger gekozen voor een 180, in plaats van een 160’er, maar helaas ligt er af fabriek weer de Michelin Scorcher 31 onder. Een robuuste band gebouwd om glimlachend 20.000 kilometer weg te spoelen. Een taaie rakker en in droge weersomstandigheden helemaal oké. Alleen als het nat is, laten gripniveau en rijkwaliteiten flink te wensen over. Gelukkig bevinden we ons op de grens tussen Californië en Mexico, en de enigen hier die zich de laatste regen nog kunnen herinneren, zijn de pensioengerechtigde leeftijd al lang en breed gepasseerd.
De rijeigenschappen van de Low Rider S op de soms behoorlijk afgeleefde asfaltwegen zijn helemaal prima. De machine is stabiel, stuurt gewillig en precies. De vering is voor Harley-begrippen redelijk aan de sportieve kant, waarbij de voorvork wel iets subtieler had mogen aanspreken.
Verder laat de 45° V-twin zich strak en soepel schakelen laat de het dubbele schijfremfront aan de voorzijde zich qua dosering en vertraging van z’n beste kant zien. Daaraan kan de duidelijk minder presterende achterrem trouwens een voorbeeld nemen. In vergelijking met de andere Softail-modellen kreeg de Low Rider een twee graden steilere balhoofdhoek, wat volgens Harley in een betere wendbaarheid zou hebben geresulteerd. Of die claim inderdaad gerechtvaardigd is, laat zich wat moeilijk vaststellen, maar gevoelsmatig stuurt een Street Bob net zo makkelijk en lichtvoetig.
Hoe dan ook, over de Low Rider valt er niet veel te klagen. Hij is een waardevolle aanvulling op de Softail-range en verreweg het meest sportieve familielid. Bovendien ook nog de meest veelzijdige. Hij is namelijk niet alleen goed voor een partijtje gooi- en smijtwerk op achterafwegen of een stukje flaneren over de boulevard, maar weet ook het ‘bad boy’-imago tijdloos en authentiek te houden. Ook daar hebben de Amerikaanse marketingstrategen weer een term voor gevonden: ‘Hard Edge Coastal Look’. Dat je ’t effe weet!
Met € 23.500,00 (België € 20.000,00) is de Low Rider S niet bepaald een koopje, echter wel passend in vergelijking met het prijsspectrum van de rest van de Harley-range. Het blijft natuurlijk wel een flinke prijs en alleen al daarom blijft het onbegrijpelijk waarom Harley niet alle Softail-modellen vanaf dit jaar standaard van tractiecontrole voorziet. Dat de Amerikanen de kennis en kunde in huis hebben voor het ontwikkelen van elektronische hulpmiddelen, hebben ze immers met de update van de actuele Touring-lijn bewezen (zie kader)!
CONCLUSIE
Wanneer je al een oude Low Rider bezit, hoef je niet per se te investeren in een nieuwe, de oude bekoort immers ook. Behoor je echter tot die best wel grote groep die naast de oude Low Rider greep, grijp dan nu je kans. De nieuwe rijdt veel stabieler, heeft meer grondspeling dan zijn voorganger en is technisch net even wat moderner opgetuigd. Bovendien weet je maar nooit wanneer de Low Rider S uit het programma wordt gehaald!