Reizen Madeira
Waar stuur je iemand heen die overal al een keer heeft gereden? De Alpen vanaf Wenen naar Nice, de Pyreneeën vanaf de Middellandse Zee naar de Atlantische Oceaan en ieder ander denkbaar bochtenavontuur? Een stukje de Atlantische Oceaan over naar Madeira! Dat weet zelfs de meest doorgewinterde oude rotten in het vak nog te verbazen!
“In geen geval!” zeg ik. Mijn primaire reactie op Andy’s idee om naar Madeira te gaan, laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. Madeira, het eiland van de eeuwige lente, zo luidt een van de gebruikelijke holle frasen uit een vakantieprospectus. Zal allemaal best, maar renteniersparadijs is het eerste dat in mij opkomt. “Daar worden alleen maar seniorenporties geserveerd!” Maar Andy geeft niet op, is doortastend. En zo sta ik een aantal weken later toch met twee voeten op het Portugese bloemeneiland.
“Hebben jullie zoiets al een keer gezien?” Ekkehard Kutz, onze voertuigverhuurder wijst op iets dat eruitziet als een stoffig grijs bord van een vezelachtig materiaal. Volledig in rafels uiteengevallen, uit elkaar geplukt, verwoest door een ontoegeeflijke macht. Ekkehard ziet mijn vragende blik. “De koppeling van een personenauto. Veel klanten kunnen niet met de steile wegen hier overweg.” De afgebeulde koppeling is de eerste waarschuwing voor het veeleisende terrein. Maar even serieus: hoe krijg je het voor elkaar een koppeling dusdanig toe te takelen? Het antwoord daarop laat niet lang op zich wachten.
Door een labyrint van tunnels rijden we stiekem langs de eilandhoofdstad Funchal, we willen ergens afslaan om de bergen in te rijden. Op het moment dat we de laatste tunnel verlaten zitten we er al middenin. Een heuvelachtig voorterrein als overgang, is er niet. Geen omslachtige toenadering of gewenning, het gaat er meteen flink aan toe. Derde, vierde versnelling, ontspannen kort afremmen en dan vet vanuit de tweede versnelling optrekken. Grandioos. En dan komt de echte kraker! Naar rechts gaat de weg zo steil naar beneden het dal in, dat ik mijn 800cc onwillekeurig van de afgrond vandaan stuur. Maar afgrond is niet de juiste term. Het zijn ontaarde ravijnen die worden ingeklemd door bizar steile bergen. Dan plotseling komt onze weg tevoorschijn uit een wirwar van bergpieken en doorgeploegd weggebroken terrein. Nu rijden we over ronde bergtoppen en bergkammen, omhoog en naar beneden. Zoals aan de Moezel. Alleen de Moezel heet hier Atlantische Oceaan en de wijnbergen schitteren in een stralend oerwoudgroene kleur. Wat een pracht!
De volgende dag biedt meester Ekkehard aan om ons een aantal van zijn tweewielerrijvaardigheidsspecialiteiten hier op het eiland te laten zien. We hebben nog niets eens heel veel kilometers gemaakt wanneer het gevoel me bekruipt dat Ekkehard ons alleen even op de proef wil stellen. Amper zijn we vertrokken of hij leidt ons naar een absurdistan van excessieve klimmen en beangstigende afdalingen. Zelfs tandeloze 125-jes gaan op hun achterpoten staan als je hier een beetje onbezonnen bergopwaarts aanrijdt. Gratis wheelie-training voor beginners.
Dat wordt allemaal ook nog verder opgesmukt met haarspeldbochten, serpentines en onverlichte tunnels. De versnellingsbakken worden maximaal belast, van de remblokken wordt het frictiemateriaal optimaal gebruikt en de koppeling staat nooit stil. Zelfs in de Alpen en Pyreneeën is mij zoiets nog niet onder de wielen gekomen. Wat betreft geasfalteerde wegen is dit echt helemaal krankjorum.
En Ekkehard, de ingeburgerde bochtenrover, trekt vlot en veilig zijn spoor door dit fantastische wegenbouwvuurwerk. Zonder enige vorm van terughoudendheid glipt hij langs kleurige akkers met groenten en roodachtige rotsen, duikt een jungleachtige schaduw binnen en cirkelt furieuze hellingen omhoog. Iedere keer weer kijkt hij in zijn achteruitkijkspiegel en controleert of wij het allemaal nog bij kunnen benen. En dat doen wij. Met moeite. De grootste moeite. Maar ook met heel veel plezier. Tjonge jonge, deze rit doet wat met je, gaat je niet meer uit het hoofd! En dan is dit nog niet eens alles wat een onuitwisbare indruk zal maken!
Tijdens het diner die avond wordt een opvallend goedje geserveerd. Wat is dat? Lijkt op een ietwat donkerder borreltje, maar smaakt duidelijk lekkerder. Een tintje van iets met een hoog percentage streelt langs mijn smaakpapillen. Ekkehard grijnst: “Poncha, daar zitten wel wat procentjes in.” Wat procentjes? Afhankelijk van de brouwer kan er 40 tot 50% alcohol in zitten. De lokale bevolking noemt het spul ook wel de zoete wraak, omdat het niet zo bekend werd als de Madeira-wijn. De wraak stort zich echter niet uit over de wijn, maar over de evenzo onvoorzichtige als naïeve drinkebroers. Wij zijn niet de enige naïevelingen. Columbus, onze navigatiespecialist die het voor elkaar kreeg om werkelijk 180 graden de verkeerde kant uit te varen, schijnt Poncha mee aan boord te hebben gehad. Kun je nagaan waar dat spul je heen kan leiden!
De kustweg laat ons aanspoelen bij de klippen van Punta de Parga. Hoog boven de Atlantische Oceaan stuurt de vuurtoren zijn felle licht in de richting van het volgende continent. Een verheven plek, maar al na enkele kilometers zal het licht boven de oneindige spiegel van de oceaan verloren gaan. De grootsheid van het landschap in combinatie met de uitgestrektheid van de oceaan doet je nietig voelen hier. Een gevoel dat niet lang blijft hangen overigens.
Vanaf de klip en de vuurtoren vliegt de weg terug het land in. Niet zonder zich weer voor enkele meters door een nieuwe tunnel te persen. Deze keer was het niet het bergmassief dat de ingenieurs tot het boren van een tunnel dwong, maar een investeerder die hier een golfbaan wilde aanleggen. Wilde, want het grasveld met achttien gaten werd nooit aangelegd. Voor Madeira is het slechts een extra tunnel, als een additioneel gat in een Zwitserse gatenkaas.
Een andere tunnel zal me altijd bijblijven vanwege zijn achterbaksheid. Aan de met klippen bezaaide zuidkust boort zich een weg met snelverkeer door het rotsenlandschap en verslindt alle heerlijke uitzichten die de oude kustweg wel weet te presenteren. We rijden om uitstekende rotspunten heen, vliegen over heuvels, totdat op rechts een gapend gat ons de berg inlokt, terwijl deze helemaal niet op onze route ligt. Maar naar waar leidt deze ons? Naar een eenzaam strand? Nog geen flauw lichtschijnsel dringt onze kant op vanuit de tunnel. Rotswanden waarvan het water afdruipt waarschuwen om voorzichtig te zijn. Maar wat kan er nou helemaal gebeuren? Ik sukkel in de eerste versnelling met een klein streepje gas vooruit. Groot licht, Andy’s koplamp trilt in mijn achteruitkijkspiegel. Dan kondigt zich het einde van de tunnel aan, het wordt langzaamaan lichter. In het verblindende zonlicht zie ik hoe golven over een laag muurtje slaan en het wegdek helemaal nat maken. Als afscheidscadeautje krijg ik nog een douche van een waterval. En dan word ik zonder pardon, als door een vuistslag, met motor en al omver geslagen en tegen het wegdek gegooid. Wat was dat nou?
Als een pasgeboren kalf probeer ik weer op te staan, maar het asfalt is voorzien van een glibberig algenslijm. IJzel uit de zee. Ik kom met de grootste moeite weer op de been, maar op het moment dat ik mijn GS overeind wil zetten kwak ik direct weer voor de grond. Zelfs met z’n tweeën is het oppakken van de motorfiets bijna onmogelijk. De voeten glibberen weg als op een vers gelegd dieselspoor. En om het geheel helemaal af te maken ruikt mijn outfit alsof het honderd jaar in een bedje van zeewier heeft liggen weken. Kanonne wat een stank!
Oceaanblauwe en junglegroene kleuren langs de kustweg zorgen na deze tegenspoed weer snel voor verzoening. Bergopwaarts naar het hooggelegen plateau Paul do Serra geven we onze brommers weer flink de sporen. De punten van de voeten tasten onwillekeurig naar het asfalt, de vingertoppen houden contact met de hendels op het stuur. Rijextase in de avondschemering. De zon neemt boven de zee langzaam afscheid en wij rijden vanaf het plateau richting Funchal. Plotseling maakt de weg voor ons een heftige knik en een goed bedoeld verkeersbord wijst ons op de voor ons liggende route met een hellingsgraad van veertig procent. Veertig procent! Die had ik voor het laatst in mijn whisky. Madeira, tssss. Renteniersparadijs? Geen sprake van!