Bob Berry’s Streamliner
Het rijwielgedeelte van Bob Berry’s hogesnelheid streamliner uit 1959 dateert van een veel oudere recordmachine, de OEC-Temple-JAP uit 1930. Maar zelfs wanneer je dat deel van dit brok historie buiten beschouwing laat, blijkt Berry’s vijf meter lange projectiel een imposante verschijning!
In 1936 kocht Bob Berry een gebruikte Brough Superior met een 1000 cc JAP-blok. Wat de beste man met de machine deed tijdens de oorlogsjaren, weet niemand, maar in 1949 vormde dit oude beestje de basis van zijn eerst poging om het wereldsnelheidsrecord te verbeteren. Hij voorzag de machine van een halve topkuip en monteerde een speciale constructie aan de achterzijde die het mogelijk maakte om zeer aerodynamisch op de machine te liggen, met de benen naar achter gestrekt. Er zijn zelfs nog beelden van deze poging, die op het strand van Pendine in Zuid-Wales plaatsvond. Een succes wordt het niet bepaald. Berry komt met 269 km/uur zwaar ten val als gevolg van een enorme ‘speedwobble’, waar een teveel ontlast voorwiel waarschijnlijk deels debet aan was. Berry overleeft het ongeval, zij het met zware verwondingen. Hij herstelt volledig, wat van de Brough Superior niet kan worden gezegd. Althans, de volgende recordpoging doet Berry met de hier getoonde machine, van de Brough werd nooit meer iets vernomen.
Aan de basis stond, zoals in het intro al aangestipt, de OEC-Temple-JAP. Deze hogesnelheidsjager raakte na een schandaal rond een recordpoging in november 1930 (het bleek dat de bewuste machine in kwestie geen OEC maar een Zenith was red.) in de vergetelheid. Het frame stamt uit de late jaren 20 en JAP stelde Berry een 1000cc-kopklepper-raceblok ter beschikking, die door twee carburateurs gevoed werd. Het OEC frame verlengde Berry vervolgens middels een gesoldeerd tussenframe, zodat blok en versnellingsbak achterin het frame geplaatst konden worden en de coureur zelf ervoor kon zitten. Het rijwielgedeelte werd vervolgens voorzien van een door machinebouwer Jim Livesey geconstrueerde en in de windtunnel geteste stroomlijn. Het gaf de tweewieler een nogal opvallend uiterlijk, als een vliegtuig zonder vleugels. Door de pers werd de recordmachine in spé dan ook enigszins gekscherend walvis, Moby Dick of Het Projectiel genoemd, Bob zelf noemde hem simpelweg ‘The Streamliner’.
Aan sponsoren had Berry geen gebrek. Of beter gezegd aan materiaalsponsoren niet. Aan reguliere financiële bijdragen ontbrak het echter wel. Geld dat heel welkom was geweest voor de financiering van een of meerdere trips met zijn crew naar de Bonneville zoutvlaktes in Utah, maar dat zat er helaas niet in. Daarom trok Bob Berry in de zomer van 1959 weer naar het strand van Pendine voor de eerste testruns met zijn Streamliner. Vijf weken verbleef hij er, maar verder dan drie pogingen kwam hij niet. Het weer en de dichtheid van het zandstrand stonden niet meer testruns toe. Vervolgens kwam hij ook nog in financiële problemen. Er restte hem niets anders dan ‘bedeltours’ te maken naar de races op Silverstone, het Isle of Man en Oulton Park om daar fondsen te werven voor het verwezenlijken van zijn droom. En dat lukte! In de herfst van 1960 keerde Berry naar Pendine terug. Dankzij wat fijnslijperij aan de stroomlijn was het in- en uitstappen een stuk makkelijker geworden, daarnaast was het blok nu, dankzij een mix van reguliere benzine, ethanol en methanol, goed voor 105 pk. Wanneer Berry het gas dichtdraaide, zorgde die opvallende brandstofcocktail voor een bijna bedwelmende rookontwikkeling in de cockpit, terwijl de uitlaatbochten rood gloeiden. Aan de vermogensplus droeg ook het zelf ontwikkelde Ram-Air-systeem bij. In de voorzijde van de stroomlijn zaten twee luchtinlaten, via lange slangen en buizen werd de rijwind vervolgens richting carburateurs geleid. Om de zuurstofdichtheid verder te verhogen waren de inlaten ingepakt met zakken droogijs.
In vergelijking met de huidige stand der techniek doet het wellicht enigszins primitief aan, het werkte wel. Op de toerenteller zag Bob Berry het equivalent van ongeveer 200 mijl per uur, rond de 322 km/uur. Vanwege wielspin achter gaf de uit de luchtvaart stammende stuwdrukmeter, die hij in 1960 had geïnstalleerd, slechts 299 km/uur aan. Indrukwekkend, maar niet snel genoeg. Het absolute wereldsnelheidsrecord stond namelijk op naam van Wilhelm Herz, die met zijn NSU Delphin III 339 km/uur had geklokt.
Niet alleen door de wisselende structuur (dichtheid) van het zand, bleek het strand van Pendine geen optimale locatie voor het vestigen van een snelheidsrecord. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog gebruikte het Engelse leger het strand ook voor het testen van nieuwe artillerie. Om de reikwijdte daarvan snel te kunnen bepalen waren er stalen pilaren in het strand geramd. Tijdens de recordpogingen moest Bob Berry daar vakkundig tussendoor laveren, zonder dat hij ze überhaupt tijdig kon zien. Een extra handicap van zijn weliswaar moedige, maar in vele opzichten ook behoorlijk geïmproviseerde, soms bijna amateuristische project. Lynn Hughes, auteur van het artikel ‘Bob Berry on Pendine’ sluit dan ook af met een typisch Engels understatement: ‘Bob Berry en zijn snelheidsproject verloren op een bepaald moment aan geloofwaardigheid’.
Geloofwaardig of niet, er hangt wel een zweem van heroïek rond deze illustere Streamliner van Berry. Die kun je tot en met dit najaar zelf aanschouwen in het Zweirad Museum in het Duitze Neckarsulm, waar momenteel een speciale tentoonstelling over deze hogesnelheidsmachines plaatsvindt. Daar vind je eveneens de OEC-Temple-JAP die de basis vormde van deze Streamliner. Hoe dan? Vraag je je wellicht terecht af. Simpel, de eigenaar van de oorspronkelijke OEC componenten en de verzamelaar die de Streamliner in het bezit had, hebben de handen ineen geslagen. Het frame van de Streamliner is in oorspronkelijk staat teruggebracht, waarna de OEC-Temple-JAP in originele staat kon worden hersteld. Voor de Streamliner werd een getrouwe, nieuwe kopie van het oorspronkelijke frame gebouwd, waarna blok, stroomlijn en andere originele componenten konden worden gemonteerd. Vandaar ook de duidelijk nieuwe lak op het frame, dat nogal een contrast vormt met het authentieke patina van de originele delen. Een prachtcombi!