Reizen Beieren
De meest tot de verbeelding sprekende deelstaten van Duitsland, dat is Beieren in een notendop. Bergen, bochten en bier zitten diep in de genen van de bewoners geworteld. Een prima stek derhalve om de grens op te zoeken, en dat doen we dan ook. Die met Tsjechië en Oostenrijk om precies te zijn.
Hij had een Suzuki Katana, de 1100 met de speciale Speer ombouwkit. Een bommetje op twee wielen. Frank reed er mee op het circuit. En thuis dook hij er het Fichtelgebergte mee in. Toen ik destijds een keer bij hem op bezoek was, stelde hij dan ook een rondje over het ‘Fichtel Grand Prix circuit’ voor. Geen idee wat hij daarmee bedoelde, maar alleen al puur hormonaal was ik er wel voor in. Grand Prix en circuit in één zin, daarvan gaat het bloed van de gemiddelde adolescent immers wel sneller stromen. En dat mijn Honda XBR500 met zijn 27 pk allesbehalve snel was, ach, dat mocht de pret niet drukken. Het bleek uiteindelijk ook bij lange na niet voldoende, een seconde of negentig duurde het slecht, voor de Katana definitief uit het blikveld verdween. De jaren na die legendarische ‘Grand Prix’ verloor ik ook Frank langzaam maar zeker uit het oog. Waarom, geen idee, die dingen gebeuren nu eenmaal. Toch is die woeste rit door het Oberfrankische land altijd bij me gebleven. En nu sta ik hier weer. Dit keer niet alleen, maar met een tweetal vrienden. En een heel wat snellere machine. Tijd voor revanche!
Aan paarden onder de tank dit keer gelukkig geen gebrek, de S1000XR heeft er 160 op stal staan. Dat moet voldoen. Blijft enkel nog het thuisvoordeel over voor Frank. Maar waar is die Katana-apostel eigenlijk? Misschien had ik mijn komst toch moeten aankondigen. We rijden door de plaats waar hij destijds woonde, maar met de beste wil van de wereld kan ik me niet meer herinneren waar hij woonde, zoveel is er veranderd. Het is ook simpelweg te lang geleden. Mobiele nummer? Geen idee. De Katana-tijd was een andere tijd immers, een tijd waar je nog met een draaischijf de telefoonnummers koos. Helaas worden mijn Franse reisgenoten Thierry en Raoul wat ongeduldig. “Laten we eindelijk eens gaan rijden!”, klinkt het vanonder de helmen. Nou ja, dan rijden we vandaag de Fichtel Grand Prix’ maar zonder gids!
Eén ding moet je de evolutie nageven: vandaag de dag gaat het motorrijden heel wat makkelijker dan een paar jaar terug. En nog beter dan een paar decennia geleden. Desondanks lijken de wijdse bochten van het Fichtelgebrgte tot krappe haarspeldproporties geslonken. Heeft waarschijnlijk te maken met het vermogensoverschot van de BMW. Een blik in de spiegels leert bovendien dat mijn Franse gastrijders behoorlijk moeten harken om enigszins in het spoor te blijven, waarbij niet altijd even netjes binnen de lijntjes wordt gekleurd. De twee zijn in alle rust vanuit Frankrijk naar hier komen cruisen en moeten er duidelijk nog even inkomen. Versnellinkje lager dan maar?
Aan de voet van de Großen Arber, de hoogte top van het Beierse Woud, schakel je vanzelf wel terug. In de jonge lentelucht dringt de geur van warm hout zich door de ventilatieopeningen van de helm naar binnen. Pittstop? Graag, maar waar? Het eerste wat de door de rijwind betraande ogen signaleren is Hotel Schwarzeck, een schitterend panoramahotel dat lonkt met ‘Bikers welcome’. Biertafels, parasols, en voilà, kamers zijn er ook nog vrij.
We hebben de avond gisteren extra vroeg afgesloten, zodat we niet alleen samen met de kippen op stok zouden gaan, maar ook net zo vroeg weer uit de veren zouden zijn. Zonder ontbijt, en dat blijkt al snel een welhaast fatale vergissing. Als doorgewinterd stadsmens ben ik gewend aan een enorme dichtheid van koffietentjes en lunchrooms, die allemaal op elkaar lijken. Ik droom doorgaans echter van een authentiek, ambachtelijk bakkertje onder de kerktoren van een schilderachtig klein dorpje. En die zijn er ook ongetwijfeld. Ergens. Alleen niet op zondagmorgen tussen zeven en negen uur ’s ochtends op onze route. Pogingen om de sfeer zonder hulp van cafeïne en etenswaar boven het vriespunt te doen belanden, stranden hopeloos. Raouls morrende gezicht zie ik zelfs nog achter zijn donker getinte vizieren Thierry compenseert de lege maag met de rijstijl van een olietanker op de Rijn. En dan dient Zwiesel zich aan.
Nee, het is niet het wat knullige Weisswurst (dé regionale specialiteit) gedenkteken bij de ingang van het dorp, dat Thierry en Raoul irriteert. Het is het verlate ontbijt. Voor ze hun hersenen over de menukaart pijnigen, heb ik alvast wat voor ze besteld. De croissantverwende Fransozen willen op dit tijdstip echter niets weten van het typisch Beierse ontbijt bestaande uit Weisswurst, Brezen (gezoute krakeling) en witbier. Ik help ze even herinneren aan het feit dat ik bij hun niet alleen werd opgezadeld met kikkerbilletjes, maar ook met kalfshersenen. En dat ik beide gastronomische uitspattingen maar matig kon waarderen, maar desondanks wel netjes mijn bordje heb leeg gegeten. Het Franse verzet is daarmee snel gebroken. Helemaal vanzelf gaat het legen van de bordjes overigens niet, waardoor het verlate ontbijt naadloos overgaat in een vroege lunch. Bij het alcoholvrije ‘Weizen’ bier trekken ze echter de grens. Blijven toch Fransozen!
Met sneeuw bedekte Alpenkammen dringen zich niet veel later aan de horizon op. Als motten aangetrokken door licht rijden we er snel op af. Het tolpoortje bij de Rossfeld-Panoramastraße weet ons pas tot stoppen te dwingen. Thierry kijkt me met een vragende blik aan. “Betaal maar gewoon, het is iedere cent waard”, vertel ik hem. En daaraan is geen woord gelogen. De pret begint al bij de 26 procent steile klim achter Berchtesgaden, maar nu begint de aarde helemaal snel te draaien. De laarspunten schrapen bij tijd en wijle over het asfalt van deze magistrale weg. De ogen verkennen de radius van de talloze haarspeldbochten en de ouverture van onze drie motoren vullen de berglucht voor het kalksteenmassief van de Hohen Göll. Vol Göll, heya! En dan is er altijd nog een overtreffende trap, zo blijkt niet veel later.
Telkens maar weer rijden we op deze Duitse Alpenweg op en neer, pakken af en toe een zijstraatje. In het tegenlicht van de vroege namiddagzon sluimeren dunne flarden nevel over het diepblauwe oppervlak van een bergmeer. Als op spoorrails glijden we op de motoren door de bochten richting de Achenpas, die net aan de duizend meter grens schraapt. Zonnestralen flitsen door het dikke bladerdak van de bomen. En dan even Oostenrijk in, om het land krap vijftienhonderd meter later alweer te verlaten. Het is niet de eerste keer vandaag dat we de Duitse buur met een spontaan doch kort bezoekje vereren. Ook de kamweg op de Rossfeld-Panoramastraße loopt namelijk deels over Oostenrijks territorium. Achter het plaatsje Reit im Winkel laten we ons weer verleiden tot een kort bezoekje en pakken een bevallige afkorting richting Oberaudorf , die onder onder meer langs de prachtige Walchsee brengt. Slecht geweten? Nee joh, we mogen dan met een reis door Beieren bezig zijn, dergelijk uitspattingen moet je jezelf gewoon kunnen permitteren. Bovendien heeft deze route nog een extra bonus paraat, en wel in de vorm van de Sylvensteinsee, een stuwmeer met werkelijk ultra-helder water. Op de brug stop Thierry: “Nog een keer!”, roept hij. Soms doe je alles om mensen te vriend te houden, moet dan maar. Voor een tweede keer rijden we over de brug, om aansluitend onze weg te vervolgen over de Kesselberg. Maar opgelet! Als rijdend op eieren dalen we af richting de Kochelsee. Niet omdat de weg slecht is, integendeel. De piste is niet alleen in het weekend, evenals op feestdagen afgesloten voor motoren, maar dan ook enkel in noordelijke richting geopend. En omdat we niet nog meer kwaad bloed willen zetten, gaan we uiterst geciviliseerd te werk. Hadden we niet beter toch via Garmisch kunnen rijden? Ach ja, maakt het ook uit.
Onder de volgende brug strekt de Lech zich uit. Bijna melkachtig en traag baant hij zich een weg richting de Donau. Wij zetten de neuzen richting de Rottachsee. Paardenbloemen kleuren de zacht glooiende weides geel, schattige bossen ontfermen zich over de slingerende kleine wegen. Vizier open! De lente heeft zich in vol ornaat geopenbaard en dat willen we proeven. In een uiterst ontspannen tempo pendelen we door de Oberallgäu. De gashand, die het asfalt in een soms behoorlijk illegaal tempo onder de wielen door liet lopen, staat even tijdelijk op non-actief. Het is tijd voor motor wellness van de bovenste plank. Onthaasten dus. Al blijkt dat slechts van korte duur.
Achter de Rottachsee kronkelt de weg namelijk als een vers met de hand gevangen forel. Net voor Immenstadt zet ik het knipperlicht aan richting rechts, naar de Stixner Joch. De koplamp van Raouls Tracer meldt zich direct dreigend in de spiegels. Ben ik soms de enige die in de wellness stand sta? Kort voor pashoogte brengt een krappe rechterbocht de snelheid terug tot tweede versnellingstempo. Prima gelegenheid om de afstand tot de Tracer weer tot een acceptabel niveau te brengen. Dus niet, de jongens hebben klaarblijkelijk andere plannen. Oké, je kunt het krijgen zoals je het hebben wilt. De apex pakken, gas erop en de viercilinder schiet als een raket richting toerenbegrenzer. De direct daaropvolgende snelle linker smelt als een vanille ijsbolletje in een kop hete koffie. Blik in de soeigel: de driecilinder Yamaha is gekrompen tot formaat vlieg, daarachter glinstert nog de koplamp van de 1200. Zo doen we dat. De blik weer naar voren richten, daar komt namelijk een motor aangereden. Die heeft de snelheid er aardig in zitten, zo lijkt het. Hoewel aardig, het gaat domweg snel. Met warp speed komt de tweewielen voorbij geschoten, zo snel dat ik niet precies kan zien wat het was. Een Hayabusa? Nee, zo’n ding heeft een volle en nogal opvallende kuip, die had ik wel herkend. Raoul en Thierry stoppen naast me. “Zag je dat ding net?”, vraagt Thierry. “Dat leek wel een oude Katana.” Zou het dan toch?
INFO BEIEREN
Het is niet alleen de grootste aller Duitse deelstaten, maar ook de meest tot de verbeelding sprekend, Beieren dus. De bergen lijken dit stuk Duitsland vanuit het noordoosten richting zuidwesten in een natuurlijk boog in te sluiten. Wie nog nooit echt in de bergen heeft gereden, kan hier mooi wat ervaring opdoen. Maar wees gewaarschuwd, de verslavingskans is onmetelijk groot!
Hoofdstad: München
Oppervlakte: 70.550 km² (1¾ keer Nederland)
Aantal inwoner: 13,0 miljoen
Hoogste punt: Zugspitze (2.962 meter)
Reisduur: minimaal drie dagen (exclusief heen- en terugreis)
Gereden kilometers: 1.350 km
ROUTE: een flinke 1.350 onderhoudende kilometers rollen er onder je wielen door. En daarbij gaat het er doorgaans behoorlijk bochtig aan toe. Je doet er daarbij goed aan om ruim de tijd te nemen voor de lagere gebieden rond de Donau en Inns. In principe is de route in drie dagen te rijden, plan je minimaal vier dagen in, dan kun al het fraais ruimschoots omarmen.
Met name de Rossfeld-Panoramastraße en de passage tussen Scheidegg en Niederstaufen presenteren zich met heerlijke haarspeldbochten als bijzonder mooi. Let wel, voor de Rossfeld-Panoramastraße moet je € 4,50 tol betalen, iedere cent overigens dubbel en dwars waard (www.rossfeldpanoramastrasse.de).
BEZIENSWAARDIGHEDEN: Beieren is een heel traditionele regio en kent bijzonder veel prachtige burchten en kastelen, waarvan slot Neuschwanstein ongewtijfeld de meest bekende is. Het bouwwerk ligt op een steile rots en oogt bijna als een sprookjeskasteel. Hoofdstad München is ook absoluut de moeite van een bezoek waard, neem daar ruim de tijd voor, alle bezienswaardigheden bezoeken in slechts één dag gaat je zeker niet lukken. Eveneens indrukwekkend is Berchtesgaden, dat vooral bekend is van het Adelaarsnest (Kehlsteinhaus), dat op de top van de Kehlstein is gebouwd. En liefhebbers van glas komen in het plaatsje Zwiesel volop aan hun trekken, waar alles in het teken staat van de glasproductie.
BESTE TIJD: een volledig overbodige opmerking waarschijnlijk, maar met name in de hoger gelegen gebieden houdt de winter wat langer aan. Plan je bezoek aan Beieren dus zeker niet te vroeg in het voorjaar. Vanaf eind april echter zou je probleemloos overal terecht moeten kunnen.