Interview Bo Bendsneyder
Een Nederlandse rijder in een Nederlands grand prix-team bleek in het verleden geen garantie voor successen. Toch beginnen Bo Bendsneyder en Jarno Janssen met optimisme aan een nieuwe gezamenlijke toekomst binnen RW Racing GP. “Ik had een wens en die is nu uitgekomen”, zegt teammanager Janssen.
Op het circuit van Aragon verrast RW Racing GP in 2017. Teameigenaar Roelof Waninge en Jarno Janssen maken bekend dat het enige Nederlandse Grand Prix-team vanaf 2018 gaat samenwerken met het Japanse NTS, een bedrijf dat met hoogwaardige metalen werkt en actief is in de medische wereld en in de luchtvaart. In samenwerking met GEO Technology in Zwitserland van de Japanner Osamu Goto zal RW Racing GP de hobby van NTS-baas Masahiro Namatame verder vormgeven. Sinds 2016 is NTS met een zelf ontwikkeld chassis actief in het Spaanse Moto2-kampioenschap en in 2017 wordt de Zuid-Afrikaan Steven Odendaal derde in het kampioenschap. Odendaal vormt met de Amerikaan Joe Roberts, de nummer 5 uit het CEV, het rijdersduo waarmee RW Racing GP en NTS de diepe duik nemen in de grands prix. Dankzij een Japanse tip legden teammanager Janssen en technisch verantwoordelijke Hans Spaan in juli 2017 het eerste contact met NTS in Valencia. “Roelof vroeg of we een snoepreisje gingen maken, maar ik heb hem gezegd dat we gingen kijken welke kant we de komende jaren op moesten”, lacht Janssen. “In Valencia hebben we de basis gelegd voor waar we nu staan. Ook Team Gresini was geïnteresseerd, maar men koos voor ons. ‘Because I had a good feeling with you’, vertelde de baas Masahiro Namatame ons.”
Roberts sluit zijn seizoen af als 27e in de eindstand, één plek en één punt voor Odendaal. Bo Bendsneyder staat met zijn Tech3 Mistral 610 achter het RW Racing GP-koppel als 29e op de standenkaart. In september 2018 sluiten RW Racing GP en de 20-jarige Bendsneyder een tweejarige overeenkomst.
Jarno, het leek er aanvankelijk helemaal niet op dat jullie samen zouden gaan werken.
Janssen: “Wij hadden onze beide 2018-rijders een aanbieding gedaan met de zaterdag vóór de TT als deadline. Ook Dominique Aegerter had al een contract van ons in zijn mailbox. Maar vanaf het eerste moment dat ik Bo zag, bij de Molenaar NSF100 Cup, was ik fan. En ik heb altijd in mijn achterhoofd gehouden: als er een mogelijkheid is om iets samen te doen, moeten we daar serieus naar kijken. Toen onze coureurs wat meer eisen hadden en de zaak wat zaten te rekken, stonden we open voor andere rijders. Aegerter belde op zondag in Oostenrijk zijn afspraak af en een dag later zat ik met Bo’s vader Steven. Ik was ook heel blij dat hij zei ‘laten we eens bij elkaar komen’. Dat Bo na de Moto3 voor Tech3 koos, snapte ik, want het was voor hem op dat moment de beste beslissing. En ik was blij met mijn rijders. Maar ik had een wens en die is nu uitgekomen.”
Aanvankelijk leek het alsof er een muur stond tussen jullie en Bo.
Janssen: “Ik denk dat dat inderdaad klopt. Kijk, er waren heel veel factoren die een rol speelden. Niet alle ‘factoren’ zaten op één lijn. In het begin.”
Je bedoelt dat Arie Molenaar, Bo’s manager, er tussenuit is gestapt.
Janssen: “Nou, nee. Wat er tussen Arie en mij is (de breuk eind 2010 tussen Team Molenaar en toenmalig teammanager Jansen verliep niet geheel harmonieus, red.), daar wil ik Bo helemaal niet bij betrekken. Ik heb wél gezegd dat ik niet wilde dat Arie er naar mij toe iets mee te maken had als Bo en RW Racing GP iets samen zouden gaan doen. Wat Arie voor Bo doet, vind ik helemaal super. Ik weet hoe moeilijk het is om iets te realiseren. Daar heb je hulp voor nodig. Dat geldt voor ons ook.”
Bo, jouw eerste Moto2-seizoen bracht niet wat iedereen er van gehoopt had. Terwijl Tech3-teameigenaar Hervé Poncharal aanvankelijk heel lovend was. Hij zag jou al bijna in de MotoGP.
Bo: “Nu is het makkelijk praten, want we weten wat er is gebeurd. Als we dingen konden terugdraaien… Tech3 was de beste keuze. Mij was een een andere crewchief beloofd en er waren meer beloftes die niet nagekomen zijn. Dan wordt het lastiger. En als zelfs iemand als Miguel Oliveira soms rond de twintigste plaats getraind staat, dan weet je wat een moeilijke klasse de Moto2 is. Het feit dat RW met NTS aan een nieuw project begon, was ook een reden om af te wachten. NTS reed in het Spaans Open, maar hoe is daar het niveau in de Moto2? Vorig jaar hebben Roberts en Steven laten zien dat het gewoon een goede combinatie was. Ik trainde met een Yamaha R6 in Almeria en dat was de eerste test voor RW. M’n vader en ik stonden versteld van de vele nieuwe spullen die ze hadden. Die heb ik het hele jaar niet gezien! En in het seizoen was het ook ‘we hebben weer een nieuw frame’. En dan ook een verbetering. Op vrijdag stonden ze regelmatig achter me in de trainingen, maar op zondag zaten ze voor me of bij me in de buurt. Dat gaf voor mij aan dat ze wel stappen zetten. Wij liepen juist steeds tegen een muur aan. Ik ben erg blij dat we nu wel samen zijn gekomen. Op het juiste moment, denk ik ook. RW staat steviger in de schoenen, samen met NTS. Zelf ben ik weer fit en mentaal sterker geworden. Je incasseert alles en je moét ook kunnen incasseren. Niet iedereen kan dat, ik kon dat wel. Onze eerste testen met de NTS waren heel goed, maar het kan zo maar ook weer eens minder gaan. Dan moet ik het ook weer incasseren en weer harder werken. Dat Poncharal niet met me verder wilde, zag ik wel aankomen. Jammer was wel dat het pas laat bekend werd. In Assen was voor mij alles nog prima (Bendsneyder finishte er als veertiende, maar viel door straftijd buiten de punten, red.) en in Oostenrijk hoorde ik pas ‘het is klaar’. Natuurlijk had ik dat gevoel wel, maar als je nog geen nee hebt….”
Had je nog andere opties?
Bendsneyder: “MV Agusta was ook een optie.”
Janssen: “Het was wel duidelijk dat Bo best wel in een lastig pakketje zat. Je komt dan in een positie dat je het zelf niet meer helemaal in de hand hebt. Mike Trimby van de IRTA kwam bij mij met de mededeling dat het volgens hem heel goed zou zijn als ik met Bo zou gaan samenwerken. Ik zei tegen hem ‘dus nu moet ik het probleem van Poncharal oplossen?’ Hervé kwam bij me met dezelfde opmerking en ik vroeg hem hetzelfde. Hij zei dat hij iets in Bo zag… Ik denk ‘kom op’…..”
Bendsneyder: “Dat is het mooi weer spelen.”
Janssen: “Uiteindelijk ben ik heel blij dat het zo gelopen is. Mijn vrouw zei ‘Jarno, doe het niet’. Maar ze kent me en wist dat ik het toch zou doen.”
Bo, is tegen jou ook gezegd ‘doe het niet’?
Bendsneyder: “Nee. Ze hebben bij RW Racing Scott (Deroue) gehad, Jasper (Iwema); Nederlandse coureurs in een Nederlands team. Dat liep allemaal net niet. Ik snap dat Jarno’s vrouw niet zo’n verhaal wilde hebben. Terwijl Jarno natuurlijk hoopt dat het anders loopt. Ik heb dat gevoel ook al gehad, dat het een hele goede combinatie kan zijn, ook met NTS erbij. En dat we kunnen laten zien dat we niet alleen er bij zijn, maar ook er bij horen. Tijdens de testen was al wel duidelijk dat het onderling klikte, ook met de Japanners. En van daaruit moeten we verder bouwen.”
Je crewchief Hans Spaan heeft een heel goed technisch verstand, maar de klik is er niet altijd met de coureur. Hoe is dat met jou?
Bendsneyder: “Sinds de Rookies Cup heb ik al een klik met Hans. Ik heb ook meteen gezegd dat ik met hem wilde werken. Tijdens de eerste testen merkte ik: ik ben simpel en hij is simpel – in de goede zin van het woord. Ik ben direct, hij zegt ook wat hij denkt en praat er niet om heen. Ik merkte dat hij tijdens de testen al heel gedreven was. Hij vond het mooi om te zien dat ik geen drie sessies nodig had om een beetje tijden te rijden.”
Vorig jaar reed je met de Tech3 Mistral 610 waar maar twee rijders mee reden, dit jaar rijd je met de NTS waar óók maar twee rijders op starten. Wat voor voor- en nadelen heeft dat?
Bendsneyder: “Als je een Kalex of KTM hebt, is er meer informatie voorhanden. Natuurlijk helpt dat. Maar NTS en het team hebben er nu een jaar op zitten en je ziet ook al dat er veel info is. Daar komt bij dat iedereen nu met Triumph als motorleverancier weer een beetje vanaf nul begint. Dat is ons voordeel. Daarnaast hebben we met Alex de Angelis een goede en nog steeds heel snelle testcoureur. Het was mooi toen hij opstapte tijdens de test in Valencia: hij was maar één tot anderhalve seconde langzamer dan dat ik was. Hij voelde precies wat ik ook voelde en dat helpt ze in Japan ook weer. Ik denk dat we niet zoveel naar die negatieve dingen moeten kijken, maar vooral het positieve moeten benadrukken.”
Wat vond jij moeilijk in je eerste Moto2-seizoen?
Bendsneyder: “Ik had moeite met het gewicht van de motor en met de kracht die er voor nodig was. In de Moto3 hing ik nooit aan gewichten, omdat ik daar te zwaar van werd. Ik deed vooral aan hardlopen, en zo. Ook racen met een 600 was wennen. Dat ene snelle rondje er uit persen in de kwalificatie vond ik ook heel lastig. Maar de gevechten in de Moto3 waren voor mijn gevoel heftiger. Omdat je het soms het moment niet ziet aankomen. De Moto2 is…ja… normaler.”
Jarno, Bo zei dat jullie vaak nieuwe spullen kregen, maar die waren ook nodig omdat niet alles heel bleef.
Janssen: “Als je start in een soort Europees kampioenschap (het CEV, red.) met maar zeven races, waar de tijden niet heel snel zijn, en vervolgens overstapt naar het wereldkampioenschap met negentien wedstrijden, dan ga je wel een uitdaging aan. Zeker in het begin was dat best lastig. Hoe ze begonnen….. je kunt natuurlijk een oude Kalex, Speed Up en Suter kopen, je gaat eens wat meten… Ik zeg niet dat het zo is gegaan, maar ik zou het me kunnen voorstellen. Met Tomoyoshi Koyama hebben ze (in 2014 en 2015, red.) al een aantal wild cards gehad, dus het concept was er. Daarna is het natuurlijk verder ontwikkeld. Dat gaat zo ver dat ook de temperatuursbehandelingen van eenzelfde design chassis kunnen verschillen. Al vóór de eerste race in Qatar hadden we de eerste chassisupdate. Gebaseerd op feedback van de rijders en op wat Hans zei. Het moest stijver, minder flex in het voorste deel van het chassis. De Triumph-motor is wat smaller en daarom kunnen we het blok nu veel compacter in het chassis zetten. Daardoor is het geheel stijver. Het chassis waar Bo en Steven testten in Valencia begin februari was al heel anders dan het frame waarmee we in november reden. We zijn eigenlijk een volledig fabrieksteam. Zo ziet NTS dat ook. We zien nu ook gewoon een radicaal ander concept. Was het voorheen één chassis van boven tot onder, nu is het verdeeld in meerdere segmenten. Het chassis wordt gemaakt in Japan, en de ontwikkeling wordt gedaan door NTS, RW Racing GP en een aantal engineers van GEO Technology.”
Bo, wat zag jij vorig jaar als je met de NTS in de baan was en wat merk je nu zelf?
Bendsneyder: “De aerodynamica is tien keer beter dan wat ik had. De remmen: ook beter. Maar echt vergelijken is lastig, omdat we niet meer met Honda rijden. Het hele pakket is gewoon een stuk beter dan wat ik had. Met Alex is de klik er ook. Hij is heel nuchter en als je ziet wat hij in het verleden heeft gedaan: chapeaux. Maar wat minstens zo belangrijk is: ik kan hem vragen hoe hij met bepaalde dingen omging toen hij nog racete. Met spanning, bijvoorbeeld. Natuurlijk kan hij me nog dingen leren op de baan, maar zelf zegt hij ook ‘je bent bloedsnel’. Hij filmt langs de baan wat ik doe en wat anderen doen. Dan bekijk ik de verschillen en dan kijken we wat beter kan.”
Hoe zit het nu met de druk voor je tweede seizoen en in een Nederlands team? Wat verwacht je?
Bendsneyder: “Al heb je een zesjarig contract, je kunt niet aankomen bij een wedstrijd met de instelling ‘we zien wel wat er gebeurt’. Druk is er altijd en voor iedereen, ook voor de teammanager en de crewchief. Maar dat is ook goed. Dat ben ik ook wel gewend. Laten we hopen dat we continu in de top 10 kunnen rijden, dat zou al wel heel mooi zijn.”