Compacttest Honda Super Cub 125
Hak, teen en hoog het been? We zijn toch niet in de plaatselijke dansschool? Nee, inderdaad, wij gaan een rondje rijden met Honda’s Super Cub. Toch is de geniale versnellingsbakbediening van deze meest geproduceerde tweewieler ter wereld met die eerste twee woorden treffend beschreven: hak en teen!
Nauwelijks te geloven, maar desondanks waar: de in Europa nauwelijks bekende en tot dusver ook nooit officieel in Nederland gevoerde Honda Super Cub is een motorfiets van superlatieven! Allereerst omdat deze opvallende tweewieler afgelopen jaar zijn 60e (!) verjaardag vierde. En ten tweede omdat ‘ie in oktober 2017 de magische grens van 100 miljoen geproduceerde exemplaren doorbrak. Honderd miljoen, laat dat getal even op je inwerken! Vanaf deze kant daarmee in ieder geval alsnog gefeliciteerd!
Dat succes is ‘m niet toevallig komen aanwaaien. De behoorlijk pragmatisch ingestelde oprichter van het Honda-imperium, Soichiro Honda, had iets meer dan zes decennia geleden een goedkoop stadsvoertuig (Cheap Urban Bike) voor ogen, die voor iedereen zowel bereik- als beheersbaar was. Beide doelen mogen inmiddels als behaald worden afgevinkt, ondanks dat Super Cub hier ten lande met een prijs van € 3.899,00 zeker niet als goedkoop mag worden bestempeld. Op de kernmarkten in Zuidoost-Azië wordt de eencilinder deels voor prijzen onder de duizend euro aangeboden. Dan wel met een iets eenvoudiger uitrusting, onder meer ABS ontbreekt. En precies daar in Azië komt ook de deels in de kop van dit verhaal aangevoerde manier van schakelen pas echt tot z’n recht.
In tegenstelling tot de vriendelijke heer op de hoofdfoto, wiens outfit grotendeels op zowel de actuele temperaturen als de huidige veiligheidsstandaard is gebaseerd, bestaat de rijuitrusting op die Aziatische markten voornamelijk uit T-shirt, korte broek en een paar slippers. En omdat het met blote voeten niet echt comfortabel schakelen is, functioneert de vierversnellingsbak als volgt: vrijloop, tik naar voren en de eerste versnelling is ingeschakeld. Een centrifugaalkoppeling zorgt vervolgens bij stijgend toerental voor de krachtoverbrenging richting achterwiel. Een tweede tik naar voren zorgt voor het inschakelen van de tweede versnelling, een derde tik voor drie en enzovoorts. Het schakelpedaal bedient gelijktijdig ook de koppeling, de linkerhand heeft tijdens het schakelproces dus vrijaf, een koppelingshendel is er dan ook niet. Bij het stoppen volgt dan de echte clou: je rijdt in de vierde versnelling naar het verkeerslicht, stopt, tikt nog een keer naar voren en…daar is de vrijloop weer. En zo kan het spelletje weer opnieuw beginnen. Een sper zorgt er daarbij voor dat enkel in stilstand de vrijloop of eerste versnelling ingeschakeld kan worden. Moet er tijdens het rijden teruggeschakeld worden, dan voldoet een tik met de hak. Hak, teen en omgekeerd dus. Waarbij subtiel koppelen een gevoelige hak vereist. Ben je eenmaal gewend aan het systeem, dan wil je niet snel anders meer.
Door de meer directe overbrenging voelt de slechts 10 pk sterke viertakt rijdend ook een stuk frivoler aan dan een even sterke scooter met een variomatic. En spaarzaam met de brandstof is de 125 ook. Ondanks de allesbehalve optimale omstandigheden, temperaturen rond het vriespunt in combinatie met zware kleren en flinke ballast, stelt de Cub zich op de standaard verbruiksronde tevreden met slechts één op 54,1. Tijdens de officiële World Motorcycle Test Cycle (WMTC), waarbij het officiële verbruik van de motor wordt gemeten, realiseerde de Honda zelfs een één op 66,7. Daarbij gaat de tweeklepper behoorlijk gecultiveerd en stil te werk, als is ‘ie niet helemaal gevrijwaard van onvolkomenheden. De koppeling pakt bijvoorbeeld erg vroeg aan, bijna direct na stationair toerental, wat vrij storend is. Bovendien is de kleine Honda hier in Nederland enkel als solo-machine verkrijgbaar en is de enige opbergmogelijkheid, onder het rechter zijdeksel, al met een flinke portemonnee helemaal vol. De afstelling van het rijwielgedeelte, met een wat softe demping, is ook niet optimaal en zorgt voor onrust op slecht wegdek. Desondanks beperkt dat het rijplezier net zo weinig als het feit dat ondergetekende met een lengte van 1.86 meter gevoelsmatig zo’n twintig centimeter te lang is voor de Super Cub. Het is in ieder geval behoorlijk krap achter het beenschild. Maakt allemaal niets uit. De Cub rijdt vlinderlicht, je draait hem op een euro en hij hupt als vanzelf op de middenbok. Aan de voorzijde zorgt ABS voor de veiligheid, achter kun je de boel gewoon laten roken. Onder de streep echter, is het vooral een motor die je in het hart raakt. Vol!