Praktijk: motor/kleding winterklaar maken
Waren we gevoelsmatig gisteren nog plannen aan het maken voor een mooie voorjaarstrip naar de Eifel, is het vandaag alweer volop herfst. Hét moment waarop het grootste deel van motorrijdend Nederland zijn of haar stalen ros voor een lange winterslaap toedekt. Wij vertellen je hoe je dat het beste kunt doen!
De dagen worden korter, de handen kouder, de wegen natter. Bovendien heb je de motor helemaal niet meer nodig om even lekker uit te waaien, dat kunnen de kille herfststormen prima alleen af. Kortom, echt aantrekkelijk om op de motor te stappen, is het bepaald niet meer. Nu kun je daar drie dingen tegen doen. De trekvogel uithangen bijvoorbeeld. Met de motor richting zuiden vertrekken dus, en pas weer terugkeren wanneer het kwik weer op een beetje acceptabel peil balanceert. De meest aantrekkelijke optie, maar ook de minst realistische voor het gros van de rijders, die zich doorgaans toch op gezette tijden op hun werk moeten melden. Dan is er de tweede optie: de motor stallen tot de lente, wanneer het nieuwe motorseizoen zich weer aandient. Dat hoeft niet veel omhanden te hebben. Kwestie van de motor in een hoekje van de garage en/of schuur duwen, dekentje erover en klaar is Kees. Dan is er echter wel een gerede kans dat dat nieuwe motorseizoen zowel letterlijk als figuurlijk met horten en stoten op gang komt. Wie kent ze niet, types die, met een stel kameraden ongeduldig wachtend op de stoep, het eerste ritje van het jaar uiteindelijk toch moeten laten schieten. Enkel omdat ze niet even de dag van tevoren de motor hebben gestart, maar er klakkeloos vanuit gingen dat deze het wel gewoon zou doen na vijf maanden stilstand met bijna lege tank zonder druppellader. Het goed winterklaar maken van zowel motor als kleding voorkomt simpelweg een hoop gedoe wanneer je de weg eindelijk weer op kan. Wij vertellen je hoe je dat het beste kunt doen. Tenzij je kiest voor de laatste mogelijkheid, want die is er natuurlijk ook nog: gewoon doorrijden. Ook daarvoor geven we je wat kleine tips!
MOTOR
ONDERHOUD
De basisregel in deze luidt: niet uitstellen tot morgen wat je vandaag al kunt doen. Een beurtje nu al laten doen in plaats van in de lente betekent vaak direct tijd bij de dealer, ruim voldoende tijd voor eventuele reparaties en aansluitend een voortvarende start van het nieuwe seizoen. Dat geldt ook voor een bandenwissel, waarom wachten wanneer het toch moet gebeuren. Die paar maandjes stilstand hebben echt geen negatieve invloed op het rubber. En heb je nog wat kleine om- of aanbouwwerkzaamheden op de planning staan, dan is de winterperiode het uitgelezen moment om deze uit te voeren natuurlijk.
Voor je de motor voor langere tijd weg zet, moet je ‘m sowieso aan een kritische blik onderwerpen. Remwerking controleren, eventuele lakschades bijwerken, ketting, tandwielen en/of lagers vervangen indien nodig en kleine defecten, die tijdens het seizoen zijn ontstaan, oplossen. Doe je dat nu niet, dan is er een gerede kans dat je dat het volgende seizoen weer vergeet en zo stapelen kleine mankementjes zich vervolgens ongemerkt op.
Verder is het ook raadzaam om de motorolie voor de winterslaap te vervangen, zelfs al kan die volgens het onderhoudsboekje nog wel even mee. Goede, verse olie verhoogt de inwendige bescherming tegen corrosie. Belangrijk bij het verversen: doe dat wanneer de olie enigszins op bedrijfstemperatuur is en vervang direct het oliefilter en eventueel de koperen ring van de aftapplug. En als we het dan toch over olie hebben: ook de olie in de voorvork en het remsysteem moet op zijn tijd ververst worden. Wellicht is dit daar wel een mooi moment voor. Let wel: zonder passende kennis èn gereedschap kun je deze laatste klusjes het beste aan de dealer overlaten.
MOTOR
VOORZORGSMAATREGELEN
Zijn alle reparaties gedaan en staat de motor er technisch gezien spic en span bij, dan zijn er nog wat extra zaakjes om de tweewieler mee te verwennen. Quasi als de warme melk met honing voor het slapen gaan. ‘Onnodig’ of ‘totale onzin’ volgens sommigen, toch vaart de motor er wel bij met dit extra beetje aandacht.
De tank volgooien of niet? Veel gestelde vraag, simpel antwoord: stalen tanks zijn aan de binnenzijde onbehandeld en daardoor bij contact met vochtige lucht gevoelig voor roestvorming. Om verstopte leidingen door deze vliegroest te voorkomen dient de tank daarom tijdens de winterretraite helemaal gevuld te zijn. Bij voorkeur met een alkylaatbenzine of een bio-ethanol vrije benzine. De bio-ethanol in E5- of E10-benzine heeft namelijk een hygroschopische werking en trekt dus vocht aan. Kunststoftanks daarentegen kun je het beste zo leeg mogelijk wegzetten. De vluchtige bestanddelen van de benzine kunnen namelijk door het (poreuze) kunststof naar buiten verdampen. Vandaar ook dat stickers op een kunststof tank na verloop van tijd altijd loslaten.
De carburateur is een ander onderdeel dat in de winter gevoelig is voor vocht en bezinksel. Daarmee kan de start in het voorjaar behoorlijk problematisch worden. Droog wegzetten is een optie, dus voor het wegzetten de carburateurs aftappen of de motor met gesloten benzinekraan laten lopen tot hij afslaat. Met als voordeel dat die in het voorjaar, als de benzinekraan weer opengedraaid wordt, er weer frisse benzine uit de tank in de vlotterbakken stroomt. De dure Alkylaat-benzine (verkrijgbaar bij onder meer de grasmaaier-speciaalzaak) verouderd veel minder snel, dus hiermee de laatste tankvulling doen en de motor nog even tien minuten laten lopen is ook een optie. Of (ook in het geval van injectiemotoren) een busje speciale benzinestabilisator in de tank gooien voor de winterslaap.
Wat je zeker niet mag vergeten is het controleren van de koelvloeistof. Niet alleen het peil, maar ook de vorstbeschermingsgraad. Is deze te laag omdat je hem ooit met kraanwater hebt bijgevuld, dan kan het koelsysteem bevriezen. In het ergste geval kan de waterpomp of radiateur gaan lekken. Met een antivriestester kun je meten tot hoeveel graden de koelvloeistof veilig is. Of gewoon eens een keertje verversen natuurlijk.
MOTOR
VERZORGING
De motor is nu bijna klaar voor z’n winterslaap, slechts een paar kleine dingetjes resten nog voor ‘ie onder het dekentje kan. Te beginnen met een fikse schoonmaakbeurt. Smeer en vuil geldt als prima opslagplaats voor vocht en is daarom de beste vriend van roest. Alle troep moet er dus af, waarbij enige voorzichtigheid in de omgang met de hogedrukreiniger wel raadzaam is. Lagers, keerringen en stekkerverbindingen van de kabelboom hebben een hekel aan een extreem krachtige waterstraal. Laat bij het schoonmaken ook je sleutel niet in het contact zitten, aangezien er dan langs de sleutel makkelijk water in het contactslot loopt. Uiteraard ontkomt ook de ketting niet aan een flinke wasbeurt: verwijder alle oude vet en straatvuil met een kettingreiniger. Aansluitend de motor goed laten drogen, eerst met droge doeken, de compressor neemt de moeilijke delen vervolgens voor zijn rekening.
Vervolgens is het nog een kwestie van het behandelen van verschillende componenten. De ketting invetten ligt natuurlijk voor de hand, maar denk ook aan contactspray voor de elektrische componenten, kruipolie voor bijvoorbeeld contactslot, tankslot en buddyvergrendeling en een beschermer voor de (kunststof) kuipdelen. En met een siliconenspray of WD40 kun je een beschermend laagje over je hele motor leggen, maar spuit dit gladde goedje uiteraard niet op je remschijven! Toegegeven, het lijkt inmiddels wel of er voor elk schroefje een apart onderhoudsmiddel is, maar een basis onderhoudspakket bestaande uit een kettingspray, een contactspray, een siliconenspray en een algemeen smeermiddel a la WD40, kun je aardig vooruit. Plus eventueel een remmenreiniger om in het voorjaar met name de remschijven schoon te maken!
MOTOR
DE SLAAPPLAATS
Top onderhouden, top gereinigd en verzorgd, niets rest nog om de motor voor langere tijd weg te zetten. Dat wegzetten doe je in het meest ideale geval op een warme, droge en beschermde plaats zoals een garage of schuur. Heb je die luxe, dan voldoet een eenvoudige stofhoes. Staat de motor daarbij naast een vochtige auto, dan kan een beetje extra roestbescherming geen kwaad. Zet je je motor in een volledig afgesloten plek, let er dan op dat je deze weliswaar afdekt, maar dan ofwel een ademende hoes gebruikt, ofwel aan de onderzijde een stukje los laat zodat de lucht kan circuleren. Voorkom bij stalling onder bijvoorbeeld een carport, waar de wind grotendeels vrij spel heeft, dat de hoes kan gaan schuren of flapperen door deze goed te fixeren en zeker niet een te grote hoes te gebruiken.
Wie zijn trots helemaal wil vertroetelen zet ’m weg onder een zogenaamde vouwgarage, die hebben als grote voordeel dat het doek niet in aanraking met de motor zelf komt. Schuren, vastplakken door vochtophoping of iets dergelijks is daardoor absoluut niet aan de orde. Ze zijn natuurlijk wel een stuk volumineuzer (en prijziger) dan een standaard hoes. Ongeacht of de motor binnen of buiten, en onder hoes, deken of vouwgarage wordt gezet, zet ‘m gewoon altijd op slot.
Daarbij is het het beste wanneer de banden zo min mogelijk contact met de grond maken. Heb je een middenbok of paddockstand, gebruik deze dan. Zorg dat de banden op spanning zijn, bij voorkeur zelfs met 0,5 bar extra om eventuele drukverliezen te compenseren.
Zit er een stroompunt in de buurt van de ‘slaapplaats’, sluit de accu dan aan op een geschikte druppellader. Let op, er zijn verschillende soorten accu’s en lang niet iedere lader is geschikt voor elke accu. Is er geen stroom in je stalling, bouw dan de accu uit en sla deze op op een geschikte plaats (zie kader ‘Accu tips’).
KLEDING
REINIGEN
De motor is inmiddels toegedekt en gaat in alle frisheid de lente tegemoet. Voor je je echter op de bank nestelt om de nieuwe MotoPlus van voor tot achter uit te pluizen, moet er nog wat gebeuren. Ook de kledingoutfit is na een seizoen flink doorrijden zeer waarschijnlijk wel toe aan wat extra aandacht. Iedereen weet wat een volledige uitrusting kost en slecht onderhoud heeft op kleding niet alleen een nadelige invloed op de levensduur, ook op de werking ervan. Vuil en stof beïnvloeden bijvoorbeeld de werking van het membraan. Bespaar je dus de ergernis van poreus geworden leer, een muf ruikende helm en laarzen en vastgekoekte insecten op kleding en helm, die er maar niet meer af willen.
Te beginnen met de helm. De buitenkant en vizier reinig je met lauwwarm water, de binnenvoering was je simpel met de hand of in de wasmachine. Mocht deze laatste niet uitneembaar zijn, behandel de binnenvoering dan met een speciale spray.
Leer is bijzonder gevoelig voor smeer. Sterk vervuilde oppervlakken behandel je eerst met een warme natte zeem, hardnekkig vervuilde delen laat je eerst een tijdje inweken. Niet alle leren pakken mogen in de wasmachine, kijk daarom altijd naar het wasvoorschrift van de fabrikant. Bij twijfel de boel met de hand wassen, in combinatie met een speciaal (leer)wasmiddel.
De meeste textiel outfits mogen gewoon in de wasmachine, kijk desondanks voor de zekerheid naar het wasvoorschrift. Voor de outfit de machine in gaat eerst de zakken leegmaken, protectoren verwijderen en stevig vervuilde plekken voorbehandelen. Vervolgens weinig speciaal wasmiddel gebruiken (zeker geen wasverzachter) en het pak bij een lage temperatuur wassen. Bij twijfel kun je de hulp van een wasserij inschakelen, is in principe echter absoluut niet nodig.
KLEDING
ONDERHOUD EN OPSLAG
Tijd om de rijspullen op te bergen. Wanneer je de boel zelf hebt gewassen, wees er dan bedacht op dat je kleding echt volledig droog is. Het liefste bij kamertemperatuur of lekker in een warm (najaars)zonnetje. Laat de spullen liever één of twee dagen te lang, dan een paar uur te kort drogen, want resterend vocht kan funest zijn bij de opslag.
Een regelmatige behandeling met leerolie of een ander specialistisch onderhoudsproduct behoort bij leren kleding tot het verplichte repertoire. Wil je je pak additioneel impregneren, dan moet deze extra (eveneens dunne) laag nog voor de laatste onderhoudslaag worden aangebracht. Bij textielkleding is het sowieso raadzaam, zeker na één of meerdere wasbeurten, om deze regelmatig met een impregnerende spray te behandelen, omdat die de water- en vuilafstotende werking sterk bevordert. Ook hier moet je wel de voorschriften van de verschillende fabrikanten in acht nemen.
De bergplaats aansluitend moet droog, donker en koel zijn. Dit om vocht te vermijden, verkleuring te voorkomen en motten te weren. Een goed en plaats besparend alternatief is de speciale vacuümzak. Leren pakken en jassen hang je het beste weg omhuld met een ademende hoes eromheen. Laarzen kun je voor het wegzetten voor de zekerheid het beste voorzien van een paar ouderwetse mottenballen. En desgewenst met een paar laarzenspanners erin, al is dat over het algemeen niet nodig.
ACCU TIPS
Testen: zelfs lege accu’s kunnen tijdens het doormeten een spanning van 12 tot 13 Volt aangeven. Pas na het echt testen onder belasting van de accu kun je zinvolle uitspraken doen over de toestand.
Uitbouwen: de minpool altijd eerst verwijderen, zo ontstaat er bij ongewild massacontact bij het loshalen van de pluspool niet direct een vrolijk vuurwerkje. Belangrijk bij traditionele loodaccu’s: de plaats van de ontluchtingsslang goed onthouden.
Lader: eenvoudige oude acculaders zijn niet geschikt voor moderne accu’s, omdat deze doorgaans te laat of zelfs helemaal niet uitschakelen, en bij onderhoudsvrije exemplaren het gasontwikkelingstijdstip niet herkennen/detecteren. Veel moderne laders met een desulfatiseringsfunctie daarentegen zijn weer niet geschikt voor lithium-ion accu’s. Kies dus altijd een (druppel-)lader die bij je accu past. Een druppellader heeft als kenmerkende goede eigenschap dat hij zichzelf uitschakelt als de accu vol is.
Opslag: de accu volledig opgeladen in een koele ruimte bewaren. In warme ruimte is de zelfontlading namelijk beduidend groter. Lege of bijna lege accu’s sulfateren tijdens de opslag waardoor de capaciteit flink afneemt, zijn bovendien extreem gevoelig voor vorst.
Bijvullen I: bij conventionele loodzuur accu’s/loodaccu’s (met zes van die uitneembare dopjes bovenop) uitsluitend gedestilleerd water gebruiken. Nooit bijvullen met accuzuur of leidingwater, dat is funest voor de accu.
Bijvullen II: pas na het opladen de accu tot het maximum bijvullen, omdat vloeistof tijdens het laadproces uitzet. Staat het vloeistofniveau al voor het bijladen onder het minimum, dan eerst tot net boven het minimumpeil bijvullen en dan pas bijladen.
Accuzuur: verdund zwavelzuur is met enige vertraging zeer schadelijk voor huid, kleding en motor zelf. Gemorst zuur daarom direct met overvloedig water of zuur-neutralisator afspoelen.
Inbouw: de minpool altijd pas als laatste aansluiten. Accupolen goed vastzetten, maar niet te strak aandraaien. Accu vastzetten met originele beugel of strap en tot slot de ontluchtingsslang controleren en aansluiten. Hangt het uiteinde van deze slang niet per ongeluk op een kwetsbaar deel?
Accupolen: voor de inbouw zorg je dat de accupolen goed schoon zijn. En even een vijltje of schuurpapiertje langs de aansluitklem kan geen kwaad, dat zorgt voor optimaal contact. Nadat de accupolen zijn vastgezet kun je ze invetten met poolvet, om oxidatie van de elektrische verbinding te voorkomen.
Lithium-ion accu’s: deze relatief nieuwe accu is sterk in opkomst, omdat ze bijna tweederde lichter en kleiner zijn dan vergelijkbare, conventionele accu’s en bovendien niet perse rechtop gemonteerd hoeven te worden. In de vrieskou levert een Lithium-Ion-accu wat minder vermogen: deze accu moet dan even ‘opwarmen’.
MOTOR
DOORRIJDEN IN DE WINTER
Rij je door in de winter, dan zijn er een paar aandachtspuntjes. Niet alleen jij hebt het bijvoorbeeld koud in de winter, ook je motor. Banden en blok willen daarom zorgvuldig warm gereden worden. Hou daarbij kritisch het restprofiel (en leeftijd) van de band in de gaten, oude poreuze of verregaand versleten banden gaan immers niet lekker samen met koud en nat asfalt. En zo zijn er nog veel meer van die ‘inkoppertjes’. Goed functionerende verlichting voor deze donkere en grauwe maanden bijvoorbeeld, evenals optimaal functionerende remmen. Hou het remvloeistofpeil daarom goed in de gaten, net als de toestand van je remblokken. Ook de accu moet goed opgeladen zijn, niet alleen om te starten, maar bijvoorbeeld ook om voldoende capaciteit te kunnen leveren voor randzaken als handvatverwarming.
Hou er ook rekening mee dat bepaalde componenten wat extra aandacht vragen, zoals de ketting. Zeker bij nat weer deze met grote regelmaat met kettingspray behandelen. En ook belangrijk: rij je ook tijdens de strooiperiode door, dan na de rit de motor grondig afspoelen met water om alle zout te verwijderen.
RIJDER
WINTERFIT
Zelfs bij extreem lage temperaturen tot ver onder nul kun je prima motorrijden. Mits je kleding daarop voorbereid is natuurlijk, enkel een textielpak met thermovoering voldoet dan namelijk echt niet meer. De stelregel is: hoe meer lagen hoe beter, waarbij een onderkledingset, gevolgd door een ademende laag van kunstvezels, dons, wolweefsel of fleece (de zogenaamde midlayer) en uiteindelijk de waterdichte buitenlaag een uitstekende basis vormt. Hoofd, handen en voeten zijn extra gevoelig voor de kou, vanwege de blootgestelde staat is het windchill-effect daar namelijk het sterkst. Gevoerde hoge laarzen met thermosokken, dunne onderhandschoenen met daaroverheen de reguliere winter exemplaren en een col, balaclava en helm voor het hoofd houden daarbij zelfs de meest extreme kou buiten boord. En mocht dat niet afdoende zijn, dan zijn er ook tal van aanbieders van verwarmde kleding, waarbij enkel verwarmde sokken en handschoenen al een wereld van verschil maken!