Reportage FEHAC
Milieu-zones, nieuwe brandstoffen, schone uitlaatgassen, zomaar wat zaken die spelen in het huidige mobiliteitsvraagstuk. Vanuit de overheid worden er veel nieuwe regels en wetten in het leven geroepen, waarbij men er soms niet bij stil staat dat niet alle auto’s en motoren in dit land hagelnieuw zijn. Sterker nog: er rijden in Nederland ruim 600.000 oldtimers van dertig jaar of ouder en daarbij zitten relatief gezien veel motorfietsen. Wij spraken met de FEHAC, de belangenbehartiger van oldtimer-bezitters in Nederland.
De FEHAC bestaat al sinds 1976 en was aanvankelijk een vereniging voor alleen historische autoclub. Zij fuseerden in 1990 met de toenmalige Vereniging van Clubs voor Klassieke Motoren VCKM, waarmee hun ‘werkgebied’ werd uitgebreid en zij nu dus oldtimers in de breedste zin van het woord vertegenwoordigen. Dus van auto’s tot motorfietsen en van tractoren tot vrachtwagens. De letters staan voor Federatie Historische Automobiel- en Motorfietsclubs; de FEHAC is een overkoepelende federatie waarvan meer dan 220 klassiekerclubs, verenigingen en stichtingen lid zijn. Dat kunnen merken- en typeclubs zijn, maar ook regionale of landelijke oldtimerclubs. In totaal vertegenwoordigd de FEHAC op die manier meer dan 65.000 bezitters van klassiekers en daarmee is de club ook een aanspreekpunt van onze overheid, als het gaat om regels en wetten die effect hebben op het rijden met – in ons geval – een motorfiets die ouder is dan 30 jaar. Die zal immers niet aan de nieuwste Euro4-eisen voldoen, of vaak zelfs niet eens richtingaanwijzers of spiegels hebben. Maar we willen er wel graag mee kunnen blijven rijden, toch?
Doede Bakker is binnen de FEHAC voorzitter van de Commissie Tweewielers en behartigt dus de belangen van alle klassieke motor- en bromfietsen in Nederland. Daarnaast heeft hij vorig jaar de Commissie Duurzaamheid opgezet, die een van de speerpunten van de FEHAC verzorgt, en zich onder meer bezighoudt met brandstoffen die niet schadelijk zijn voor de oldtimers zelf, het milieu en gezondheid en het klimaat. Bakker: “De FEHAC zet zich vooral in om oldtimers levend te houden, anders verdwijnen al die prachtige voertuigen van het toneel. En van de weg! Als het aan de overheid ligt, zien ze onze klassiekers natuurlijk eigenlijk het liefste in het museum verdwijnen, want wij passen niet in de moderne regeltjes en vormen voor hen een lastige uitzondering. Maar omdat wij als FEHAC natuurlijk echt een grote groep vertegenwoordigen zijn we wel een partij waar de overheid rekening mee houdt. Met name het laatste decennium zijn we wat regelmatiger betrokken bij nieuwe regels en hebben we op veel vlakken kunnen pleiten voor vrijstellingen. Met name voor motorfietsen is dat best belangrijk: maar liefst 29% van het huidige motorpark is ouder dan 25 jaar! En veel van die motoren verschijnen nog regelmatig op de weg. Bij auto’s weten we dat de gemiddeld 17 jaar duurt voor een auto wordt gesloopt en dat maar 4% ‘overleeft’ en dus oldtimer wordt. Bij motoren ligt dat veel hoger. Een motor wordt immers zelden gesloopt zoals een auto, hij is veel makkelijker in een schuurtje weg te zetten. Hoeveel motorrijders zijn er niet die naast hun moderne motor ook nog een oudje van vroeger – of van hun vader – hebben staan? Of zelfs een verzameling oudere motoren hebben. Oude motoren worden over het algemeen ook gekoesterd en de eigenaar doet er alles aan om die in originele staat te houden. Vaak zijn ze ook niet meer bedoeld voor dagelijks gebruik, maar wordt er enkel op een mooie zondagmiddag nog een toertje mee gemaakt.”
Toch lijkt de hele discussie rond klassiekers en oldtimers al mis te gaan bij de leeftijd. Wanneer is een oude motor nu een ‘oldtimer’? Bakker: “Internationaal is de algemeen gehanteerde leeftijd waarop een voertuig een oldtimer wordt 30 jaar. Ook de FEHAC zelf hanteert die regel, mits dat voertuig in originele staat is, gekoesterd wordt en niet meer wordt ingezet voor dagelijks gebruik. Maar met dat laatste ging het mis in Nederland: slimmeriken dachten met de oldtimer-regeling belastingvoordeel te halen door het oude voertuig gewoon dagelijks te gaan gebruiken. In 2000 was 1,1% van al onze auto’s ouder dan 25 jaar, in 2018 was dat al vier keer zoveel. Daarmee groeide deze groep te hard en dat valt op. Gedreven door de belastinginkomsten heeft de Nederlandse overheid daarop een nieuwe streep in het zand getrokken bij 40 jaar, bedoeld om oneigenlijk gebruik van de oldtimer te voorkomen. Helaas zijn de goeden hiermee de dupe geworden van de kwaden. Maar er is ook positief nieuws te melden uit deze hoek: na een stevige lobby van de FEHAC heeft de Nederlandse overheid wel besloten om oldtimers als ‘mobiel erfgoed’ te erkennen. Dat was toch wel een soort overwinning voor ons, dat onze klassiekers nu te boek staan als mobiel erfgoed. Mooi verhaal daarbij is dat de vader van Jet Bussemaker, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het vorige kabinet, zelf een aantal klassieke Nortons heeft. Dat praat dan toch wat makkelijker en Minister Bussemaker zorgde er dus voor dat in een ‘memorie van toelichting’ bij die nieuwe wet staat dat sinds 1 juli 2016 mobiel erfgoed dus ook geldt als cultureel erfgoed!”
“Op die manier kwam de FEHAC in beeld bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en is er veel overleg geweest om de regelgeving in lijn te krijgen. De RCE wilde daarop graag 60 toonbeelden mobiel erfgoed van ons en na een lange discussie zijn daarin dus ook zes motorfietsen opgenomen. Op www.toonbeelden.com – een website van de overheid – zijn deze toonbeelden te zien als in een soort virtueel museum.”
Momenteel speelt de FEHAC ook een grote rol bij het zogenaamde ‘identificatie-advies’. Bakker: “Binnen de FEHAC is veel kennis van klassiekers in huis, waarmee wij dus ook kunnen helpen en adviseren. Bijvoorbeeld bij een kentekenaanvraag voor een al dan niet gerestaureerde oldtimer. Heel vaak zijn dat namelijk motorfietsen die na jaren zijn teruggevonden in een schuurtje, maar waarvan alle (kenteken-)papieren zijn verdwenen. Mocht jij zelf zo’n oude ‘schuurvondst’ hebben, dan is het verstandig om bij de RDW een kenteken-vooronderzoek voor 42 euro aan te vragen. En vooral nog voordat er met de restauratie is begonnen. De RDW komt dan bij je langs om het voertuig te bekijken, maar om zelfs iets simpels als het bouwjaar of het exacte merk en type boven water te krijgen, kan de FEHAC je adviseren. Dat heet officieel ‘de identiteit van het voertuig vaststellen’. Wij worden door de RDW als serieuze partij gezien en met ons advies kom je in elk geval goed beslagen ten ijs bij de RDW en de eventuele kentekenkeuring, zodat je in een later stadium ook echt met een kenteken op je oldtimer de weg op kunt.”
Ook de ingevoerde milieuzones en moderne brandstoffen spelen een grote rol binnen de FEHAC. Staatsecretaris Stientje van Veldhoven wil een uniformer milieuzone-beleid, die een eind moet maken aan de lappendeken van verschillende milieuzones in Nederland, waarbij elke gemeente zijn eigen regels kan hanteren. Het zou zomaar kunnen dat er vanaf 1 januari 2020 nieuwe landelijke regels gaan gelden voor milieuzones. Bakker: “Daarbij houden wij als FEHAC natuurlijk een vinger aan de pols voor wat betreft de oldtimers. Hoe passen die dadelijk in het milieuzone-verhaal? Is het mogelijk dat er individuele ontheffingen komen, of komt er wellicht zelfs een algemene vrijstelling voor mobiel erfgoed van 30 jaar en ouder?”
Ook de nieuwe E5 en E10-benzine’s staan bij de belangenbehartiger van klassiekers bovenaan de agenda. Zoals die namen al zeggen wordt er in de toekomst steevast 5 of 10% ethanol bijgemengd bij de benzine zoals die uit de pomp komt, zodat we met zijn allen op lange termijn iets minder afhankelijk zijn van de olieproducerende landen. Deze ethanol heeft echter als vervelende bijkomstigheid dat oude rubbers – zoals dus gebruikt in het brandstofsysteem van oldtimers – slecht tegen die bijgevoegde ethanol kunnen, wat lekkage en ‘dichtgroeien’ van benzineslangen kan veroorzaken. Ook trekt ethanol vocht uit de lucht aan, waardoor de brandstof relatief snel veroudert en er bij langdurige stalling een laagje water (en dus roest) in je tank kan ontstaan. Bakker: “Dit onderwerp is momenteel een hot-item binnen de FEHAC. Er is een enorme ontwikkeling gaande op het gebied van benzine en als FEHAC zijn we graag pro-actief richting de overheid. Wij zijn ook niet per-saldo tegen dergelijke maatregelen en willen juist graag constructief meedenken. Maar we willen voorkomen dat de oldtimer, die technisch gezien moeite heeft met die moderne benzine, de dupe wordt van een nieuwe Europese regel, simpelweg omdat er helemaal niet bij stil is gestaan dat er ook nog oudere voertuigen rondrijden die minder goed overweg kunnen met de nieuwe regels en benzines. Een echte oldtimer is ook eigenlijk maar een paar weken per jaar op de weg te vinden, dus de milieuvervuiling is echt marginaal. Bovendien bestaan er inmiddels goede brandstof-alternatieven die ook bijdragen aan schone uitlaatgassen, denk aan Alkylaat-benzine zonder giftig benzeen en tolueen, of de GTL-dieselvervanger. Daarmee is heel veel milieuwinst te halen en bovendien is deze brandstof niet schadelijk voor de techniek van oldtimers. Wij willen gewoon graag dat oldtimers kunnen blijven rijden op de openbare weg en ook de steden in mogen. Stel je voor dat oldtimers in de toekomst inderdaad alleen nog in een musea te zien zouden zijn, dat zou toch doodzonde zijn van ons prachtige mobiele erfgoed!”