Reizen Dolomieten naar Zwitserse Alpen
Wat hebben Duran, Cibiana en Eira met elkaar gemeen? Het zijn alle drie namen van wat minder bekende passen. U kent ze? Dan bent u vermoedelijk overal al geweest in de Alpen. Hebt u er nog nooit van gehoord? Spring dan achterop en ga mee met deze tocht door een door een nog relatief onbeked deel van de Alpen!
“Wat? Daar ben je nog nooit geweest?” Ik weet niet wat mij het meeste raakt: de bijna hysterisch voorgedragen vraag of de kunstmatig ontzette gezichtsuitdrukking van mijn tafelbuur. Vijf minuten geleden waren wij nog vreemden voor elkaar. Ruimtegebrek op een zonneterras in de Dolomieten bracht ons bij elkaar. En nu vertelt hij mij van alles over de hele wereld. Vooral over de plekken waar hij al is geweest. En dat is zo goed als overal. Maar vooral overal in de Alpen. Bovendien is hij ervan overtuigd dat ik ook daarheen moet. En wel direct. Ik wens bijna dat een willekeurig andere persoon, al is het Donald Trump himself, op de enige overgebleven vrije plek was gaan zitten.
“Man! Jij als motorfanaat! De Gavia, die moet je een keer hebben ervaren!” Ik houd me in: “Ik heb geen tijd meer, moet morgenavond weer thuis zijn.” “Passo Duran, Passo Rolle, daar móet je heen!” Ik zit maar wat in mijn strudel di mele te peuteren. Hij is niet meer te houden. “Mendelpass! Maar vooral de Gavia!” De beste man is niet te stoppen, ik wacht niet meer op de serveerster, klem een tientje tussen het kopje koffie en de houten tafel en zet het op een lopen. “Ik moet er vandoor!”, zeg ik en ben van hem verlost, van ‘hij die overal is geweest’.
Ik moet alleen nog even mijn tank volgooien en ga dan naar huis. Maar als ik bij de pomp mijn tankrugzak losgesp, valt mijn blik op de wegenkaart. Wat had de man die overal is geweest ook alweer gezegd? Duran? Rolle? Ik beweeg mijn vinger over de kaart. Ach, dat is maar een korte omweg. Die pak ik nog eventjes mee voordat ik de snelweg op ga. Een aantal extra meters voor het verwijderen van wat blanco vlekjes op mijn persoonlijke landkaart.
Een stijgingspercentage van 15%, afgesloten voor bussen en alles wat langer is dan 10 meter: de Passo di Cibiana ontvangt mij als opwarmertje voor de Passo Duran. Een armada van naked bikes jaagt in de tegengestelde richting langs me heen. Voor het overige heb ik het opwarmertje helemaal voor mij alleen. De Cibiana is bijna helemaal begroeid met bos en zuinig met mooie panorama’s, maar de Duran maakt dan bijna alles weer goed. Bergopwaarts volgen de snelle en hoekige bochtencombinaties elkaar snel op. De schakelvoet danst door de transmissie. Bergafwaarts rol ik volledig ontspannen door een arena van steile bergwanden en spitse verticale rotsen. Even diep doorademen totdat straks de polsslag weer omhoog gaat.
De Passo Rolle verleidt tot een vlotte rijstijl. De eerste keerbochten zijn het suikerglazuur op de Alpijnse stratentaart. Maar bij de volgende bochten heeft de vorst al een beetje van het spul weggesnoept. Het eerste gat in de weg weet ik nog wel te overklassen. De Transalp doet alle moeite om de klap op het onderstel gauw te doen vergeten, maar liever doe ik een stapje terug. Juist! In de volgende bocht is het asfalt compleet gedeformeerd door hobbels en oneffenheden. Maar goed dat mijn korte omweg straks ten einde is. Vanaf Bozen brengt de snelweg me dan vlot naar huis.
Terugkijkend kan ik niet meer precies zeggen wat het nou precies was. Ik herinner me alleen hoe ik in Bozen in plaats van de snelweg op te rijden, de afslag heb genomen naar de Mendelpass. Alleen maar omdat van ‘hij die overal is geweest’, de Mendelpass nog steeds door het hoofd warrelde? Of uiteindelijk ook nog de Gavia? Ach, wat een flauwekul! Ik laat me toch niet beïnvloeden door zulke mensen. Vooral niet als ik naar huis wil…eh…moet. En in het geheim moet ik hem gelijk geven, hij die overal is geweest. Het stuk weg was werkelijk helemaal zo slecht nog niet en ik kende dit traject ook niet. Anders dan de Mendelpass. Die ken ik. Misschien is dat wel de drijfveer?
De namiddagzon blaast zich nog een keertje op, maar de loodrechte bergwanden op het oosten liggen al in de schaduw. De Transalp beweegt zich springerig van de ene naar de volgende uitstekende rotspunt, totdat na de laatste bocht het warm stralende Bozen definitief uit het zicht is verdwenen. ‘Bikers welcome’ staat er bij elk café of restaurant op pashoogte. Maar als ik de Gavia, die nare blanco streep op mijn Alpenwegenkaart, werkelijk nog wil meepakken, moet ik vandaag nog enkele meters maken. Ook als straks het zware avondblauw al van de hemel naar beneden zakt.
De volgende ochtend. Ik heb het koud. Het moet nog voor zessen zijn. De hemel is net een beetje lichtblauw geworden en de zonnestralen bereiken nog niet eens de bergtoppen van het Adamello-massief. De lichtkegel van de Transalp glipt voort over de weiden en langs de kale rotsen. Dauwdruppels vliegen me in het gezicht als ik de zonsopgang tegemoet rijd bij de zuidelijke oprit van de Gavia-pas. Enkel de enerverende scherpe haarspelbochten verhinderen dat de gebrekkige concentratie in de vroege ochtend richting een ontbijt met koffie wegdrift. De tunnel voor het hoogste punt van de bergpas blijkt een echte lichtbreker, maar dan word ik getroffen door de eerste zonnestralen. Aan de overkant, op de Adamello, fonkelt de zon al boven de sneeuwvelden. Nergens is de hemel nu dichterbij. Mijn geluk kan bijna niet groter. Ontbijtpauze.
De zondagsdisco op de Stilfser Joch laat ik rechts liggen. Liever wil ik iets nieuws proberen: Passo d’Eria, Passo di Foscagno! Hij die overal is geweest zal het allemaal wel kennen, maar voor mij is het allemaal nieuw. En dat is wat telt. Na de krappe en hoekige Gavia komen beide bergpassen voor mij als geroepen. Ze gunnen je de korte blikken opzij naar de rijen met bergtoppen en op het kaartenvak van de tanktas, zonder dat je gevaar loopt te worden opgeslokt door een afgrond. De Foscagno daalt nonchalant langs een spannend mountainbike-downhill-parcours naar beneden naar Livigno.
Enkelen vergelijken Livigno, vanwege de afgelegenheid, met Tibet. Mij lijkt de vergelijking met Andorra iets meer op z’n plaats. Want net als in het Pyreneeënstaatje had ook hier in Livigno Napoleon een vinger in de pap, toen het ging om de voorkeursbehandeling van de bergbewoners. Drank en luchtjes zijn hier belastingvrij. En dankzij de kleine Corsicaan ligt de benzineprijs in Livigno nog op het niveau van 1999. Volgooien dus alstublieft!
Even snel een blik werpen op mijn landkaart: de volgende expressnelweg naar huis is nog mijlenver weg. Ofenpass of Bernina, gevolgd door Albula? Wat zou hij die overal is geweest adviseren? Het zal me een worst wezen, of? Een stukje na het hospitium op de Bernina ‘stroomt’ de overweldigende Morteratsch-gletsjer het Bernina-dal in. In het Zwitserse postkaartenpanorama dringt zich ook nog een roodkleurige Bernina Express op de voorgrond. Een welhaast idyllisch tafereeltje, dat enigszins wreed wordt verstoord door de spoorwegovergang bij de Morteratsch, die zich als een veredelde sprongschans ontpopt. Hij doet zeker niet onder voor de legendarische Ballaugh Bridge op het Isle of Man. Toch kan de Bernina niet tippen aan de Gavia. Ik ben om, daar moet ik hij die overal is geweest dan toch dankbaar voor zijn. En om hem dan maar te citeren: Gavia, daar móet je heen!”
INFO VAN DOLOMIETEN / ZWITSERSE ALPEN
Ligging: Zuid-Europa (Italië en Zwitserland)
Hoogste punt Dolomieten: Marmolada 3.343 meter
Hoogste punt Zwitserse Alpen: Dufourspitze 4.634 meter
Oppervlakte Dolomieten: 15.942 km²
Oppervlakte Zwitserse Alpen: 38.757 km²
Valuta Dolomieten: Euro (EUR)
Valuta Zwitserse Alpen: Zwitserse frank (CHF)
Tijdverschil: geen
REIS
Vertrekpunt van de route is Pieve di Cadore, dat het makkelijkst te bereiken is via de Brennerpas. In Oostenrijk en Zwitserland is een vignet voor het gebruik van de snelweg noodzakelijk. Vanaf Frankfurt, een goede vier uur rijden vanaf Utrecht, is het nog zo’n 750 kilometer tot aan Pieve di Cadore.
Geen snelweg rijder? De Oostenrijkse spoorwegen (ÖBB) onderhouden gedurende de zomermaanden een dagelijkse autotrein verbinding tussen het Duitse Düsseldorf en het Oostenrijkse Innsbruck, van waaruit het nog een kleine tweehonderd kilometer naar Pieve di Cadore is. Je reist ’s nachts en komt dan tegen negen uur ’s ochtends aan in Innsbruck. Tickets vanaf zo’n € 140,00 (enkele reis).
WANNEER
De route is in principe geschikt om te rijden vanaf het late voorjaar tot in de herfst. Zoals altijd moet je in de hoger gelegen delen van de Alpen rekening gehouden met plotselinge weersveranderingen. Bovendien gaan veel van de hogere passen pas laat open (tot eind juni aan toe), op www.alpenpaesse.co vind je een actueel overzicht van alle Alpenpassen die geopend dan wel gesloten zijn.
ACTIVITEITEN
Een stuk rustiger dan met de motorfiets, maar daarvoor wel uniek, is een rit met de Bernina Express. De spoorlijn behoort op de Albula- en Berninalijn tot het UNESCO-werelderfgoed (info: www.rhb.ch).
Duidelijk meer actie en adrenaline kun je verwachten in het bikepark mottolino.com in Livigno. Met ‘bikes’ worden daar echter mountain- en downhill fietsen bedoeld. De prijzen voor de speciaal geprepareerde parcours met verschillende moeilijkheidsniveaus beginnen bij twintig euro. Fietsen kun je huren bij het dalstation van de cabinebaan.
Prijsbewuste types zullen het oponthoud in Livigno waarderen. De benzineprijs is extreem laag, net als de prijs van alcohol, sigaretten en parfum.
ROUTE
Ongeveer 500 kilometers staan er na twee rijdagen bij elkaar opgeteld op de dagteller. De hoger gelegen bergpassen komen gemakkelijk boven de 2.000 meter, de Gavia bevindt zich zelfs 2.618 meter boven zeeniveau. Het is zeker ook wat betreft de rijvaardigheid de meest veeleisende pas. Extreem nauwe keerbochten goed beheerst te kunnen rijden, bevordert het rijplezier enorm. Veel meer ontspannen gaat het er aan toe op de Bernina-bergpas. Mooi geasfalteerde, overzichtelijke haarspeldbochten zorgen voor een opperbeste stemming in een van de mooiste Alpenlandschappen. Doe het rustig aan bij de spoorwegovergang bij de Morteratsch-gletsjer, als je niet wilt worden gelanceerd.
Degene die het lukt om vroeg op te staan in de vakantie wordt beloond met weinig verkeer op de wegen en grandioze panorama’s. De route langs alle genoemde passen staat uiteraard weer in verschillende formaten op onze website: www.motoplus.nl/toeren.
OVERNACHTEN
Op ongeveer de helft van de route, aan de voet van de Passo Tonale, is er een uiterst aangename herberg (hotelchaletalfoss.it). Alberto Pangrazzi is de chef van het weelderige uitgevallen chalet en weet precies wat motorrijders wensen. Op een regenachtige dag kun je je in de sauna weer een beetje opwarmen. De prijzen voor een tweepersoonskamer beginnen bij 70, – euro.
GEREDEN AFSTAND: +/- 500 KM
AANTAL RIJDAGEN: TWEE