Eeste Test Harley-Davidson Forty-Eight Special en Iron 1200
Voor 2018 voegt Harley twee nieuwe modellen aan de Sportster-serie toe: de Iron 1200 en de Forty-Eight Special. Daarvan is de Iron 1200 een wezenlijk nieuwe machine, omdat er tot nu toe alleen een 883-variant van bestond. De Forty-Eight Special is zoals de naam al zegt een speciale uitvoering van de bestaande Forty-Eight. In een zomers Kroatië konden we met beide modellen naar hartenlust sturen onder begeleidend fluisteren van de slijtboutjes.
Vanuit onze uitvalsbasis in de kustplaats Split aan de Adriatische Zee hebben we een toerrit van zo’n 170 kilometer met de twee nieuwe Sportsters voor de boeg. Eerst over de lekker slingerende kustweg met prachtig uitzicht over zee en de grote eilanden voor de kust, langs Mimice en dan vanaf Gornja Brela landinwaarts de heuvels en bergen in.
De Sportsters zijn naar Harley-begrippen licht en sportief, maar natuurlijk nog steeds motoren die zich vooral lenen voor een ontspannen tempo in een rechtopzittende, bijna lui onderuitgezakte zithouding. Toch voelt de Forty-Eight Special waar ik ’s morgens mee begin behoorlijk frivool en dynamisch aan. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met de dag ervoor, toen we de gelegenheid hadden om 300 kilometer te toeren met twee zware Touring-modellen: de Street Glide (met de Batwing-stuurkuip) en de Road Glide (die met de ‘Shark Nose’). Deze kennen we al van de introductie van het Milwaukee-Eight-motorblok eind 2016, maar een hernieuwde kennismaking op deze ontspannen toertocht gaf wel mooi een referentiekader voor de twee nieuwe Sportsters. En daar waar met name de Street Glide zich ondanks zijn sumo-waardige rijklaargewicht van 376 kilo toch opvallend gemakkelijk en neutraal laat sturen zodra je eenmaal een beetje rolt, daar voelen de twee Sportsters met hun rijklare gewicht van 256 kilo (de Iron 1200 en de Forty-Eight Special zijn precies even zwaar) en zeer slanke bouw echt een stuk lichter en compacter aan, en ook aanzienlijk wendbaarder in het korte werk. Veel meer als een ‘normale’ motor, terwijl ze dat toch allesbehalve zijn.
De Sportster-serie vindt zijn oorsprong in 1957, toen er een lichtere, sportievere machine verscheen naast de typische toermodellen. Sindsdien vormen de Sportsters de (relatief) sportieve lijn in het Harley-Davidson-gamma: slankere, lichtere en wendbaardere machines in behoorlijk uiteenlopende uitvoeringen. Daarbij zijn er twee motorblokvarianten: de 883 en de 1200, beide van het al in 1986 verschenen Evolution-type (toen nog als 883 en 1100).
De Iron 1200 is van de twee nieuwkomers de meest wezenlijk nieuwe. De Iron bestond tot nu toe alleen als 883 en er was al enige tijd vraag naar een 1200-versie. De 319 extra cc’s leveren je flink wat extra koppel op: de 883 wordt opgegeven voor 68 Nm bij 4.750 toeren, de 1200 voor 96 Nm bij 3.500 toeren. En meer vermogen ook natuurlijk, al wordt dat niet vermeld.
In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is de Iron 1200 echter niet ‘alleen maar’ een Iron 883 met een 1200-blok. Rijwielgedeelte, tank en de zwarte uitlaten zijn wel hetzelfde, maar de 1200 heeft een aanzienlijk hoger stuur (‘mini apehanger’), een klein stuurkuipje (‘speed screen’) en een ander, lager ‘Fastback’ café-racer-solozadel. Verder zijn ook de kleurstellingen van de tank anders, in een retro jaren-70-stijl.
Dat mini-apehanger-stuur is 22 cm hoog en 81 cm breed, met 16 cm ‘pullback’. Het is niet alleen hoger, maar komt ook een stuk meer naar je toe dan op de Iron 883, waardoor de zitpositie samen met de 25 millimeter lagere zit (735 tegen 760 mm) behoorlijk anders is.
Nog weer anders is de zitpositie op de Forty-Eight Special, die een zeer lage zit van 705 millimeter heeft (nog 5 mm lager dan de gewone Forty-Eight) en ver naar voren geplaatste voetsteunen. De verschillen met de bestaande Forty-Eight zijn niet heel omvangrijk: het hogere ‘Tallboy’-stuur (18,5 cm), verchroomde carterdeksels (in plaats van zwart), andere, gladde hitteschilden op de uitlaten en een andere kleurstelling van de peanut-tank. Die peanut-tank verscheen overigens voor het eerst in 1948 – vandaar de modelnaam. Die tank betekent wel dat je een frequent flyer bent bij tankstations, want er gaat maar 7,9 liter in. Zelfs bij een gunstig benzineverbruik betekent dat nog steeds een kleine actieradius, vooral omdat je net als bij een gewone tank de laatste paar liter doorgaans niet zult benutten – of een regelmatige wandeling riskeert.
Het Tallboy-stuur komt minder ver naar je toe dan het ‘mini-apehanger’-stuur van de Iron 1200, waardoor je je armen net als je benen iets meer kunt strekken en er een best ruime, ontspannen zitpositie ontstaat, waarbij het even wennen is dat je benen niet tegen een tank aanliggen (die is er immers bijna niet) en dus in het luchtledige lijken te bivakkeren. De dikke 130/90-voorband om het kleine 16-inch-voorwiel blijkt de Forty-Eight Special niet te beletten om vanaf de eerste meters knap licht en neutraal te sturen. Het gedrongen uiterlijk ervaar je ook als zodanig tijdens het rijden, waarbij de dikke 49mm-voorvork niet alleen lekker stevig oogt, maar ook behoorlijk goed aanvoelt.
De exact 1.202 cc metende 45°-V-twin hangt wat gretiger aan het gas dan de dikke Milwaukee-Eight van de Tourings, maar hij loopt ook wel wat minder soepel onderin. Onder de 2.000 toeren loopt hij niet echt vloeiend, met name natuurlijk in de hogere versnellingen. Hij moet liefst boven de 2.500 toeren blijven om een beetje mooi rond te lopen onder belasting. Tussen ongeveer 3.000 en 3.400 toeren zit vervolgens een gebied waarin er best wat trillingen worden doorgegeven; hij voelt dan wat rauw. Vanaf 3.500 toeren loopt het blok echter erg mooi vloeiend en trillingsarm, dan werkt de speciale isolerende motorophanging met de rubbers en reactiestangen blijkbaar optimaal.
Vanaf 3.500 toeren – tevens het toerental waarbij het maximale koppel wordt geleverd – zet het blok behoorlijke stappen en word je op een soort elastische manier vooruit gestuwd. Boven de 5.500 gaat hij een beetje zwoegen, maar volgens een eerdere meting van een Sportster 1200 wordt het maximale vermogen van zo’n 70 pk toch pas bij 5.800 toeren afgegeven. Dat is pal tegen de toerenbegrenzer aan, wat eigenlijk niet ideaal is, maar realistisch gezien zul je in de praktijk toch bijna nooit zo ver doortrekken. De Evolution 1200 rij je duidelijk hoger in toeren dan de grote Milwaukee-Eight, maar meestal schakel je bij uiterlijk 4.500 wel op. Dan loopt het blok gewillig en ontspannen en maak je al flink snelheid, waarbij er een prettige donkere ronk wordt geproduceerd vanuit het ronde luchtfilter en de twee slanke uitlaten aan de rechterzijde.
Zoals bij alle Harley’s wordt het veercomfort aan de achterzijde beperkt door de korte veerweg van slechts zo’n 60-70 millimeter (een exacte opgave ontbreekt hier), wat inherent is aan de styling met de zeer laag aflopende achterzijde. Bij zo weinig veerweg heb je harde veren nodig om doorslaan te voorkomen, dus achter voel je de oneffenheden goed doorkomen. De qua diameter fors bemeten voorvork doet het daarentegen goed, daarbij wellicht geholpen door de dikke voorband als het gaat om het verwerken van kleine oneffenheden. De voorkant voelt in elk geval knap strak aan en de Forty-Eight Special nodigt uit tot lekker vlot sturen op de slingerende wegen door het Kroatische landschap. Daarbij moet je je zelfs wat inhouden, want je rijdt moeiteloos in elke mooie bocht de voetsteunen aan de grond. Harley geeft voor de Forty-Eight Special als maximale hellingshoeken links en rechts 27,1 graden op, bij de Iron 1200 wordt links en rechts respectievelijk 28 en 27 graden opgegeven (rechts minder vanwege de uitlaten). Gevoelsmatig heeft de Iron 1200 echter duidelijk meer grondspeling dan de Forty-Eight Special. Hoe dan ook is de grondspeling van beide motoren vrij beperkt. Ook een Sportster is – ondanks de naam – wat dat betreft een rustig type dat je automatisch tot kalmte en ontspanning maant.
Wanneer ik van de Forty-Eight Special op de Iron 1200 overstap, moet ik echt even wennen. Het hogere stuur, dat dichter naar me toekomt, in combinatie met de meer naar het midden geplaatste voetsteunen geeft een wat merkwaardige rechtopgezeten zitpositie met in mijn geval (1 meter 92 met lange benen) ietwat opgetrokken knieën, die ook hier vrij in de lucht priemen. Wel blijkt meteen dat de Iron 1200 nog lichter en gemakkelijker stuurt dan de Forty-Eight Special, waarschijnlijk door de veel smallere 19-inch-voorband, maar ook de geometrie is anders. Met name in krappe bochten is de Iron 1200 preciezer te mikken en makkelijker krap te houden. Ook zorgen de anders geplaatste voetsteunen voor meer grondspeling en een zekerder gevoel bij grotere hellingshoeken, waardoor alles bij elkaar de Iron 1200 zich goed leent voor een sportief, maar altijd relaxt stukje sturen. Daarbij blijkt de dunnere voorvork van de Iron 1200 wel minder geraffineerd te werken, dat doet de dikke vork van de (overigens duurdere) Forty-Eight Special echt beter.
Op beide modellen voldoen de remmen gewoon, maar de voorrem geeft geen erg duidelijk gevoel in het Harley-typische dikke remhendel, dat ook niet instelbaar is. Gelukkig is er tegenwoordig ABS aan boord, dus gewoon flink knijpen en het komt goed. De grote schijf in het achterwiel is daarentegen juist een stuk beter dan de gemiddelde achterrem.
Qua motorblok is er geen verschil tussen beide modellen, dus ook de V-twin in de Iron 1200 heeft een wat rauwe loop, wat op zich wel bij het ruige en pure imago past, maar heel laag in toeren rijden doet de 1200 liever niet. De gasrespons is verder goed en de koppeling grijpt mooi aan, dus wegrijden en manoeuvreren is een eitje. De versnellingsbak maakt vooral op lage snelheid indrukwekkende metalige klonkgeluiden, maar hij schakelt wel precies en zeker, zij het niet superlicht.
Harley rijden is een andere wereld en je komt na verloop van tijd vanzelf in een andere modus. Het lijkt ook wel alsof Harley-Davidson zich helemaal niet hoeft te houden aan gangbare ontwerpregels qua geometrie, veerwegen, motorkarakteristiek en vooral ergonomie. Objectief gezien valt er het nodige op af te dingen, tegelijk is de beleving wel uniek en puur, en doen ze veel dingen verrassend goed. Met name het ontspannen sturen onder begeleiding van een donker ronkend geluid en laagfrequente pulsaties maken de rit er eentje die zowel ontspannend als vermakelijk is.
Persoonlijk heb ik een voorkeur voor de Forty-Eight Special, vanwege de voor lange rijders fijnere zitpositie en de betere voorvork – en dat gedrongen uiterlijk met die dikke 16-inch-banden mag ik wel. Qua sturen blijkt de Iron 1200 echter nog fijner dan de ook al prettige Forty-Eight Special, en daarbij is hij met zijn prijs van € 13.200,- ook nog 1.750 euro goedkoper. Vermoedelijk zullen smaak en postuur bij de keuze echter een belangrijkere rol spelen…