Reizen Riding Reporters (slot) – Chili en Argentinië
Het einde van de wereld, oftewel Ushuaia, is compleet anders dan ik me had voorgesteld. Na duizenden kilometers verlaten vlaktes met spaarzame, kleine dorpjes, komen we in de meest zuidelijke stad ter wereld aan, die oogt als een moderne stad. De havenstad, uitvalbasis voor boottochten naar Antarctica en trektochten door natuurparken, is van alle gemakken voorzien, van een Hard Rock Café en talloze kledingwinkels tot zelfs een boekhandel mét Engelstalige boeken. Duidelijk een geliefde toeristenplek van alle moderne gemakken voorzien!
Walvissen, dolfijnen en pinguïns willen we graag zien vanaf een boot naar Antarctica, maar de goedkoopste optie is 7000 euro per persoon. Helaas nét boven ons budget. In plaats daarvan besluiten Carli en ik om een wandeltocht van zo’n vier uur naar het gletsjermeer Esmeralda te maken. Ondanks dat het januari is, de warmste maand van het jaar in Ushuaia, blijft de thermometer onder de tien graden steken. We trekken onze regenpakken over onze kleding aan. Niet voor niets, want tijdens onze tocht ploeteren we door diepe modder, terwijl het weer niet lijkt te kunnen kiezen tussen (mot)regen, sneeuw of hagel, en ze daarom alle drie maar op ons los laat. Desondanks kunnen we niet anders dan genieten van de ongerepte, woeste omgeving.
We verblijven een paar dagen in Ushuaia, met name omdat we wachten op een minder regenachtig en vooral winderig vertrek. Als het dan eindelijk zo ver is, heb ik zes lagen kleding aan: thermokleding, trui, bodywarmer, binnenjas, buitenjas en daar nog een regenpak overheen. Ik voel me als een ontploft Michelinpoppetje, maar ben maar wat blij als we eenmaal de wind trotseren en had geen laagje willen missen. De grensovergang met Chili laat niet lang op zich wachten, deze oversteken evenwel kost de nodige tijd, aangezien we in een lange rij moeten aansluiten. Voor de ‘terugweg’ door Patagonië hebben we besloten om de route van Motortrails, een Nederlandse motorreisorganisatie, te volgen. Deze route slingert omhoog langs de Andes en de grens tussen Chili en Argentinië. Het eerste gedeelte leidt ons via een offroad kustroute naar Porvenir in Chili. Het is een heerlijke, wederom verlaten route, waar je op een grindpad rijdt met de zee twee meter naast je.
Zwart met witte dolfijnen springen speels op vanuit het water tijdens onze ferry oversteek van Porvenir naar Punta Arenas. Het lukt mij om ze vast te leggen. Ondertussen roep ik naar Carli, maar het is zo snel voorbij dat ze het compleet heeft gemist. Vanuit Punta Arenas maken we een boottrip naar pinguïneiland Maria Magdalena. Dat is even wennen, omdat het puur een toeristische attractie is. Maar dat gezegd hebbende, wel één waar de natuur voorop staat en toerisme op de tweede plek komt. Het stikt letterlijk van de pinguïns en ik kan het niet helpen dat ik het vooral komische vogels vind om te zien. Het bemoste eiland is volledig doorboord met gaten en kuilen: de holen van de zeevogels. Het broedseizoen is net voorbij en het halve eiland is bedekt met jonge, pluizige, grijze pinguïns. De toeristen kunnen een rondje over het eiland maken en moeten zich binnen een met touw afgezet pad bewegen. De pinguïns zelf kunnen dat al naar gelang wel kruisen. De meeste pinguïns trekken zich niets van de bezoekers aan en enkele lijken er zelfs van te genieten, nemen de ene pose na de andere aan voor de talloze camera’s.
Volgende stop is Puerto Natales, vlakbij Parque Nacional Torres del Pain, het mooiste natuurpark van Chili. Dit langste land ter wereld lijkt wel in zijn geheel van natuurparken aan elkaar te hangen. Het één nog mooier dan het ander, het ideale vakantieland voor de notoire natuurliefhebber en wandelaar. Tijdens het ontbijt horen we het onafgebroken: de zeer krachtig, waaiende wind. Gelukkig hebben we vandaag niet 500 kilometer op het programma staan. Deze keer is het slechts een klein stukje om bij de ranche te komen waar we een paardrijdrit van zes uur gaan maken, met uitzicht op Torres del Paine.
Op de borden staat een maximum snelheid aangegeven van 70 km per uur en voor het eerst begrijp ik waarom, hou me ook keurig aan de snelheid. Simpelweg omdat ik niet harder durf te rijden. Door de sterke wind voelt het rijden bijna als een continue, onafgebroken scherpe bocht, terwijl er nergens een hoek is te bekennen op de kaarsrechte weg. Zo lang de wind maar dezelfde kracht en richting houdt, is er niets aan de hand. Helaas is dit niet het geval en worden we geplaagd door flinke rukwinden die de ene keer van links komen en de volgende van rechts. Er valt geen pijl op te trekken, en dat maakt het allemaal knap lastig. We zwabberen over de weg als twee Bambi’s die voor het eerst op het ijs staan. Ik kan niet wachten tot het moment dat we onze motoren kunnen inwisselen voor de paarden en hoop alvast van harte dat morgen de wind is gaan liggen.
Ineens vliegt er iets zwarts om mijn oren. Wat is dat? Het blijkt mijn linker spiegel, die is afgebroken door de tergende wind! Three down, one to go, is de stand momenteel. De enige spiegel die op dit moment nog op zijn plek zit, is mijn rechter.
Een beetje medelijden heb ik wel als we op de paarden stappen, die nu de hevige wind moet trotseren met ons op hun rug. Maar wat is het genieten van het ruige landschap. De wildernis verrast ons met enorme kuddes loslopende guanaco’s, struisvogels, gordeldieren, schapen en talloze verschillende vogels. We worden zelfs nog getrakteerdop niet minder dan elf cirkelende condors! Onderweg op de motor hebben we al veel guanaco’s gezien. Van erg dichtbij nog ook, maar vanaf het paard is het toch een hele andere ervaring. Voor het eerst horen we hun geroep naar elkaar, hoor je de bewegingen als ze wegrennen en het geluid van het gegraas.
Wanneer we een enorme steile afgrond afdalen, waar onze paarden zichtbaar en nog meer voelbaar moeite mee hebben, begrijp ik ineens waarom we van te voren onze handtekening moesten zetten om de eigenaren te vrijwaren van enige vorm van aansprakelijkheid. Als het paard hier uitglijdt, of je er vanaf valt, rol je over steile rotsen zo’n 500 meter naar beneden, om te eindigen in een ondiepe rivier, die is bezaaid met flinke keien. Geen prettig vooruitzicht, maar ik heb alle vertrouwen in de viervoeters en terecht: ze brengen ons keurig naar beneden. We doorkruisen de rivier, gaan door een stukje bos via een andere steile bergkam omhoog. Het meeste in stap, omdat de ondergrond ofwel te steil ofwel te onregelmatig is, maar over een aantal vlakke stukken denderen we in een heerlijke galop. Slechts één pk, maar het blijkt toch een ideale manier om optimaal van de ongerepte natuur te genieten, terwijl je er zelf echt onderdeel van bent. Een aanrader voor iedereen.
Het eerste wat ik de volgende ochtend doe als ik wakker ben, is uit het raam kijken. Al is het gordijn nog dicht, ik zie de schaduwen van de bomen erachter vervaarlijk op en neer gaan. Geen goed teken, de wind is niet gaan liggen. We zullen hem weer moeten trotseren. We beginnen met uitstempelen in Chili om weer de grens naar Argentinië over te steken. Wanneer ik een foto wil maken van het grensbord, kan dat alleen als ik zelf stevig op mijn motor blijf zitten. Afstappen is geen optie. Bij de Argentijnse grens aangekomen zetten we ze zo goed en kwaad als het kan uit de wind. Een douaneambtenaar bevestigt dat het vandaag hard waait, maar vertelt ons dat we uit de ergste wind zijn na zo’n honderd kilometer. Daar kijk ik naar uit. We hebben nog steeds geluk, want de wind is desondanks goed te doen. Hij blijft echter toenemen en ik rijd voorbij de afslag van het tankstation, waarvan we ons niet kunnen permitteren om deze te missen. Ik rijd de kiezelberm in om te keren en heb moeite om ondertussen niet dor de wind te worden omgeblazen, als ik zie dat dat precies is wat er met Carli gebeurt. Haar motor wordt omver geblazen en zij rolt er van af. Ik wil haar meteen helpen, maar ik kan mijn motor nergens kwijt, waar hij niet zal omwaaien, en dan zouden we nog verder van huis zijn. Dan zie ik de vangrail. Ik ga er snel naar toe en zet de motor er leunend tegenaan. Ondertussen is er een oudere man met een camper gestopt om Carli te helpen. Bij het tankstation nemen we meteen wat te drinken en vanuit het raam zie ik zowaar nog een andere motorrijder op de weg. Hij rijdt erg langzaam en parkeert zijn motor net als ik deed in de vangrail om de ergste windvlagen te laten passeren.
Wat later gaan we weer op weg. Ieder rietje in de wind zou stinkend jaloers zijn op de hevigheid en de overgave waarmee ik zit te trillen op de motor. Alhoewel, trillen is wel een erg grote understatement. Het is veel heftiger dan dat. Beven is wellicht een betere keuze, maar ook dat dekt de lading niet volledig. Het is meer een soort van schudden. Voor het eerst ben ik echt bang en kan ik mijn ledematen niet onder controle houden. De wind is zo hevig aan het stormen, waardoor hij me dwingt om steeds schuiner te gaan. Het asfalt komt mij te dichtbij, terwijl ik er normaal juist van hou om zo plat mogelijk door de bocht te gaan.
“Ik vind dit niet meer leuk, ik vind dit niet meer leuk”, de eerste minuut blijf ik dit mantra maar hardop herhalen. Het liefst zou ik stoppen langs de kant van de weg en de ergste wind laten passeren, maar dat is totaal geen optie. Rijdend word ik al bijna van de weg geblazen, als we stoppen zijn we gegarandeerd de klos. Ondertussen ben ik enorm dankbaar voor mijn overgebleven spiegel, zodat ik in ieder geval Carli nog in de gaten kan houden. Ik probeer te luisteren naar het advies van motorwereldreiziger Sjaak Lucassen: “Ga niet vechten tegen de wind en blijf je lichaam en je armen vooral ontspannen.” Ik wil wel, maar het lukt me niet. Mijn armen staan strak en ik knijp mijn vingers haast door mijn handvaten heen. De rukwinden proberen me afwisselend in de grindbak, wat voor de berm moet doorgaan, te duwen, om me een moment later in tegengestelde richting over de middenstreep van de weg te slingeren. Een groot geluk dat er nauwelijks andere weggebruikers zijn. “Je hebt de luxe niet om op dit moment bang te zijn. Je moet je ontspannen en ophouden met schudden. Zo niet, dan val je er inderdaad af, want dit hou je niet vol.” Ik blijf hardop tegen mezelf praten in een poging mezelf te kalmeren. Het lukt om iets van de spanning te laten gaan en het schudden wordt gereduceerd tot een licht beven. “Je kan dit, en de motor al helemaal. Hij kan nog veel schuiner, kijk maar naar de GP’s. Zo lang je erop blijft zitten en gas geeft, is er niets aan de hand.” Tergend langzaam gaan de kilometers voorbij, maar na een stuk of dertig lijken mijn smeekbedes tegen de wind om alsjeblieft iets te gaan liggen in ieder geval iets te worden gehoord. De kracht neemt een tikkeltje af, wat een enorm verschil maakt. Eindelijk kan ik weer compleet ontspannen zitten. En eindelijk hebben ook wij mogen ervaren hoe verraderlijk en krachtig de beruchte Patagonische wind kan zijn.
Slechts een puntje van de ijsberg is letterlijk alles wat je ziet, als je naar het adembenemende uitzicht van Perito Moreno kijkt. Deze gletsjer gaat nog een kilometer door onder het Argentinomeer. Met een oppervlakte van 250 vierkante kilometer is het één van de 48 gletsjers die gevoed worden door het Zuidelijk Patagonische ijsveld. Dit ijsveld is ’s werelds op twee na grootste zoetwaterreserve en groeit nog altijd, terwijl wereldwijd de meeste gletsjers smelten.
We grijpen de kans om deze fameuze gletsjer een bezoek te brengen met beide handen aan en horen het oorverdovende kraken en steunen van de ijsmassa, terwijl enorme brokken afbreken en in het water vallen. Dit is een dagelijks terugkerend evenement. Soms heb je mazzel en kun je zelfs een stuk zien vallen ter grootte van een flatgebouw. We laten het vandaag niet bij kijken alleen, we binden ook klimijzers onder onze motorlaarzen voor een vier uur durende tocht over dit natuurwonder.
De volgende dagen is het alleen nog maar puur genieten. Dat alles dankzij de Carretera Austral. Vanaf de eerste meters schijnt de zon en is het landschap prachtig langs deze offroad weg. De 1.240 kilometer lange weg langs de Andes is in de jaren tachtig aangelegd tijdens Pinochets regime, in een poging om de meest afgelegen bewoners van Chili met de rest van het land te verbinden.
Mijn camera komt tevoorschijn om voorlopig niet meer te verdwijnen. De eerste dag van de Carretera Austral is één groot feest. Prachtige groene rotsformaties, talloze azuurblauwe meren en heerlijke, bochtige, bergweggetjes begeleid door een prettig brandende zon. We genieten met volle teugen. De volgende dagen blijft het een geweldig plezier om deze weg te volgen, ondanks dat het weer is veranderd in bewolkt met af en toe lichte motregen. We kijken erg uit naar het gedeelte dat door het regenwoud loopt.
De geplande vijf uur die het ons zou moeten kosten om het af te leggen, wordt van hogerhand blijkbaar te kort gevonden, want we komen uit bij een wegversperring waar we maar liefst drie uur moeten wachten. Dit geeft wel de gelegenheid om wat foto’s te maken, ondanks dat het ‘regenwoud’ zijn naam door de vallende neerslag alle eer aan doet. Eindelijk is het zo ver en wordt de versperring opgeheven. Om ons een kilometer later weer te laten wachten. Het heeft de laatste dagen hevig geregend, wat voor talloze landverschuivingen en daarmee ook wegversperringen heeft gezorgd. Zodra we de volgende voorbij zijn, volgen er nog diverse versperringen waar we moeten wachten. Niet alleen vanwege aardverschuivingen, maar ook omdat ze de weg aan het prepareren zijn om te asfalteren. Wat het uiteraard veel gemakkelijker rijden maakt, maar daardoor verliest het ook grotendeels zijn charme. Onze banden zijn gehavend door het dagenlang denderen over de scherpe stenen, kiezels en rotsen van de Carretera Austral, maar hebben het perfect doorstaan.
Nadat de twaalfde Argentijnse en zevende Chileense stempel in mijn paspoort zijn gezet, komen we een week later aan in Valparaíso. Onze eindbestemming en tevens de plek vanaf waar we de motoren terug naar Nederland verschepen. Vijf maanden geleden begon ons avontuur, dat klinkt als heel lang geleden, maar voelt slechts heel kort!
Dit was het vierde en laatste deel van de vijf maanden durende reis die de Riding Reporters door Zuid-Amerika maakten. Het eerste tot en met het derde deel werden respectievelijk gepubliceerd in MotoPlus 19-, 21- en 23-2017.