Moto2-debuut Bo Bendsneyder
Bo Bendsneyder heeft zijn eerste twee testen op de Tech3 Mistral 610 naar tevredenheid afgewerkt. De Rotterdammer maakte op het circuit van Jerez zijn Moto2-debuut met een 21e tijd en klokte een aantal dagen later de zestiende tijd op het circuit van Valencia, slechts een seconde achter de snelste man. Bendsneyder zat letterlijk op zijn gemak. “De zit op de Moto2 is natuurlijker.”
Vier dagen na de Grand Prix van Valencia verruilde Bo Bendsneyder in Jerez zijn Moto3-KTM voor de Tech3 Mistral 610, een machine waarmee Xavi Vierge dankzij onder meer een verrassende tweede plaats in Japan uiteindelijk elfde werd in het Moto2-kampioenschap. De Spanjaard vertrok, maar de Australiër Remy Gardner bleef. De zoon van ex-500 cc wereldkampioen Wayne Gardner sloot 2017 af als 21e in de eindstand. In het door Kalex gedomineerde kampioenschap is de Tech3 Mistral 610 van teambaas Hervé Poncharal en technisch brein Guy Coulon een soort witte raaf. Toch is het team al sinds het prille begin vertegenwoordigd in de klasse die sinds 2010 bestaat.
Bendsneyder omschreef zijn eerste meters in Jerez als ‘spannend’. “Ik had eerder een keer een rondje of tien op Assen gereden met een 600 en dat was niet zo’n succes”, herinnerde hij een tankslapper die Bendsneyder vervolgens verschrikt deed afstappen. “In het achterhoofd speelde dat nog wel even mee. Maar vanaf de eerste ronde ging het eigenlijk al goed. Een eerlijk gezegd viel het vermogen me zelfs een beetje tegen. Als coureur wil je toch altijd meer. Ik had me voorbereid door data te bestuderen van het team en daarna beelden te bekijken. Zo kon ik beter begrijpen waarom ze bepaalde dingen doen en waar het gas open kan.”
In twee dagen reed de eerste Nederlandse permanente Moto2-coureur 75 ronden – twintig meer dan zijn teamgenoot Gardner – en hij sloot de test af als 21e, slechts 1,37 seconde achter snelste man Miguel Oliveira op de KTM. Bendsneyder vertelde zich meteen goed thuis te voelen op de machine en binnen het team. “Het leek eigenlijk alsof het team niet nieuw voor me was. Dat kwam ook omdat ik sinds dat ik getekend had voor het team elke Grand Prix wel contact heb gehad met Hervé of met anderen binnen het team. Ze vroegen altijd hoe het ging of ze belden me. Er was dus al een band voordat ik voor het eerst opstapte. Al sinds mijn eerste gesprek met Hervé leek het alsof ik hem al jaren ken.” De verstandhouding met teamgenoot Gardner was wat afstandelijker. “We hadden niet zoveel contact, maar het was wel gewoon goed, hoor. Hij is een heel ander persoon dan ik ben. Ik heb niet het idee dat hij heel vaak in een sportschool komt en dat hij wel eens een biertje pakt. Dat moet hij ook zelf weten, hoor, want hij is wel heel snel.”
Hoewel hij in Jerez niet één snelle ronde reed, was Bendsneyder tevreden over zijn raceritme. In zijn laatste run reed hij zijn beste tijd met een band die er al 31 ronden op had zitten; zes ronden meer dan een raceafstand in Jerez. “Ik was heel constant en mijn snelste ronde zat dichtbij de pace die ik kon rijden. Maar ik had nog wel moeite om met een nieuwe band het verschil te maken. Daar heb ik tijd voor nodig. Het is iets wat ik in het begin in de Moto3 ook moeilijk vond. Maar in Moto2 draait alles om de pace, terwijl in de Moto3 slipstreamen heel belangrijk is.”
Bendsneyder gaf toe gedurende zijn tweede en laatste Moto3-seizoen steeds vaker gefrustreerd te zijn geraakt. “Ik begon me wel steeds meer te ergeren, ja. Als ik alleen reed, kon ik goede tijden rijden. Maar dan had ik al in mijn achterhoofd ‘in de race wordt dit moeilijk met al dat slipstreamen’. In de laatste races wist ik dat ik op de rechte stukken steeds zou verliezen, dan zat ik bijna te wachten met de gedachte ‘wanneer word ik ingehaald’. Vooraf had ik verwacht dat ik beter op de Moto2 zou passen en dat kwam er ook uit. De zitpositie is veel natuurlijker voor me. Ja, de Moto2 is leuker voor me. Ik kan me ook beter concentreren op mijn eigen ding, op de pace.”
Drie dagen na de eerste test in Jerez stond Bendsneyder met 21 andere Moto2-rijders in Valencia. Op de tweede dag zakte hij van de dertiende naar de zestiende positie, maar wel verbeterde Bendsneyder zijn tijd met bijna een halve seconde. Bovendien verkleinde hij zijn achterstand op de snelste man van 1,403 tot 1,05 seconde. De inspanningen waren op de afsluitende dag duidelijk merkbaar. “In Jerez ging het heel goed en reed ik in mijn laatste stint mijn snelste ronde. Misschien heb ik daarna wat te gemakkelijk over Valencia gedacht. Aan het eind van dag 2 voelde ik dat ik weinig kracht meer had. Ik heb tegen het team gezegd dat we nog wel door konden gaan, maar dat ik misschien fouten zou gaan maken. Daarna zijn we gestopt. Ik voel dat ik mijn bovenlichaam meer moet trainen. De motor is wel een stuk zwaarder. Maar belangrijk was dat ik wat leerde elke keer dat ik de baan op ging. In Valencia hadden we de eerste dag wat problemen met de voorvork en met het remmen en het kostte wat tijd om dat op te lossen. Daarom hadden we maar één echte testdag. Dat is eigenlijk te kort.”
Vooraf had teambaas Poncharal zijn nieuwe pupil op het hart gedrukt om niet te veel naar de tijden te kijken, omdat gedurende de testen niet over de Grand Prix-blokken beschikt kan worden. “In de Tech3-werkplaats was er voor ons een blok klaargemaakt dat te vergelijken is met de reglementaire Moto2-blokken, maar de jongens van Sky (Francesco Bagnaia en Luca Marini), Pons (Hector Barbera en Lorenzo Baldassarri) en Forward (Stefano Manzi en Eric Granado) waren op het rechte stuk wel heel erg snel! Ik heb me meer gefocust op de andere rookies uit de Moto3, en dan vooral op Romano Fenati, omdat ik wist dat (wereldkampioen) Joan Mir al meer ervaring op een 600 had. Mir was in beide tests sneller, Fenati was langzamer. Maar de verschillen zijn zó klein. Dat maakt de Moto2 ook mooi, vind ik. Xavi was vorig jaar op de Tech3 in de trainingen niet zo heel vaak heel snel (de Spanjaard kwalificeerde zich zes keer in achttien races bij de beste negen, FW), maar zijn pace in de wedstrijd was vaak wel goed. Ik hoop dat dat voor mij ook geldt.”
Bendsneyder vond het lastig om na vier testdagen aan te geven waar hij zichzelf inschat in de nieuwe klasse. “Ik was vorig jaar sterk in de Moto3-wintertesten maar in de races liep het minder. Hoewel ik nu wel denk dat mijn situatie anders is, durf ik er eigenlijk geen uitspraken over te doen. Ik heb de indruk dat onze motor nog twintig procent beter kan en ik tachtig procent. Het team was wel onder de indruk hoe snel ik het oppikte, maar zij zeggen ook ‘maak vooral kilometers’. Daarom ga ik in de winter ook terug naar Spanje. Op Almeria ga ik met een (Yamaha) R6 trainen en ik kan in Valencia steeds terecht met mijn Supermoto of met de R6 op een kartcircuit. Onze volgende test is pas in februari en tot die tijd is dit is mijn huiswerk.”