Reizen In 3 jaar de wereld rond (4) – Pakistan
Op 30 november 2013 laten we Nederland achter ons. Drie jaar, 110.000 kilometer, 56 landen en vijf continenten later keren we op vrijdag 30 september 2016 weer terug na een groots avontuur vol bijzondere ontmoetingen, indrukwekkende landschappen en spectaculaire routes. Reis mee in vijf delen die je voeren van Amsterdam to Anywhere!
Eén van de wegen die al heel lang op ons verlanglijstje staat is de Karakoram Highway. De legendarische ’KKH’ is één van de hoogste doorgaande wegen ter wereld en leidt dwars door het spectaculaire Karakoram gebergte in het noorden van Pakistan. De weg was onderdeel van de zijderoute en is al eeuwenlang een belangrijke handelsroute van en naar China. Daar gaat ook onze reis naartoe, want via de Karakoram Highway rijden we naar de Khunjerab-pas om de grens met China over te steken. Maar zover is het nog niet, want voordat we Pakistan verlaten gaan we eerst op ontdekkingstocht. Toen we in Pakistan aankwamen werden we in Lahore heel gastvrij ontvangen door de Cross Route Motorcycle Travelers Club, een groep reislustige Pakistanen die op hun motoren naar alle uithoeken van het land reizen. Ze raakten niet uitgepraat over het noorden en drukten ons op het hart om vooral de zijvalleien van de KKH te bezoeken. Dus dat gaan we doen, op zoek naar de verborgen valleien van Pakistan.
Onze tocht begint vanochtend in Islamabad, de hoofdstad van Pakistan. Na een vroege start zijn we net de Karakoram Highway ingeslagen. Verheugd dat we beginnen aan de rit waar we zo lang van droomden, voldoen de eerste kilometers niet echt aan ons droombeeld. De KKH is hier een drukke tweebaansweg door industrieel gebied met veel vrachtverkeer. De wagens denderen op hoge snelheid voorbij en laten ons achter in een vieze dieseldamp. We moeten oppassen dat ze ons niet van de weg drukken en zijn blij om de hoofdweg na 100 kilometer te verlaten voor onze eerste excursie. De bestemming is Naran, een bergdorp in de vallei van de Kunhar rivier. Een smalle weg leidt de bergen in en terwijl we stijgen wordt de temperatuur aangenamer, de lucht frisser en het uitzicht mooier. Het vrachtverkeer hebben we achter ons gelaten en het enige verkeer zijn auto’s met Pakistaanse vakantiegangers. Het is ramadan en veel Pakistanen zijn vrij. Ze trekken massaal de bergen in op zoek naar koelere temperaturen. De sfeer zit er goed in, want vanuit de auto’s wordt driftig naar ons gezwaaid. Als we stoppen om foto’s te maken duurt het niet lang voordat we omringd zijn door een familie die met hun telefoons naast ons poseren voor selfies.
De weg is net pas sneeuwvrij. Aan de ene kant van het dal is het volop lente, met groene weiden vol bloemen, maar aan de schaduwkant passeren we metershoge muren sneeuw en ijs. Net voor Naran ligt de ijsmassa nog over de weg en moeten we via een uitgehakt pad over de gletsjer rijden om het dorp te bereiken. We begrijpen waarom het plaatsje zo populair is, want de berglucht is heerlijk fris en het uitzicht op de besneeuwde toppen heel mooi. Nadat we zijn ingecheckt wachten we tot na zonsondergang om tegelijk met de vastende Pakistanen te eten. Onze ober vertelt dat hoger in het dal nog veel sneeuw ligt en de bergpas naar de stad Chilas dicht is. Jammer, want dat was één van de routes die ons was aangeraden, bovendien ook een snellere weg naar het noorden. Nu de pas dicht is, rijden we morgen dezelfde weg terug naar de KKH. En dat klinkt vervelender dan het uiteindelijk is, want het is de volgende dag heel helder waardoor we ver kunnen kijken. Bovendien is het uitzicht vanaf deze kant net weer anders. Terug op de Karakoram Highway is het druk, maar verder naar het noorden worden de dorpjes kleiner en het verkeer rustiger. Het straatbeeld in de dorpen wordt gedomineerd door mannen, zowel de kooplui in de winkels als hun klanten zijn mannen. Eerlijk gezegd doen ze ons allemaal denken aan Osama Bin Laden, in lange gewaden, met een lange baard en een platte pet. Wij trekken veel aandacht met de motoren en steeds als we een dorp binnenrijden keren alle bebaarde gezichten onze kant op. Het voelt in eerste instantie wat ongemakkelijk. Onzeker doen we wat we altijd doen in dit soort situaties: we klappen onze helmen open, glimlachen en rijden al zwaaiend verder. En dat verandert alles! Vanonder hun pet komt een glimlach tevoorschijn en onze begroeting wordt beantwoordt met een vriendelijke knik, een zwaaiende hand of zelfs een duim in de lucht. Het helpt om door het stereotype heen gewoon vriendelijke Pakistanen te zien, het ongemakkelijke gevoel verdwijnt.
In Takhot stuiten we op een politie checkpoint. Een agent legt in gebrekkig Engels uit dat we vanaf hier voor onze veiligheid een escorte krijgen. Terwijl hij onze details opschrijft in een groot boek stopt een pick-up met een aantal zwaar bewapende soldaten. Na een korte begroeting manen ze ons hen te volgen. Een beetje gespannen zetten we de achtervolging in. De soldaten zitten met hun wapens op schoot in de laadbak, de loop van hun geweer argeloos in onze richting. Ze zijn hier om ons te beschermen, maar het voelt toch gek om in de loop van een geweer te kijken. Bij iedere hobbel hoop ik dat ze vergrendeld zijn en niet per ongeluk een schot lossen. We volgen de wagen door dorpen die er op het eerste gezicht net zo uit zien als de vorige dorpen waar we zonder escorte reden. Het lijkt zelfs alsof we met escorte extra opvallen en daardoor juist nu een doelwit vormen. Ze brengen ons naar Besham, rechtstreeks naar de lobby van een duur hotel. We proberen nog of ze geen goedkoper hotel weten, maar daar willen ze ons omwille van veiligheid niet naartoe brengen. Laten we hun advies maar volgen. Gelukkig voelt de receptionist met ons mee en is hij bereid wat korting te geven voor de kamer en het diner.
We zijn nog lang niet uitgeslapen als de wekker gaat, maar hebben een lange dag voor de boeg en willen op tijd weg. Zomaar wegrijden is er niet bij, want we moeten wachten op onze escorte. En dat duurt lang, want na bijna twee uur heeft zich nog niemand gemeld. Ietwat zenuwachtig stemt de bewaker van het hotel in met ons plan om zonder escorte te vertrekken en ons bij de politiepost te melden. Het blijkt een goed plan, want als we daar komen is nog niets geregeld. De chef begint druk te bellen en weer een uur later komt vanuit de verte een brommer aangereden met daarop een soldaat met een geweer op zijn rug: onze escorte. Dat is wel wat anders dan de gewapende anti-terreur eenheid van gisteren. We starten de motoren en volgen hem met 25 km per uur over de KKH. Het gaat niet snel en we vragen ons af hoeveel veiliger we zijn met deze escorte, maar het geeft wel de kans om onderweg rustig rond te kijken. Het uitzicht is fantastisch: ruige berghellingen, de brede rivier in de diepte en de weg die voor ons door het dal slingert. Dit komt al meer in de buurt van ons droombeeld. De brommer blijkt de eerste van ongeveer 15 escortes, die ons steeds begeleiden naar de grens van hun district en ons dan overgedragen aan de volgende. De één op de brommer, de ander in een busje en weer anderen in een bewapende pick-up. Gelukkig kunnen we ook stukken zonder escorte rijden, met gelegenheid om ons eigen tempo te rijden en te stoppen voor foto’s en eten. Dat laatste willen we niet doen voor de ogen van onze vastende beschermers. Iedereen is heel vriendelijk. Als de militairen Engels spreken stellen ze ons veel vragen en als de taal een probleem is blijft het bij selfies naast onze motoren. Net als gisteren vragen we ons regelmatig af of die escortes nodig zijn, want ook de mensen die we onderweg tegenkomen ogen heel vriendelijk.
Aan het eind van de middag mogen we verder zonder escorte. We verlaten de Karakoram Highway voor de tweede excursie, nu naar Astore. Het schemert als we het dal inrijden en het is donker als we in het dorpje aankomen. Normaal gesproken proberen we koste wat het kost voor zonsondergang een slaapplaats te vinden, maar het lange wachten, de escortes en het papierwerk bij de checkpoints hebben veel tijd gekost. In Astore vinden we gelukkig snel een hotel. De prijs is redelijk, de kamer is schoon, de motoren staan veilig en ze brengen ons over een uur een emmer met warm water om te ’douchen’. We vinden het goed en zijn allang blij dat we veilig zijn aangekomen. Het duurt die avond niet lang voordat we allebei uitgeput in slaap vallen.
De volgende ochtend is het een aangename verrassing om te zien waar we eigenlijk zijn. Vanuit ons raam kijken we uit over een prachtige vallei met ruige rotswanden, besneeuwde bergtoppen en fris groene akkers. In de straat spelen kinderen en aan de overkant zitten twee mannen op een bankje te keuvelen. We blijven die dag in Astore en maken op aanraden van onze vrienden uit Lahore een prachtige rit naar een hoger gelegen meertje.
Ook vanuit Astore rijden we via dezelfde route terug naar de Karakoram Highway. In tegenstelling tot de heenweg hebben we nu ruim de tijd om rond te kijken en foto’s te maken. De kloof is heel indrukwekkend, met de loodrechte rotswanden en een kolkende rivier. De weg is in goede staat en lekker bochtig, al nodigt het diepe ravijn niet uit om daar hard doorheen te zwieren. We zijn even terug op de KKH, maar duiken dan alweer het volgende zijdal in voor onze derde excursie. De bestemming is Skardu, een stad hoog in de bergen waar expedities naar de K2 vertrekken. Net als de KKH is de weg naar Skardu een ’highway’, al is dat echt teveel eer. Het is niet meer dan een smalle weg die in de jaren ’70 in de bergwand werd uitgehouwen en op sommige plekken letterlijk tegen de helling werd geplakt. De term ’highway’ betekent wel dat veel vrachtverkeer onderweg is. Dat zijn hier zogenaamde ’jingle trucks’, vrolijk beschilderde vrachtwagens met een houten cabine, die zijn versierd met metalen belletjes, winddraaiers, spiegeltjes en vlaggetjes. Steeds als een van de vrolijke wagens ons tegemoet komt, stoppen we om ze te laten passeren om te voorkomen dat één van ons per ongeluk het ravijn in stuurt. Aan het eind van de dag rijden we vanuit de kloof een uitgestrekte vallei binnen waar we in de verte Skardu zien liggen. De stad is volledig omringd door spitse pieken met enorme gletsjers op de top, heel spectaculair.
De volgende dag blijven we in Skardu voor een rit door de omgeving. Geïnspireerd door foto’s van de K2 in de lobby van het hotel, willen we zo dicht mogelijk bij de legendarische berg komen. Met een volle tank en voldoende water rijden we in de richting van Tisar. Dit gehucht aan het eind van een doodlopende weg is het startpunt van de wandelroute naar het basiskamp van de K2. Het is een geweldige rit langs een uitgestrekte bergkam en de Shigar rivier. De helling is dor en droog, zonder enige begroeiing, maar langs de oevers van de rivier is alles groen, met boomgaarden vol fruit en groene weiden met vee. Hoewel hier vaker toeristen komen, zijn wij op de motoren toch een bezienswaardigheid. Als ze onze motoren horen komen uit alle hoeken kinderen naar de weg gerend om joelend te zwaaien. We rijden naar het eind van de vallei, over een houten hangbrug tot de weg stopt en we niet verder kunnen. De K2 is niet te zien, maar de militairen bij het checkpoint wijzen waar de magische berg zou moeten zijn. Ze zijn heel vriendelijk en bieden ons thee aan, maar daar hebben we helaas geen tijd voor. Als we nu vertrekken zijn we precies voor zonsondergang terug in Skardu. Via dezelfde weg rijden we terug door de boerendorpjes. We zijn bijna op de hoofdweg als we niet verder kunnen omdat de weg is weggespoeld! Een brede stroom water dendert met een noodvaart naar beneden en sleurt op zijn weg enorme stenen mee. Het moet smeltwater zijn dat door de brandende zon ineens is vrijgekomen, want op de heenweg was het hier nog droog. Aan beide kanten van het water staan mensen te kijken naar het natuurgeweld. Een lokale motorrijder probeert over te steken, maar dat gaat helemaal mis. Hij heeft niet genoeg snelheid en valt om, waarna zijn motor wordt meegesleurd door het water. Omstanders schieten te hulp en krijgen met moeite de motor op het droge. De moed zakt me in de schoenen. Als wij omvallen kan dat het einde van de motor en het einde van onze reis betekenen. We wachten even in de hoop dat de hoeveelheid water afneemt, maar de stroom wordt alleen maar breder. Er zit niets anders op, we moeten naar de overkant. Peter verkent te voet en denkt dat hij met voldoende snelheid rijdend kan oversteken. Het halve dorp is uitgelopen en verschillende jongens staan in het water om te helpen. Peter stapt op, haalt een keer diep adem en rijdt dan het water in. Het eerste stuk gaat goed, maar in het diepe stuk stuit hij op een dikke steen. Even lijkt hij zijn evenwicht te verliezen, maar dan schieten uit alle kanten jongens naar voren die hem helpen. Hij geeft nog een dot gas, krijgt nog een duw en rijdt dan de hoge kant op en het water uit. Dat was een stuk lastiger dan gedacht, maar met één motor aan de overkant gaan we die tweede ook halen. We rollen de dikke steen weg en nemen allemaal weer onze plek in. Peter zit klaar, geeft gas en rijdt met zoveel mogelijk snelheid door het stromende water. Als hij bijna dreigt stil te vallen geven de jongens hem een zet en dat is genoeg om ook mijn motor aan de overkant te krijgen. Luid gejuich klinkt en ook Peter en ik maken juichend een ’high-five’. Dat was op het randje! Met natte voeten, maar mét werkende motoren keren we in de schemering terug bij het hotel.
De volgende dag rijden we vanuit Skardu terug naar de KKH. Dit was de laatste zijvallei, vanaf nu blijven we op de hoofdweg. Het landschap verandert continu en inmiddels rijden we op een gloednieuwe asfaltweg door een breed dal. De weg is zo goed, dat we ongestraft om ons heen kunnen kijken om te genieten van het uitzicht. Die middag komen we aan in de Hunza vallei. Wat direct opvalt is het grote aantal vrouwen op straat, met prachtige gekleurde hoofddoeken of zelfs zonder hoofddoek. Heel anders dan het straatbeeld van de laatste dagen. Dat heeft alles te maken met de bijzondere geschiedenis de Hunza vallei, tot 1947 was het een zelfstandig vorstenstaatje dat werd geregeerd door een vooruitstrevende vorst, de Mir. Hij was een gematigde moslim die zich onder meer inzette voor gelijkheid tussen man en vrouw en scholing voor iedereen. De liberale sfeer, het spectaculaire landschap en de bijzondere geschiedenis trekken veel toeristen uit binnen- en buitenland, die vooral te vinden zijn in Karimabad. Daar strijken wij ook neer om een paar dagen op adem te komen na de lange rijdagen, en om het paleis van de Mir te bezoeken. Uitgerust beginnen we aan het laatste stuk van de Karakoram Highway, dat bijzonder mooi blijkt te zijn. Vooral de ruige bergwanden met de bijzondere kleuren en vormen hebben iets oers, dat veel indruk maakt. Voor onze laatste nacht in Pakistan vinden we een kampeerplek, waar we vanuit onze tent een waanzinnig uitzicht op de ’Passu Cathedral’ en de KKH hebben, die daarvoor langs loopt. Met recht een legendarische weg, een droom ook die uitkwam!
Dit was het vierde van vijf delen van de wereldreis die Peter Scheltens en Leonie Sinnige tussen 2013 en 2016 maakten. Het vijfde en laatste deel genaamd ’’ zal worden gepubliceerd in MotoPlus 17-2017. Info: www.amsterdamtoanywhere.nl