Rij-impressie JvB R nineT Scrambler
Het heeft lang geduurd voor custombouwer Jens von Brauck zich aan een boxer vergreep. Of beter gezegd, wilde vergrijpen. Pas met de komst van de R nineT Scrambler viel de boxer in genade bij de Keulse motorartiest, in zijn werkplaats smolt hij er eentje om tot een radicale scrambler.
Tussen München en Köln ligt meer dan enkel een paar honderd kilometer snelweg. Rijkelijk veel folklore bijvoorbeeld, evenals een carnavalscultuur pur sang. Een minstens zo grote kloof zit er ook tussen de achteraf werkplaats van Jens von Brauck in Köln Deutz en de nobele ontwikkelingsafdeling van BMW in de Beierse hoofdstad. Een onoverbrugbare kloof ook leek het lange tijd. Ondanks meerdere gesprekken tussen München en Köln, bleef het tot noch toe enkel bij praten. Pas na vele jaren van overleg vond eindelijk een doopfrisse boxer zijn weg naar de Rijnstad, waar hij in enkele maanden tijd werd omgeturnd tot een opvallende Scrambler. Waarom het zo lang moest duren? “Omdat alle voorgaande modellen me niet bevielen”, verklaar Von Brauck met een zeker mate van creatief egocentrisme. “De Scrambler daarentegen, die mocht ik vanaf de eerste blik. Daar had ik wel mijn zinnen op gezet!”
In München werd het project met een enigszins jaloerse blik op de voet gevolgd, met name door designers Edgar Heinrich en Ola Stengard. Von Brauck mocht namelijk iets dat zij nooit mochten, namelijk een Scrambler bouwen geheel naar eigen inzicht en smaak. Dat betekent in eerste plaats vooral één ding: alles terugbrengen tot het meest elementaire.
En daar staat ‘ie dan, rustig voor zich uit te schudden, deze machtige 1200 boxer in zijn minimalistische eenvoud. Nooit was hij meer aanwezig dan hier en nu, nooit kwam het pure design beter tot zijn recht dan in deze huid van nagenoeg niets. Ondanks dB-killers blaft hij flink uit de sierlijke Arrow-dempers, zo luid dat het niets meer met politiek correct te maken heeft, terwijl de geluidscoulisse volgens Von Brauck wel degelijk binnen de wettelijke limiet ligt. “Maar in alle eerlijkheid, op den duur wordt me dit wel wat te luid”, bekent Von Brauck kort voor we weg rijden voor de Scramblers ‘maiden voyage’. Direct nadat de machine klaar was, ging hij namelijk op tentoonstellingstour en heeft derhalve nog nooit asfalt gezien. Eerste stoot gas vanaf stationair toerental: oef, die einddempers! “Ik heb nog een ander paar dempers liggen”, zegt Jens direct, “hoewel iets volumineuzer ogen ze ook bijzonder fraai, zijn bovendien een stuk stiller.” Opvallende openbaring, de kleine Keulse createur staat er bekend om altijd alles tot het minimale te beperken, dat hij vrijwillig wat extra materiaal aanbrengt, zegt wat dat aangaat voldoende.
Von Brauck leeft volgens het devies ‘minder is meer’, en dat zie je ook in alles in de Scrambler terug. De koplamp is zo’n typisch Von Brauck-stijlelement, net als de slanke taille en het tot het uiterste minimum gereduceerde kontje. Een clean, smaakvol geheel, dat schreeuw – in dit geval letterlijk – om gereden te worden.
Eerst maar eens proefzitten. Een duidelijk ‘aha’-momentje. Nee, dit heeft helemaal niets meer gemeen met de oorspronkelijke nineT Scrambler. Iets dat vooral komt door de smalle tien liter tank, die het oorspronkelijk brandstofvat heeft verdrongen. “De tank was ook de grootste uitdaging”, verklaart Jens von Brauck. “Je hebt werkelijk geen idee wat er allemaal onder de tank zit, en dat moest bij de nieuwe unit allemaal onzichtbaar zijn. Het is gelukt, maar heeft oneindig veel tijd gekost.” Dat geloven we graag, al was het alleen al vanwege de extreem hoge afwerkingsgraad, die een ongekende liefde voor detail verraadt. Een goed voorbeeld: de afdekking onder de tank. Die is eerst uit blik gemaakt, vervolgens gemodelleerd en geëgaliseerd, om als basis te dienen voor de thermoplast mal, waarmee Von Brauck de definitieve carbon-versie heeft gemaakt. En dat dan twee keer, voor links en rechts. Een flinke klus, helemaal gezien het feit dat het een uniek fabricaat betreft, er zal geen tweede versie van deze speciale Scrambler worden gemaakt, de mallen worden dus slechts eenmaal gebruikt. De machine zelf zwerft nu nog van event naar event, om zich later bij de persoonlijk collectie bij Jens von Brauck te voegen. Dat maakt het des te meer bijzonder dat we er nu mee mogen rijden. Op weg dus!
De buddy, zelf gepolsterd en bekleed, is dun, maar tegelijkertijd ook er comfortabel. Het stuur, van een Yamaha Vmax, met extra dwarsbuis, ligt perfect in de hand. Enkel de Conti TKC 80 banden met hun grove noppenpatroon verstoren het puristische, maar ronduit comfortabele arrangement. Met name omdat ze niet zo gewillig insturen, zoals het sierlijke voorkomen met het uiterst lage rijklaar gewicht van 196 kilo doet vermoeden. Daar is natuurlijk ook het 19 inch voorwiel deels debet aan, deze blijft overigens ondanks de banden zuiver op lijn, vraagt echter voor koerscorrecties wel een ferme hand. “Ik ben gek op deze 19 inchers”, openbaart Von Brauck, en je vraagt je een ogenblik werkelijk af of hij nu de dynamische eigenschappen of de optiek ervan bedoelt. Die twijfel heerst niet lang. Wat hij bedoelt wordt duidelijk wanneer hij vertelt over het ontstaan van het voorspatbord. Over hoe hij pas bij zijn achtste poging de definitieve vorm vond en de zeven voorgaande, zorgvuldig met een dremel uitgesneden exemplaren naar de prullenbak degradeerde. Het resultaat, hoe klein ook, vertelt het hele verhaal, het wiel mag gezien worden. Alles mag gezien worden, tijdens het rijden, of is genieten misschien een beter woord, vallen telkens nieuwe details op, als tastbaar bewijs van Von Braucks perfectionisme. De dynamiek van de machine, die zich ook tijdens het rijden duidelijk openbaart, is niets minder dan spectaculair te noemen. En wordt nog spectaculairder. “Als volgende is het rijwielgedeelte aan de beurt”, vertelt Von Brauck. Ik durf het bijna niet te vragen, maar…