Hugo’s Hoek – Leercurve
Nou zou je toch zeggen dat ik best wel wat ervaring opdeed, in de jaren dat ik weer rijd. Maar kan ik ’t ondertussen ook een beetje? Dat antwoord is nooit hetzelfde.
Per jaar gaat er een dikke tienduizend kilometer onder mijn banden door, en dan heb ik het nog even niet over m’n zijspanritten. In en buiten de spits, onder nul, in de bloedhitte of bij stromende regen, twaalf maanden per jaar. Dan moet je toch wel een beetje oppikken? Het antwoord is natuurlijk ‘ja’, uiteindelijk. Maar het is een ‘ja’ met twijfels, en het is die twijfel die motorrijden voor mij zo anders maakt dan in de auto stappen. Na een rit op vier wielen heb ik werkelijk nog nooit – afgezien van in het prille begin – het gevoel gehad dat ik die auto best wel knap onder de knie had, of juist dat ik me een ontzettende kruk voelde. Welnee. En als ik uitstap, vraagt ook nooit iemand of ik lekker gereden heb, laat staan dat ik er zelf ook maar een seconde over nadenk. Tuurlijk niet. Zolang je per auto van A naar B gekomen bent zonder onderweg iets te raken, is het allemaal dik in orde.
Op twee wielen ligt dat compleet anders, voor mij, en dan leg ik direct een link met koken en muziek maken. De overeenkomst tussen die twee en motorrijden? Ik heb het alle drie veel gedaan, ik doe het allemaal even graag en ik kan van alle drie soms zeggen dat ik best weet hoe het moet. Maar ik kan me ook een volkomen kluns voelen. Achter dat drumstel zitten en zachtjes bidden dat er niemand binnenkomt die me kent. Koken en maar hopen dat het mijn gasten niet opvalt dat het niet uitpakte zoals ik wilde. En in beide gevallen helpt het mooi geen moer mensen enthousiast roepen dat het lekker klonk of heerlijk smaakte. De waarneming van mijn niveau van dat moment zit in mijn hoofd, en dat is dan het enige wat telt.
Het eind van het straatje waar ik tot voor kort woonde, was als een soort peilstok voor mijn motorvaardigheid van die dag. Fijn hoor, zo’n ijkpunt. Stel je voor. Een T-splitsing waarbij ik van links voorrang hoor te krijgen, maar met een zichtblokkerend busje op die linkerhoek kun je daar beter niet op rekenen. Ver naar links kijken dus, en even snel naar rechts, waar nieuwbouwwoonwijktegenliggers maar heel beperkt ruimte bieden. Voeg daarbij een fikse drempel en drie tactisch in de bocht geplaatste putdeksels, en het plaatje is compleet.
Ik ga niet eens proberen te tellen hoe vaak die straat uitreed. Wel weet ik dat ik in die bocht eigenlijk altijd al wist of ik die dag lekker op mijn motor zat, of niet. In het eerste geval pakte ik subtiel de apex van die haakse hoek zonder met mijn veel te brede koffers het paaltje op de stoep raken, stuurde ik feilloos tussen de deksels door en vlakte mijn rechterhand die ongelukkige drempel naadloos weg. In het tweede geval bad ik altijd maar dat de iets verderop gevestigde motorrijschoolhouder niet net langsreed, om me bij het eerste beste stoplicht fijntjes toe te lachen. Is daarmee te leven, met die twijfel? Ja. Vooral omdat ik inmiddels weet dat die strijd tussen geloof en ongeloof op elk niveau voorkomt. Ik interviewde bekende drummers die het gevoel hadden dat ze steeds hetzelfde speelden en niet meer groeiden. Dat verraste me, omdat ik dat ook bij mezelf waarnam, terwijl zij in mijn oren elke avond de sterren uit de lucht speelden. Mijn bredere blik op het fenomeen dank ik aan Jojo Mayer, ook al een drummer. In ons gesprek vergeleek hij het proces van leren spelen met het bouwen van een toren met de stenen uit het veld. In het begin schiet je lekker op. De stenen liggen voor het oprapen. Naarmate je toren hoger wordt, moet je steeds verder lopen om nieuwe stenen te halen. Dat je vanuit die steeds hoger wordende toren steeds beter kunt zien waar je die stenen kunt vinden is een meer dan fijne parallel met dat leerproces: je ontdekt waar je moet zijn en waar je aan moet werken om verder te groeien. En dat je om bij die verre stenen te komen altijd weer eerst naar de basis afdalen moet is al even helder, of je nu rijdt, kookt of speelt. Dus ja, ik heb vast wel wat opgepikt, in die jaren. Maar met het stijgen van je niveau komt ook je eigen lat steeds hoger te liggen. En die gezonde twijfel groeit gezellig mee.