Reizen Weserbergland
Een relatief onbekend stukje Duitsland en daardoor ook enigszins onbemind. Opvallend eigenlijk, want het Weserbergland doet qua landschappelijk schoon en stuurwegen zeker niet onder voor de Harz, Sauerland of Eifel, en ligt bovendien op goed anderhalf uur rijden van Oldenzaal ook nog eens prima binnen handbereik. Perfecte bestemming kortom voor een weekend stuurpret!
De timing had niet beter gekund. Het weer is al twee maanden wat onstuimig, enigszins van slag lijkt het wel. Mooie dagen worden constant afgewisseld met evenzoveel slechte. Tikt het kwik een keer de 25 graden aan, dan lijkt het er sterk op dat dit de volgende dag weer moet worden gecompenseerd met buien en wind. Maar niet komend weekend, het eerste écht zomerse weekend van het jaar staat voor de deur, zo wordt door diverse meteorologische diensten beloofd althans. Wanneer we in de buurt van Porta Westfalica de A2/E30 achter ons laten, lijkt aan die belofte geen woord gelogen. De zon staat hoog aan de nagenoeg volledig strakblauwe hemel, die enkel her en der door een verdwaald wolkje wordt onderbroken. Voor de boeren blijkbaar ook een teken om in actie te komen, de hypermoderne maaimachines zijn massaal uit de schuur getrokken en op weg naar Hameln is de omgeving dan ook verzadigd met de geur van versgemaaid gras. Onlangs nog uitgeroepen tot meest populaire plattelandsgeur, niet verwonderlijk, geen geur immers die zo nauw samenhangt met aangename temperaturen als deze.
Maar afijn, toto zover het stukje amateurfilosofie, tijd voor wat praktischer zaken. Zoals het trekken van een plan de campagne voor de komende dagen. Die is redelijk eenvoudig trouwens. De Weser ontspringt in Hannoversch Münden, voert vandaar richting Noordzee en doet daarbij onder meer het net genoemde Porta Westfalica aan. Het heuvellandschap rond de rivier tussen deze beide plaatsen, dit deel van de rivier staat ook bekend als de Oberweser, is het Weserbergland. Het plan: langs de oostelijke oever afzakken tot het begin van de Weser in Münden, vervolgens gaat het dan weer grotendeels via de westelijke kant omhoog.
Het eerste echte deel van deze driedaagse onderneming, snelwegkilometers tellen immers niet, voert naar het kleine buurtschapje Meinte, direct onder de rook van Uslar. Het daar gelegen Gasthaus Johanning vormt namelijk de uitvalsbasis dit weekend.
De omgeving is direct al sprookjesachtig, in de meest letterlijke zin van het woord trouwens. Veel van de sprookjes van de gebroeders Grimm zijn hier namelijk opgetekend. Hameln, bekend van de rattenvanger, ligt nog maar koud achter ons, of het plaatsje Bodenwerder dient zich al aan, ooit de woonplaats van Baron von Münchhausen, de beste man die zich op kanonskogels in plaats van motoren verplaatste. Al heeft die laatste wel degelijk echt bestaan en is het feitelijk dus meer en sage dan een sprookje. Maar een kniesoor die daar op let. En dat zijn bepaald niet de enige verhalen die in deze regio plaats hebben, ook onder meer Doornroosje, Rapunzel en Assepoester situeren zich hier, net als Roodkapje en Hans en Grietje. Zeker die laatste geeft al wel enigszins aan dat het gebied hier, zeker ten tijde van de gebroeders Grimm, enorm bosrijk was. Dat uren, of zelfs dagen door het woud lopen om de weg terug naar huis te vinden, is er vandaag de dag niet meer bij. Van het oorspronkelijke oerbos, dat grote delen van Noord-Duitsland bedekte, zijn enkel her en der nog wat plukjes over. Hoewel ‘plukjes’ de toch wel veelvuldig aanwezige bossen waar we veelal doorheen rijden, toch wat weinig eer aan doet.
Van Hameln naar Bordenwerder en aansluitend Holzminden wisselen de frisgroene lentebossen zich af met zacht glooiende heuvels, waarop het koolzaad welig tiert. Een kleurrijke omgeving, zeker in combinatie met de prachtige paars bloeiende vaste lupine en rode papaver in de bermen. Keer op keer meldt de Weser zich als een terugkerende vriend aan onze rechterzijde. Een vrij bescheiden waterloop nog, verder richting de Noordzee verbreedt de stroom zich alsmaar meer, maar hier laat hij zich nog van zijn toegankelijke kant zien. Krult zich in het felle middag zonlicht als een soort van zilveren slang in talrijke bochten door het Wesertal. Het asfalt krult zich al net zo wulps door het landschap, de ene keer breed en verdeeld over twee rijbanen, de andere keer als een enkelspoors baantje, dat gevoelsmatig geen rechte stukken langer dan vijftig meter duldt. Links, rechts, rechts, links, de naakte Suzuki voelt zich hier als een vis in het Weserwater, zijn berijder trouwens ook. Dit is toch andere koek dan het Nederlandse rijden, dat tegenwoordig voornamelijk lijkt te bestaan uit rotonde rijgen en drempel denderen!
Holzminden dient zich dan ook veel sneller aan dan verwacht, of gewild vooral. De dag loopt echter inmiddels al aardig op een eind en we hebben nog een kilometertje of 35 voor de boeg. Voor die laatste kilometers duiken we meer het achterland in, laten de rivier vandaag achter ons. Voor vandaag althans. Eerst brengt de brede Bundesstrasse 497 ons naar het gehucht Silberborn, van daaruit slingert het de laatste twintig kilometer richting Uslar.
Het is net een uurtje of zes geweest wanneer we de parkeerplaats van Gasthaus Johanning op draaien. We zijn zeker niet de eersten, het terras zit vol en de barbecue staat al warm te draaien. Prima, dat belooft veel goeds voor vanavond. Maar eerst een koud biertje, in motoroutfit. Dat schrijft de ongeschreven motorwet immers voor!
Rond negenen de volgende ochtend rollen we de motoren hun nachtverblijf uit de ochtendzon in. Het is nu al behaaglijk warm, een prima voorbode van wat de dag weertechnisch nog gaat brengen. Als eerste vandaag staat een kort bezoek aan de Weserfähre Wahmbeck op de agenda. Niet eens om de rivier over te steken trouwens, veel meer om de reputatie van deze veerboot. De gierpont doet namelijk al dienst sinds 1905 en is daarmee één van de oudste veerdiensten van Duitsland.
Buiten het veerpontje zelf is er niet zo gek veel te beleven in het gelijknamige gehucht, dus zetten we direct maar verder koers richting zuiden. Een krap tien kilometer lange, maar waanzinnig mooie singletrack leidt ons naar Oberweser. Het smalle straatje voert door een uitgestrekt bos van voornamelijk beuken en essen, waarvan het bladerdek door het invallende felle zonlicht de omgeving in een heldergroen licht lijkt te dopen. De neuzen pakken nog net de laatste vlagen mee, die zo kenmerkend zijn voor een bos in de ochtend, tien minuten later waren we te laat geweest.
Bij het verlaten van het dorp meldt de Weser zich ook weer. In een pakkend ritme walsen we tientallen kilometers lang verder langs de oever van de lome stroom, tot Hannoversch Münden, kortweg Hann. Münden of ook wel Münden, zich aandient. Het is zaterdag, veel toeristen hebben de weg naar de populaire oude binnenstad gevonden. Deze kenmerkt speelt zich niet alleen in de kijker door de vele vakwerkhuizen, maar ook door de typische Wezerrenaissance architectuur, die zich met name kenmerkt door uitbundig versierde gevels. Vanaf de beroemde Mühlenbrücke over de Fulda kijken we neer op de volle terrassen, die baden in het uitbundige zonlicht. Er heerst een ontspannen drukte waar we ons graag in willen wentelen, maar dat moet nog effe wachten. Eerst staat namelijk nog een kort bezoek aan de Weserstein op de agenda. Die blijkt verscholen onder het donkergroen van een paardenkastanje. De steen staat precies op de splitsing waar de Werra en Fulda samenvloeien, en markeert het begin van de 730 kilometer lange Weser. Toch een leuk punt om zo even mee te pakken, al trekt het terras nu wat meer. Al was het alleen al omdat het inmiddels tegen twaalven loopt en een lunch er wel in gaat.
Een strammer max later wordt de viercilinder weer tot leven gewekt, er wachten hem nog bijna honderd enerverende kilometers. Die voeren eerst richting noorden, meer specifiek over de B80, die zich parallel aan de rivier omhoog worstelt. Eigenlijk dezelfde route als straks, enkel aan de andere kant van de rivier, wat verbazingwekkend genoeg toch een volledig ander perspectief biedt.
Bij Reinhardshagen verdwijnt de Weser weer voor even uit het oog. Hoewel de brede wegen voldoende lekkernijen voor het oog leveren, lokken de kleinere wegen richting achterland toch ook wel. Hoewel het landschap ook hier rijk glooit, verwent met prachtige uitzichten, groene en gele heuvels, vele bossen en verschillende waterpartijen, geniet het toch een heel andere sfeer dan bijvoorbeeld de Harz, het Sauerland of de Eifel. Het Weserbergland heeft een heel eigen gezicht, al kan ik er niet precies de vinger op leggen waar ‘m dat nu precies in zit. Maar het zit ‘r, en dat telt.
In Bad Karlshafen steken we de Weser weer over, brengen een kort bezoek aan de Weser Skywalk. Het uitzichtplatform op de Hannoverse Kliffen zweeft op zo’n tachtig meter boven de rivier en biedt een schitterend uitzicht op het omringende landschap. Toch rijden we snel verder, we hebben nog een kleine dertig kilometer te gaan tot de Abdij van Corvey, dat eveneens een plaatsje op ons ‘to-do-lijstje’ heeft weten te bemachtigen. Het voormalige Benedictijnenklooster ligt aan de rand van het plaatsje Höxter en de geschiedenis ervan gaat terug tot 822. Tijdens de Dertigjarige Oorlog werd het kloosterdeel volledig verwoest en na de oorlog weer herbouwd in de huidige, barokke stijl. Een enorm complex met twee gezichten: enerzijds is er de barokke abdij, anderzijds het Westwerks, een kerk met een duidelijke Middeleeuwse uitstraling. Daarnaast herbergt het bouwwerk ook nog een wereldberoemde, eeuwenoude bibliotheek. Niet verwonderlijk dus dat de abdij een plaatsje heeft weten te bemachtigen op de Werelderfgoedlijst van Unesco.
Inmiddels zakt de zon al aan de horizon, fel wit is verworden tot zacht geel. De scherpte is er van af, het officieuze sein om weer koers richting Uslar te zetten.
Donnerwetter! Twee dagen lang bovenbest weer gehad, maar vandaag zou wel eens deels letterlijk in het water kunnen vallen. Een breed front van fikse onweersbuien trekt vanuit het westen precies over het Weserbergland richting oosten. Met véél geluk zouden we tussen de buien door moeten kunnen laveren op het laatste deel omhoog richting Rinteln, met héél veel geluk. Om alvast op de zaken vooruit te lopen, achteraf gezien hadden we een staatslot moeten kopen!
Een vooropgezette route voor vandaag hebben we niet, niet volledig althans. Vanaf Holzminden willen we de B83 omhoog pakken, daar die de Weser tot aan Hameln bijna als een schaduw volgt. Vanaf hier tot aan Holzminden mag de TomTom het uitzoeken, via de meest kronkelige weg, dat dan weer wel uiteraard. Het blijkt een gouden zet, via een rijk assortiment aan de meest uiteenlopende bochten dient na een goed uurtje rijden Holzminden zich aan. Alweer zo’n charmant vakwerkdorp, dat we vandaag enkel misbruiken voor haar brug om de Weser over te komen. Met de rivier als chaperonne aan de rechterkant gaat het verder richting Brevörde, waar we op aanraden van een lokale rijder even van de geplande route afwijken voor een kleine omweg via de L428. Een heerlijk weggetje met fraaie uitzichten en diverse haarspeldbochten, al zijn dat zeker niet de eerste 180-slingers die we hier hebben gezien. Nog geen zeven kilometer qua lengte, maar o zo de moeite waard.
Zelfs voor een zondagochtend is het vandaag opvallend rustig op de weg. De kilometers volgen elkaar dan ook in rap tempo op: het ene kleine dorp maakt plaats voor het andere, de ene burcht voor het andere kasteel. Het laatste deel richting Hameln zijn de wegen kletsnat, de karakteristieke geur van onweer hangt nog sterk in de lucht. En hoewel de hemel rondom ons heen diepgrijs tot zelfs zwart kleurt, weten we de regendans keer op keer op de één of andere manier toch te ontspringen. Bijna bizar, zoiets gebeurt normaal enkel in sprookjes…