Interview Bastiaan Nijen Twilhaar
Liefhebbers van de Dakar-rally kennen zijn naam als waterdrager: iemand die achter een andere deelnemers aanrijdt met reserve-onderdelen en twee rechterhandjes om onderweg problemen op te lossen. Maar Bastiaan Nijen Twilhaar is vooral een avonturier met een heel groot motorhart.
De 41-jarige Bastiaan Nijen Twilhaar groeide op in Vriezenveen en stond als 3-jarige al op de ski’s. Nog op de lagere school werd hij geselecteerd voor het Nederlandse skiteam en intern op Papendal terecht. “Als ‘boertje uit Vriezenveen’ moest ik me in dat Oranje Team altijd extra bewijzen, maar dat lukte. Ik trainde altijd harder en was fanatieker dan de rest. Dat had ik als klein kind al: als we soldaatje speelden, verstopte ik me onder water in een sloot en ademde door een rietje. Ik werd nooit gevonden. Dat skiën ging dus best goed, maar eigenlijk vind crossbrommers en motoren veel leuker. Daar was ik in het weekend thuis altijd mee bezig. Op een gegeven moment ging ik na weekendverlof weer terug naar Papendal met een zware tas met daarin het motorblok dat ik door de week wilde repareren. Tot mijn 14e heb ik het intern op Papendal volgehouden, toen zag mijn vader ook dat mijn passie meer bij motoren lag dan bij het skiën. Ik ben toen gaan motorcrossen, maar het talent ontbrak om daarmee echt door te breken. Als inmiddels 16-jarige ging er wel een andere wereld voor me open: ik kreeg een vriendin en hield van op stap gaan. Laat ik het zo zeggen: ook daarin was ik heel fanatiek. Leren was niet mijn hobby en in een poging om toch nog iets van ons te laten worden stuurden onze ouders mij en mijn broer naar de IVA autoschool in Driebergen. De praktische lessen waren wel leuk, maar verkoop was niet mijn ding. Maar wat hebben we daar een plezier gehad! We zaten op kamers, dus zes dagen in de week feest en één dag om bij te komen. Je begrijpt het al, ook de IVA liep uiteindelijk uit op niks.”
Zijn reislust had er echter niet onder te lijden. Bastiaan: “Ik voel me overal direct thuis. Op mijn 19e begon ik aan mijn eerste wereldreis en probeerde in Australië met wat werken onderweg mijn reislust te bekostigen. Dat lukte niet helemaal, want na een half jaar had ik geen rooie cent meer. Er zat niks anders op dan contact met thuis opnemen met de vraag of er misschien toch nog ergens een paar centen op een rekening stonden. Ik hield van reizen, natuur, techniek en avontuur en kwam zodoende in Vlissingen op het Maritiem Instituut De Ruyter terecht, waar ik de MAROF-opleiding volgde tot maritiem officier. Ik was heel fanatiek in sloeproeien en ik was een soort van bouwopzichter tijdens de verbouwing van een studentenhuis wat mijn ouders hadden gekocht, maar – je voelt hem al aankomen – van leren kwam weinig. Mijn ouders zullen vaak hebben gedacht ‘wat moeten we toch met hem?”
Een advertentie van een makelaar die in Tsjechië huizen verkocht veranderde Bastiaans leven: “De bedoeling was om daar een soort jeugdhotel te beginnen, maar ik moest mijn vader heel plechtig beloven dat ik het dit keer wèl af zou maken. Dat heb ik toen beloofd en de verbouwing van pension Country Hill nam drie jaar in beslag en zou met alle ups en downs zo in ‘Ik Vertrek’ hebben gepast! In Tsjechië had ik weer een crossmotor en kwam zo in contact met Tsjechische rijders. Ik mocht met hen mee de bossen. Toen gingen mijn ogen pas echt open. Ik heb gelijk mijn vrienden in Nederland gebeld met de mededeling dat je hier geweldig in het terrein kon rijden. Die kwamen hier naar toe en vertelden weer aan anderen hoe leuk het was. Daarna heb ik veel Nederlandse motorclubs een mail gestuurd en Country Hill Enduro was geboren. In de zomer reed – en rijdt – ik dus met groepen offroad-rijders hier door de omgeving van het Tsjechisch-Duits-Poolse grensgebied. En in de winter, als er niet gereden kan worden vanwege de sneeuw, zocht ik het avontuur op. Op een brommer in het regenseizoen in Vietnam van zuid naar noord. Of met een groepje vrienden op een Honda XR600 door Kenia, Oeganda, Zanzibar en Tanzania. Toen de motor van mijn vriend stuk ging hebben we op wat gereedschap en medicijnen en een schone onderbroek alle bagage achtergelaten en is hij 3.500 km bij mij achterop gegaan. Navigeren deden we met een kompas en een kaart. Wat een avontuur. Slapen met gebrul van leeuwen op de achtergrond en olifanten die ’s nachts op zoek naar eten onze ‘keuken’ overhoop gooiden…. Er zijn maar weinig landen in Europa waar ik ondertussen ook niet geweest ben. Alleen op reis in Slowakije is mijn Honda XL500S een keer gejat, verder heb ik eigenlijk nooit wat gehad. Ik ben altijd lowbudget onderweg geweest: alles wat ik nodig heb past meestal in een rugzak.”
Vanwege zijn avontuurlijke reizen stond de Dakar Rally ook al vroeg bij Bastiaan in de belangstelling. “Geweldig vond ik dat. Ik wist: eens ga ik ook de Dakar rijden. In Marokko heb ik toen een aantal keren gepoogd de rally te volgen, maar dat viel nog niet mee. Alleen op de verbindingstukken vingen we af en toe een glimp van de deelnemers op. Mijn vader zag dit avontuur echter helemaal niet zitten, maar nadat hij was overleden, kreeg het plan om de Dakar te gaan rijden toch vastere vormen. Mijn moeder hield samen met mij Country Hill draaiende en het was de bedoeling dat ik dan zelf voor de financiering van de rally zou zorgen. Via mijn uitgebreide kennissenkring was ik al aardig op weg met mijn budget, toen ik gebeld werd of ik deel uit wilde gaan maken van het BAS-Trucks team. De gebroeders Van Heertum van Bas Trucks hadden hun deelname groots aangepakt en zochten iemand die hen zou kunnen helpen als de nood aan de man kwam. En daarbij was hun oog op mij gevallen. Lang heb ik daar niet over na hoeven te denken. Dat doe ik trouwens nooit. Het klassement was voor mij toch niet belangrijk en ik had alles in één klap rond! Het complete team heeft toen de finish gehaald, maar het was voor mij toch een zware beproeving. In mijn ijver om mijn werk als waterdrager goed te doen heb ik dagenlang veel te kort achter de anderen aangereden, want ik moest immers op hen letten. Mijn longen zaten vol stof en ik hoestte zelfs bloed. Dat was afzien op een manier die ik niet had verwacht. Ook na een fikse val kwam opgeven niet in me op. Ik kan me heel erg druk maken als deelnemers voor de TV weer eens een lulverhaal ophangen waarom ze zijn uitgevallen in deze rally, terwijl ik weet dat ze glashard staan te liegen. Opgeven doe je in de Dakar pas als jezelf iets gebroken hebt, of als je motor doormidden is. Als je daar anders over denkt, hoor je volgens mij niet in deze rally thuis.”
Een jaar later, in 2014, stond Bastiaan weer aan de start, dit keer als kistrijder. Bastiaan: “Ik had misschien ook weer als waterdrager meegekund, maar ik wilde voor mezelf bewijzen dat ik als kistrijder, zonder enige hulp, ook de Dakar kon rijden. Zonder luxe, dat bevalt mij immers meestal het beste. En op niemand hoeven te letten, behalve op mezelf, leek me ook wel wat. Het rijden op zich was voor mij geen probleem. Mijn snelheid is hoog genoeg om op tijd binnen te komen, met navigeren heb ik geen moeite en ik weet mijn motor heel te houden. Maar vanaf de tweede dag had ik erg veel last van mijn nek door een crash in de duinen. Bij die crash verspeelde ik ook mijn koppelingsdruk, dus ik moest zonder koppeling verder door de duinen. Ik heb wel 10 keer onder de motor vastgezeten en eigenlijk was die dag de accu al leeg voordat de rally goed en wel was begonnen. Die nekpijn bleef de hele rally, ik reed hele stukken met één hand aan het stuur en één hand aan de helm om mijn nek te ontlasten. Maar opgeven? Geen denken aan. Door die pijn werd ik wel langzamer en kwam ik vaak pas laat uit een proef. Zo ook die keer toen Joan Barreda met een gehavende Honda bij de finish kwam aangeduwd en mij vroeg of ik hem wilde slepen. Ach, waarom niet? Wist ik veel dat we nog 350 km naar het bivak moesten. De mensen van Honda reden in een servicebusje achter ons aan, maar mochten niks doen. Die gingen zelfs helemaal over de rooie toen ik op een gegeven moment 100 km/uur reed, met Barreda achter me. Halverwege brak ook nog het instrumentenpaneel bij Barreda af en met één hand aan het stuur en één hand aan het instrumentenpaneel zijn we naar het bivak gereden. Hij heeft me uitgebreid bedankt, maar van Honda heb ik niks meer gehoord. Ach ik heb er vrede mee, zij hadden op dat moment andere zorgen aan hun hoofd. Ondanks de problemen met mijn nek werd ik nog derde in het kistklassement en daar was ik best trots op. Toen de rally afgelopen was, moest ik nog wel zien te regelen dat ik thuiskwam. Mijn kist was leeg, ik had geen andere kleding dan mijn motorkleding, geen hotelkamer en geen vervoer naar het vliegveld. Maar ook dat kwam uiteindelijk allemaal goed, want samen met Richard de Groot heb ik toen achtergebleven huurauto’s teruggereden naar het vliegveld. De reisorganisator blij en wij blij!”
Voor de Dakar van 2015 werd Bastiaan opnieuw gevraagd door het BAS-Trucks team om als waterdrager voor Caspar van Heertum en Caspar Schellekens te fungeren. Bastiaan: “Ik had geleerd van de vorige keer, dus niet teveel stofhappen dit keer. Dat jaar heb ik een stuk minder afgezien dan in de twee voorgaande edities. Op cruciale momenten heb ik mijn diensten kunnen bewijzen. Zij wisten wat ze aan mij hadden en ik wist wat ik aan hen had. Na deze derde Dakar was de rally voor mij een gesloten boek. Ik had drie keer bewezen dat ik hem uit kon rijden en ik vond het tijd worden voor een nieuw avontuur. Na een druk enduroseizoen in Tsjechié met veel gasten had ik samen met mijn vriendin dus een wereldreis van vijfeneenhalve maand gepland. De vliegtickets waren al besteld, toen ik twee dagen voor het sluiten van de inschrijftermijn voor de 2016-Dakar een telefoontje kreeg. Of ik zin had om op een quad als waterdrager voor Kees Koolen mee te doen? Tja, wat moest ik met die vraag. Wereldreis geboekt, nog nooit op een quad gereden en eerder tegen team BAS-Trucks gezegd dat ik niet meeging. Ik moest binnen 24 uur beslissen. Maar zo’n kans zou ik misschien nooit weer krijgen, dus ik heb mijn wensen op tafel gelegd en een dag later was alles geregeld. Tegen mijn vriendin heb ik gewoon gezegd dat we tijdens onze wereldreis even een ommetje zouden doen via Zuid-Amerika. En zo gebeurde het ook. Pas later heb ik Kees Koolen leren kennen; dat is op alle fronten een perfectionist. Onze manieren van leven staan haaks op elkaar, maar tijdens de Dakar vormen we een prima team. Ik heb bewondering voor wat Kees allemaal doet. Je wil niet weten hoe fanatiek hij in alles is en de Dakar is voor hem een uitlaatklep. Een paar dagen voor de start ben ik dus naar Argentinië gevlogen waar de lokaal geprepareerde quad voor mij klaar stond met alle reserve-onderdelen aan boord voor Kees en voor mezelf. Het was wel een zwaar ding, maar het rijden ging direct goed. Het lijkt op sneeuwscooter-rijden en dat doe ik in de winter in Tsjechië veel. In de tweede week ging de motor van Kees echter kapot in een steile rivierbedding en zijn we uren bezig geweest om zijn quad daar uit te slepen. Daar moest een helicopter aan te pas komen, maar toen die zijn lading van 20 meter hoogte dropte was het verhaal voor Kees definitief over. Ik heb het daarna nog een paar dagen volgehouden, maar met de finish in zicht gaf ook mijn quad definitief de geest. Op zo’n quad zit ik ook echt de hele dag te denken dat het ding kapot kan gaan, op een motor heb ik dat gevoel echt nog nooit gehad. Bij een quad kan er ook zoveel meer kapot, denk alleen maar aan de banden, wielen, ophangingen en assen. Ik was de hele dag meer bezig met de zaak heel houden, dan met rijden. En ik merkte ook dat ik als quadrijder duidelijk niet meer bij de motorrijders hoorde. Dat was niet leuk maar ik begreep die motorrijders wel. Een quad maakt veel stof en rijdt vaak in de weg, zeker zo’n 4×4 die niet harder kan dan 100.”
Ook afgelopen rally vroeg quadrijder Kees Koolen Bastiaan weer als back-up. Bastiaan: “Die nieuwe Barren-quad was duidelijk Kees z’n kindje. Op cruciale momenten heb ik hem weer mijn nut kunnen bewijzen. Kees had gehoopt op een podiumplaats, maar dat is niet gelukt. Wel heeft hij met een dagzege aangetoond dat het concept van zijn quad met een KTM 690-blok werkt. De kans is groot dat er volgend jaar meer van die Barrens aan de start staan en als Kees mij weer meevraagt, zeg ik direct weer ja!”
Veel tijd om na de Dakar op adem te komen kreeg Bastiaan niet want het volgende avontuur stond alweer voor de deur. In Nederland heeft hij twee Yetis (Canadese sneeuwcrossers) opgebouwd en met die KTM-Yetis toog hij naar het grensgebied Polen/Slowakije om ter hoogte van Krakau te gaan testen en om daar komende winter met gasten op pad te gaan in de sneeuw. Bij Bastiaan Nijen Twilhaar stopt het avontuur namelijk nooit…