Eerste Test Triumph Tiger Sport
Street Twin, Speed Triple, Tiger Explorer, Thruxton: in Hinckley hebben ze de laatste tijd duidelijk niet stil gezeten. En daar houdt het modeloffensief niet eens op, want ook de Tiger Sport mocht zich voor dit jaar op een make-over verheugen. Wij gingen er in Zuid-Frankrijk alvast mee op pad om te kijken of je er geen kat mee in de zak koopt!
Toen Onze Lieve Heer het achterland van Nice schiep, kan het haast niet anders zijn geweest dan dat hij ons motorrijders in gedachten had. Hier, niet ver van de Côte d’Azur, slingeren de mooiste wegen zich rond de flanken van de uitlopers van de Zee-Alpen. Hier treffen de Route Napoléon en Route des Grandes Alpes elkaar en zijn de Col de Turini en de Bonnette nog geen volle tank verwijderd. De motor is hier het ultieme vervoersmiddel, of je nu alleen, met z’n tweeën of in een groep rijdt. Slechts het hoogst noodzakelijke aan bagage mee en dan simpelweg genieten van dit werkelijk heerlijk stukje aardbol.
Geen betere plek dus voor Triumph om hun vernieuwde Tiger voor het eerst uit zijn kooi te laten. Deze langbenige, multifunctionele asfaltslijper combineert als geen ander een hoge mate aan reiscomfort met sportieve rijeigenschappen en lijkt geschapen voor een trip naar een omgeving als deze. Die vernieuwingskuur van de 1050, die met een erg fraaie afwerkingsgraad schittert, concentreerde zich zoals je mag verwachten vooral op de Euro4-norm, waarbij meteen maar wat details zijn fijn geslepen en het elektronicapakket is opgewaardeerd. Een beetje vergelijkbaar met de nieuwe Speed Triple, waarmee de Sport zijn driecilinder-genen deelt.
Dat betekent onder meer dat er vanaf nu ride-by-wire aan boord is, waarmee de weg werd vrijgemaakt voor een bult nieuwe elektronische hulpmiddeltjes. De nieuwe 1050 is bijvoorbeeld onder meer behangen met drie rijmodi, met de volledig zelf verklarende namen rain, road en sport. Naast een op het inzetgebied afgestemd blokkarakter wordt in de gekozen rijmodus ook het regelniveau van zowel ABS (twee standen) als de nieuwe tractiecontrole (eveneens twee standen, bovendien uitschakelbaar) aangepast.
Waardevolle toevoegingen, maar net als bij de Speed Triple blijkt ook hier de gemodificeerde driecilinder het ware huzarenstukje van de machine. Verfijnde gasaanname, geringe lastwisselreactie en smeuïge draai-eigenschappen, ongeacht het toerental. Vermogen en koppel zijn weliswaar marginaal gestegen, plus 1 pk (125 pk) en 2 newtonmeter (106 Nm) om precies te zijn, maar Triumph belooft een nog vloeiender koppelcurve en een daarmee samenhangend gelijkmatiger vermogensafgifte. Qua karakter past de driecilinder gevoelsmatig in ieder geval perfect in een motorfiets als deze, met name dankzij de soepele, trillingsvrije motorloop en de flinke punch van onderuit. Waarbij de Sport ook nog eens profiteert van een aangepast schakelmechaniek, waardoor de bak zich van een beduidend soepeler kant als voorheen laat zien. En ook de nieuwe, servo ondersteunde koppeling presenteert zich als uiterst lichtvoetig, waarbij de anti-hop functie op een redelijk sportief getrimde machine als deze natuurlijk altijd een welkome bonus is. Datzelfde geldt ook voor de nieuwe tractie-controle, die net als op de Speed Triple uiterst fijngevoelig te werk gaat. Het systeem grijpt af en toe redelijk vroeg in, maar doet dat wel op zo’n subtiele wijze dat je het bijna niet merkt.
Ondanks dat ook de ABS-hardware van de Tiger en Speed Triple identiek zijn, regelt het systeem op de Sport een stukje minder scherp af en bouwt de remdruk wat vroeger af. Dat kan echter heel goed terug te voeren zijn op de andere geometrie en in het bijzonder het hogere gewicht van 241 kilo.
Diverse aanpassingen aan blok en elektronica dus, de ergonomie daarentegen is volledig ongemoeid gelaten. Niet nodig ook, de gulden driehoek tussen voetsteunen, buddy en stuur is passend voor piloten van zeer uiteenlopend statuur. Die mogen zich trouwens verheugen op een verbeterede weersbescherming dankzij een nieuwe, verstelbare kuipruit, kleine additionele zijspoilers en handkappen. Pas op zeer hoge snelheid merk je dat het wat onrustig wordt, verder heerst er totale rust in de cockpit.
Over hoge snelheid gesproken, onze tourguide Julien, een Franse stuntrijder die er tot noch toe een heel beschaafd tempo op na hield, heeft zijn lunch afgesloten met een dubbele espresso. En dat is te merken, hij heeft de Tiger van de riem gelaten. Snel in de Sport-modus en aanhaken. Voor een motorfiets van dergelijke proporties laat de Sport zich opmerkelijk lichtvoetig sturen. Natuurlijk, het zwaartepunt licht niet heel laag en de voertuigmassa is altijd present, toch laat de 1050 zich heel vloeiend en lineair insturen, makkelijker in ieder geval dan menig andere hoogpoter. Daarbij harmoniëren de standaard Pirelli Angel ST banden prima met de Tiger, geven bovendien prima feedback.
De onveranderd van de vorige generatie overgenomen Showa vering, voor volledig instelbaar en achter de veervoorspanning en uitgaande demping, regeren met redelijk straffe hand. Onder de streep echter is het een prima compromis tussen sportief en comfortabel, volledig passend bij het inzetgebied van de Sport. Dat geldt trouwens ook voor de remmen: niet overdreven gretig, prima doseerbaar en mocht de situatie er om vragen, dan vertragen ze als de beste. Zijn er ook nog minpuntjes dan? Ja, van remmen onder een hellingshoek wordt de 1050 niet vrolijk. Het oprichtmoment is enorm, raadzaam dus om achter een beetje mee te remmen.
Conclusie? Geen van de aanpassingen van de Tiger 1050 Sport is wereldschokkend te noemen, onder de streep echter, zorgen al die kleine beetjes toch voor een enorme stap voorwaarts. Dankzij de nieuwe elektronica en Euro4-kuur is de allrounder-voor-iedereen weer helemaal klaar voor de toekomst. De klauwen zijn scherper dan ooit!