Test 13 integraalhelmen
Het gaat hier niet om goedkope helmen die je even koopt met het idee ‘ach, hij hoeft het maar een seizoen uit te houden’. Hier gaat het om de topmodellen van de grote merken. Om helmen die je niet zomaar koopt, maar waarmee je jezelf iets goeds wilt geven. Helmen die overal goed in zijn en waar je lang plezier van hoopt te hebben. In meerdere opzichten.
Voor zo’n 800 à 1.000 euro kun je met een beetje mazzel een rijdbare motor vinden waar zelfs nog redelijk geprofileerde banden onder zitten. Eentje in de categorie Kawasaki GPZ500S of Suzuki Bandit 600 of zo. Voor hetzelfde geld kun je echter ook een mooie integraalhelm kopen. Nee, niet verguld of met handtekening van Rossi, maar een heel gewoon standaardmodel met actuele ECE-helmkeur, zonder ingebouwd zonnevizier en met een sluiting waarbij je op klassieke wijze een riempje tussen twee metalen ringen moet frutselen. Een sporthelm dus, zoals de helmen die we in deze test hebben verzameld. De toelatingseisen die we stelden: een gewoon productiemodel, met ECE-R 22.05-goedkeuring en een dubbel D-sluiting.
De minder veeleisende lezer zal zich misschien afvragen waarom iemand voor ogenschijnlijk minder voorzieningen aanzienlijk meer zou gaan uitgeven. Terwijl een goede, van alle luxe voorziene en comfortabeler te gebruiken systeemhelm – die door zijn complexere constructie nota bene toch duurder zal zijn om te maken – voor minder dan de helft te koop is. Het antwoord daarop: omdat de genoemde systeemhelm (ofwel opklaphelm) bij een snelheid van 240 kilometer per uur of meer waarschijnlijk helemaal niet meer zo comfortabel is. Of omdat hij na een inspannende circuitsessie waarschijnlijk drijfnat van het zweet zou zijn. Of omdat je er niet plat mee achter de ruit kan gaan liggen, omdat je zicht naar voren dan belemmerd wordt door de dikkere bovenrand met geïntegreerd zonnevizier. Of omdat hij zwaarder is bij dezelfde veiligheid.
Wie een sporthelm op het oog heeft, heeft daar waarschijnlijk een duidelijk idee over en weet precies wat hij of zij nodig heeft. En niet nodig heeft. Zoals het reeds genoemde zonnevizier bijvoorbeeld. Da’s alleen maar extra gewicht en op het circuit monteer je toch gewoon een donker vizier in felle zon. Handige klik- of ratelgespen voor de kinband komen ook niet in aanmerking, want motorsportbonden schrijven nog altijd de vertrouwde dubbele-D-sluiting voor. En niet zonder reden, want bij dit systeem weet je zeker dat de kinriem elke keer echt goed wordt vastgetrokken, zonder een te grote speling door een slecht afgestelde gesp. Het mag dan ietsje meer werk zijn bij het vastmaken (een paar seconden misschien), maar uit veiligheidsoogpunt is het nog steeds eerste keus. En het ontbreken van een harde gespklont onder je kin is ook nog eens een voordeel.
Wie plat op de tank ligt met het gas er vol op, die zal ook een zo groot mogelijk blikveld weten te waarderen. Op topsnelheid kijk je niet zo gemakkelijk even achterom, en een in normale zithouding nauwelijks storende bovenrand van de vizieropening kan in een liggende zithouding je zicht enorm belemmeren.
Een goede sporthelm is bovendien van een stevige voering en duurzaam stevige polstering voorzien, die gemakkelijk is te demonteren en goed is uit te wassen. Een perfect viziermechanisme met vergrendelmogelijkheid hoort er ook op te zitten. En het vizier moet uiteraard bliksemsnel te verwisselen zijn. Als helmschaal komt eigenlijk alleen een ‘duroplastisch’ vezelmateriaal in aanmerking, dat qua duurzaamheid duidelijk beter is dan de gespoten thermoplastische materialen. Een geavanceerde aerodynamica en laag geluidsniveau staan ook nog op de verlanglijst. Dit alles en meer drijft de ontwikkelings- en productiekosten van sporthelmen flink op. Als beloning voor al die moeite en die hoge prijs heb je in het beste geval echter een helm voor het leven. In meer dan één opzicht!