Warmdraaien 9 – 2016
Voor de meeste politici is het zo klaar als een klontje: de zelfrijdende auto moet er komen en wel zo snel mogelijk. Nederland heeft zich binnen de EU zelfs opgeworpen als proeftuin voor deze computerbestuurde auto’s en in de ‘Verklaring van Amsterdam’ maakten alle 28 verkeersministers van Europa op 14 april afspraken met elkaar over het geschikt maken van hun wegennet, de verkeersregels en de wetgeving voor de ‘robot-auto’.
Nu is de stap voor hen natuurlijk ook niet zo heel erg groot. Heel veel van die ministers zullen denken ‘ik heb al jaren een zelfrijdende auto’, aangezien zij zich immers in een dikke slee met chauffeur laten vervoeren, terwijl ze zelf lekker op de achterbank zitten. Die begrijpen alle commotie dus niet en hebben nu besloten om de nationale wetgevingen versneld op elkaar af te stemmen, zodat door heel Europa dezelfde regels gelden en zelfrijdende auto’s al in 2019 officieel kunnen worden toegelaten op het Europese wegennet. Qua wetgeving zijn er momenteel nog grote onderlinge verschillen. In sommige landen moet je de handen wettelijk aan het stuur houden, terwijl je in een zelfrijdende Tesla gewoon met beide handen in je haar kunt zitten. Ook blijken er per land grote verschillen te zijn in wat als veilige onderlinge afstand wordt beschouwd. België en Frankijk vinden 50 meter veilig, Duitsland twee seconden en Nederland is heerlijk vaag met ‘een veilige afstand’.
Die veilige afstand komt ook om de hoek kijken bij ‘truck-platooning’, een ander aspect van zelfrijdende auto’s. Met platooning wordt bedoeld dat een colonne vrachtwagens in de toekomst als een treintje achter elkaar aan gaat rijden, waarbij de voorste chauffeur rijdt en de overige trucks precies in zijn spoor volgen. Die krijgen een WIFI-signaal van de voorste truck en sturen, accelereren en remmen verder zelf. Ik hoop van ganser harte dat dat WIFI-signaal dan wel beter is dan bij mij thuis, want anders voorzie ik flinke ongelukken met trucks waarvan de chauffeur net lag te pitten zijn slaapcabine….
Begin april reden er in Nederland diverse vrachtwagen-colonnes richting de Maasvlakte, ook met de bedoeling om ervaring op te doen en om te kijken hoe de systemen van de diverse merken het beste op elkaar afgestemd kunnen worden, zodat een Scania, een Daf, een Volvo en een Mercedes dus niet enkel met merkgenoten communiceren, maar ook met andere merken. Tijdens deze test werd een onderlinge afstand van slechts twaalf meter aangehouden; dichter op elkaar zou zelfs nog meer brandstofbesparing opleveren. De grote vraag is echter of die tussenafstand al niet veel te klein is voor de overige weggebruikers, want ik zie zomaar gebeuren dat je straks een afslag op de snelweg gaat missen omdat je op de linkerbaan rijdt, met rechts naast je een sliert van een paar honderd meter vrachtwagens kop-aan-kont.
In de hele discussie mis ik voorlopig ook nog de motorfiets. Niet dat ik zit te wachten op een zelfrijdende motor, alleen de gedachte aan zo’n robot-motor die meerijdt in een konvooi doet me gruwelen. Motorrijden doen we immers allemaal voor ons plezier en niet om enkel van A naar B te worden vervoerd. Maar ook binnen de huidige testen met truck-konvooien en zelfrijdende auto’s zou de motorfiets wel een rol moeten gaan spelen. Wordt een kleine, wendbare motorfiets met zijn slanke silhouet bijvoorbeeld wel voor vol aangezien door de onboard-radarsystemen? En wat gebeurt er als wij inderdaad tussen twee kort op elkaar platoonende trucks of auto’s willen gaan rijden om uit te gaan voegen op een snelweg? Voor hetzelfde geld is de bestuurder daarvan dan net bezig een vers bakje koffie in te schenken en krijgt hij een vlek in zijn maatpak. Is de motorrijder dan bijvoorbeeld aansprakelijk voor de stomerijkosten?
Eric Bulsink, hoofdredacteur MotoPlus