Interview Bo Bendsneyder
Als Bo Bendsneyder dat buurmeisje niet zou hebben gehad, was er dan in 2016 wel een Nederlandse Grand Prix-coureur geweest? “Zij had een mini-bike, die kreeg je toen nog bij een abonnement van je telefoon”, vertelt Bo. Vader Steven kocht daarop ‘een soort elektrische step’ voor zijn zoon. “Met afstandsbediening. Dan kon ie ‘m zelf uitzetten.” Op zondag 20 maart maakt Bendsneyder in Qatar zijn Grand Prix-debuut voor Red Bull KTM Ajo. Bo zit inmiddels zelf aan de knoppen.
Het telefoontje kwam toch nog onverwacht. Steven Bendsneyder en zoon Bo stonden al op het vliegveld om naar huis te vliegen, een dag nadat Bo in Misano de eerste Nederlandse Red Bull Rookies Cup-winnaar was geworden. Of hij en Bo toch nog even naar het circuit konden komen, vroeg iemand van het Red Bull KTM Ajo-team. “Toen we daar waren, werden we apart genomen en kreeg ik te horen ´je zit in ons team´. Terwijl ik dacht dat ons verteld zou worden dat het niet door ging…. Zo blij waren mijn vader en ik nog nooit geweest. De zus en moeder van Karel Hanika zaten om de hoek en wisten nog niet dat er geen plek meer voor hem was.”
Ruim vijf maanden later vertelt de 17-jarige Bo het verhaal nog steeds met een gelukzalige glimlach op zijn gezicht. Hij denkt ook aan Hanika, die in 2013 oppermachtig Rookies Cup-kampioen werd en een glorieuze Grand Prix-toekomst werd voorspeld. De Tsjech moest na twee tegenvallende seizoenen het veld ruimen voor Bendsneyder. “Niki van het team zei ‘het is een harde wereld’. Dat is het ook.”
In 2009 schrijft vader Steven na een veelbelovende selectiedag Bo in voor de nieuwe Honda NSF 100 Cup van initiatiefnemer Arie Molenaar. “Het mini-biken was toch vooral voor de lol”, herinnert Bo zich. “Samen met Livio (Loi, FW) reed ik ook vaak in België. Na afloop zaten we op de step of voetbalden we samen. Vanaf de NSF Cup werd het wel wat anders. We kochten toen ook zelf een NSF en daarmee reed ik ook in Italië, Spanje, Frankrijk en Duitsland. Dan reed ik met jongens die ik nu in de GP’s weer tegen kom: Enea Bastianini, Stefano Manzi en Andrea Locatelli. ’s Avonds speelden we verstoppertje of gingen we voetballen met z’n allen. Met Livio kon ik in Italië ook met de besten mee doen en ja, toen werd het écht serieus.”
In de eerste twee seizoenen wordt Bendsneyder beide malen tweede achter Scott Deroue en Livio Loi, in zijn derde seizoen verovert hij de titel. Terwijl hij ook vooraan meedraait in de door Ten Kate Racing ondersteunde Moriwaki Junior Cup. “Mijn vader dacht dat ik daar nog niet klaar voor was. Ik was nog heel klein en heel jong. En met die motoren reed je wel 180, dus…. Maar zelf dacht ik al ‘dat moet me wel lukken’. De eerste keer 180 op de Moriwaki was wel even wennen, maar na vijf rondjes mocht ie van mij wel harder lopen. En ik werd dat jaar kampioen. Het was dus wel een goede stap. Ik vond het ook geweldig om op een groot circuit te rijden. Veel leuker dan op een kartbaan.”
Met de talentvolle Bendsneyder gaat het dan snel – letterlijk en figuurlijk. In 2012 verdedigt hij zijn titel in de Moriwaki Cup met succes en wordt en passant kampioen in de Yamaha R125 Cup. Indrukwekkend zijn ook zijn twee overwinningen in Assen en op de Nürburgring op een voor hem onbekende Honda CBR500 in de Pata European Junior Cup. Meteen laat hij weten dat in die support-klasse niet zijn toekomst ligt. Via de Red Bull Rookies Cup wil hij de volgende stap zetten in een steeds serieuzer wordende carrière. Pas bij de derde poging wordt hij geselecteerd. “De eerste keer ging ik om het allemaal eens mee te maken en om te rijden. Livio werd toen al gekozen en dat vond ik geweldig voor hem. Hij is ook wat ouder dan ik. Het tweede jaar ging ik echt met de intentie om een plaats te krijgen. Ik was een van de snelste jongens, maar toch werd ik niet gekozen. Misschien was ik te lang, misschien keken ze naar andere dingen… Livio´s vader zei dat we ons gewoon nog een derde keer moesten inschrijven. En we werden weer uitgenodigd. Toen was ik ook echt wel de snelste, en ik dacht ´als ik nu niet word geselecteerd, is er wat anders aan de hand´. Maar ik werd gekozen en ik was zó blij. Mijn vader ook.”
De kennismaking met de KTM 250, zijn nieuwe tegenstanders en het strakkere regime van de Rookies Cup valt hem aanvankelijk niet mee. “Je kon niet meer spelen, want je zit in dat MotoGP-paddock en alles gaat veel professioneler. Dat vond ik eerst lastig. Ik had ook wel moeite met de snelheid. Ik was gewend om steeds vooraan mee te rijden, maar dan kom je jongens tegen die nog iets sneller zijn dan jij… Maar daar moet je doorheen.”
Vanwege een polsbreuk mist hij twee wedstrijden en sluit hij 2014 af als negende in de Rookies-eindstand. De eerste zege heeft hij dan al wel binnen: voor eigen publiek in het bijprogramma van de Dutch TT. “Die eerste overwinning was misschien toch ook wel de mooiste. Het mooiste vond ik wel de jaloezie van de andere rijders. Als nieuweling zit je plotseling voor hen en dat vinden ze niet leuk. Dat weekend was de sfeer ook wat minder, maar ik kon er eigenlijk wel om lachen. Zij maakten zich druk, ik niet. Daarna werd de sfeer eigenlijk juist beter. Want toen hoorde ik in een keer bij hun groepje van toppers.”
En een topper is de tot ‘Bad Bo’ omgedoopte Rotterdammer in 2015. De eerste vijf races in de Rookies Cup wint hij, maar als hij zich in de zesde wedstrijd onderuit remt, slaat de twijfel toe. “Mijn voorsprong liep terug van veertig naar 25 punten. Meteen hadden we toen de zomerstop en in die periode had ik het best moeilijk. Ik begon na te denken, wat als ik nu géén kampioen word… Mijn doel was om bij het Grand Prix-team van Aki Ajo terecht te komen en als kampioen was die kans natuurlijk groter. Na die crash op de Sachsenring dacht ik dat het misschien wel afgelopen zou zijn als ik geen kampioen werd. En wij hebben geen tonnen op de bank, dus…. Maar mijn vader heeft me er weer bovenop geholpen. Hij zei dat ik echt wel de beste was, omdat ik al vijf wedstrijden op rij had gewonnen. In Brno werd ik toen tweede… Ja, daar heb ik me inderdaad laten piepelen door Fabio Di Giannantonio. Mijn vader was ook kwaad, omdat ik te veel achterom had gekeken. De tweede wedstrijd ging ik er voor, maar omdat ik wist dat Fabio was gevallen, hoefde ik niet per se te winnen. Het lukte wel en dat kwam perfect uit. Na Brno dacht ik ook ´nu moet het ook wel gebeuren´.”
Met een klinkende overwinning in Misano laat een verbazingwekkend kalme Bendsneyder het ook daadwerkelijk gebeuren. “Ik beschouwde het als één van de weekenden. Ik wilde er van genieten en dan de titel pakken. Ik had wel even de tijd nodig om het te beseffen, maar daarna realiseerde ik me dat het best bijzonder was. Het rare was dat ik na de race en op het podium heel blij was, maar daarna toch best rustig. Maar dan staan er allemaal mensen op het vliegveld, zie je thuis nog eens de beelden en dan komt het weer omhoog. Dat is wel leuk.”
Voor het Dutch Racing Team, dat eerder Michael van der Mark en Bryan Schouten het opstapje naar de Grands Prix bood, was Bendsneyder afgelopen seizoen ook actief in het Moto3 Junior World Championship, ook bekend als het Spaans Open. Een nog zwaardere opdracht dan de Rookies Cup, zegt hij. “Mijn FTR-Honda was nog bijna dezelfde als de motor waar Bryan in 2013 had gereden. En daarmee kun je in het Spaans Open niet meer opboksen tegen de grote teams. In het Spaans Open heb je een heel team om je heen. Je kunt meer veranderen aan de motor en je hebt meer bandentypes. Bij de Rookies rijd je een hele training met één band en je moet het maar uitzoeken. Ik heb daarom ook meer geleerd in het Spaans Open geleerd dan bij de Rookies.”
Het volgende hoofdstuk van Bo’s carrière moet geschreven worden bij het team van Aki Ajo. De Fin die met Mike DiMeglio en Marc Marquez wereldtitels behaalde in de 125 cc en afgelopen jaar pupil en voormalig Rookies Cup-winnaar Johann Zarco het Moto2-wereldkampioenschap zag domineren, staat bekend als een rechtlijnig en streng man. “Ik heb ´m nog niet streng meegemaakt”, lacht Bendsneyder. “Hij zegt wat hij vindt. Dat vind ik fijner dan dat iemand via een omweg vertelt wat hij vindt. Mijn vader en ik meenden dat het vanwege mijn lengte het beste zou zijn dat ik op een KTM zou komen te zitten en vanwege de Red Bull-link wilde ik ook graag bij Ajo terecht komen. Maar het heeft heel wat praten gekost. Zonder Arie (Molenaar, zijn manager) had ik er niet gezeten, dat weet ik zeker. In Silverstone hadden we het team benaderd maar toen leek het onmogelijk. Het team ging namelijk van drie rijders terug naar twee en de planning van Dorna was dat ik naar de Moto2 zou gaan vanwege mijn lengte. Wij vonden het eigenlijk een te grote stap. Om in een minder Moto3-team terecht te komen, dat trok ons echter ook niet. Maar Arie belde Aki nog eens en die bleek toch wel geïnteresseerd.”
Met het bijzondere telefoontje en het daaropvolgende verlossende onderhoud in Misano tot gevolg. “Ik zit nu bij een van de beste GP-teams en mijn data-man zei later dat ik eerst heel verlegen was geweest. Dat klopte ook. Ik moest ook echt even beseffen dát ik daar stond…. De GP-fiets is wel weer een hele andere fiets dan die bij de Rookies. Op alle vlakken. Het frame, de vering en de elektronica zijn anders en het blok is natuurlijk veel sneller. De meeste winst valt te behalen met het bijschaven van mijn rijstijl. Ik moet hoekiger rijden en nog meer de achterrem gebruiken. Ik heb goede ervaren mensen om me heen. Mijn vader was bij de Rookies mijn monteur, maar toch vooral mijn vader. Hij was ook hard naar mij toe. Vorig jaar won ik de eerste race, maar hij was boos omdat ik te veel achterom had zitten kijken…. Nu vindt hij het eigenlijk wel fijn dat hij een stapje terug moet doen. Hij gaat langs de baan kijken en komt af en toe eens de box binnen om te kijken hoe het is. Sinds ik Moto3 begon te rijden in het Duitse kampioenschap zei hij al dat ik moest leren om met andere mensen samen te werken.”
Dat het kleine ventje van enkele jaren geleden inmiddels 1.80 meet en een stuk langer is dan zijn Zuid-Afrikaanse teamgenoot Brad Binder, hoeft op de KTM geen probleem te zijn, meent Bendsneyder. “KTM heeft op mijn machine de voetsteuntjes iets lager gezet en het zitje is ook wat naar achteren verplaatst. De clip-ons kunnen ook nog wel wat naar voren. De mogelijkheden om de fiets aan te passen, zijn er.”
Tijdens de eerste testen van 2016 in Valencia en Jerez reed Bendsneyder zich telkens zeer verdienstelijk binnen de top 10. “Eerlijk gezegd is het me nog wel meegevallen. Ik had gedacht dat de snelheid hoger zou liggen.”
Nu hij als Rookie Cup-kampioen in de Grands Prix debuteert in het vermaarde team van Aki Ajo merkt Bendsneyder de hooggespannen verwachtingen van de buitenwacht. “Iedereen zegt nu dat ik moet presteren. Natuurlijk, dat lijkt me logisch. Je moet áltijd presteren. Maar Aki wil vooral een stijgende lijn zien. Mijn doel is om steeds in de punten te rijden of er in de buurt te zitten. Aki zegt dat we dan in het tweede jaar de lat wat hoger kunnen leggen. Daarna dan door naar de Moto2. En hoe lang dat gaat duren… Ik weet het niet.”
Bijna vijf jaar nadat Loek Bodelier in 1994 in Assen als laatste Nederlander als derde op een Grand Prix-podium stond werd Bo Bendsneyder geboren. “1994? Da’s lang geleden.” Nee, hij gaat niet roepen dat hij dan maar de volgende moet worden. “Ik focus me vooral op dit jaar.”