Interview Travis Pastrana
Travis Pastrana veroverde als tiener Amerikaanse crosstitels en kon ook heel aardig met auto’s overweg. De laatste jaren is de nu 32-jarige Pastrana echter vooral bekend als de grote aanjager van het Nitro Circus. Op zaterdag 20 februari slaat dat circus zijn tenten weer op in de Arnhemse Gelredome met een soort ‘larger than life’-show. En toch: “Soms moet je een stapje terug doen om te realiseren waar je mee bezig bent.”
Een paar keer verontschuldigt hij zich. “Sorry man, ik praat maar door.” Gelukkig is Travis Pastrana geen vervelend mens om naar te luisteren. De aimabele Pastrana is dynamisch – dat wil zeggen: hij zit niet lang stil – maar ook zeer ‘laidback’ en hij vertelt oprecht enthousiast. Over zo veel dingen. Over zijn jaren als crosser, natuurlijk over zijn Nitro Circus en ook over zijn kinderen. Zijn twee dochtertjes zijn mede de reden dat hij een stapje terug heeft gedaan, maar Pastrana is zonder enige twijfel nog steeds dé grote man van het ‘circus’. “Weet je wat het is, ik ben eens acht maanden uit de running geweest met een kapotte enkel en een gebroken been”, begint hij. “Iedere keer als je weer geblesseerd raakt, val je minder goed, snap je? Als je ouder wordt, neem je minder risico’s.”
En nu zijn er ook twee kinderen en Lyn-Z, die hij ten huwelijk vroeg tijdens een show waar zij als skateboarder ook deel van uitmaakte. Travis Pastrana, de ‘hopeless romantic’? “Haha! Eigenlijk gokte ik er op dat ze ‘nee’ zou zeggen. Puur voor de gein.” Lyn-Z zei ‘ja’. De andere invulling die zijn leven kreeg, zorgde bij Pastrana voor een persoonlijke aanpassing. “Ik vind het heerlijk om springschansen te bouwen en om dingen te bedenken en te berekenen. En dan vraag ik aan de andere jongens ‘wie wil het proberen’. Mijn rol is nu meer achter de schermen.”
Al zijn hele leven zit Pastrana tussen de motoren. Dat hij al op zijn vierde zijn eerste cross-wedstrijdje rijdt, is eigenlijk een logisch gevolg van hoe het ooit begon. “Mijn pa en ma reden allebei motor, van die ‘weekend warriors’. We gingen vaak kamperen en dan bracht mijn vader z’n motor mee. Hij heeft een bouwbedrijf en na het werk gingen hij en zijn vier broers vaak rijden. Vooral lol maken. Met motoren, quads, karts… Allemaal eigenbouw, allemaal krakkemikkig, maar o zo leuk.”
Als hij acht is, tekent de kleine Travis al een contract met Suzuki en die band bestaat nog altijd. Op zijn negende wint hij zijn eerste crosstitel en zeven jaar later is hij prof. In 2000 wint Pastrana niet alleen de Amerikaanse outdoortitel in de 125 cc, in het Franse Saint-Jean ‘d Angely vormt hij met Ryan Hughes en zijn Suzuki-teammaat Ricky Carmichael ook het Amerikaanse team dat de Motocross of Nations wint. “Carmichael was vier jaar ouder dan ik en hij was altijd degene op wie ik jacht maakte. Ik leerde vooral van hem door naar hem te kijken, terwijl Kevin Windham me echt onder zijn hoede nam. Carmichael en ik spraken niet met elkaar en we trainden niet met elkaar… We waren elkaars tegenovergestelde: hij pakte elke ronde hetzelfde spoortje. Wat hem betreft hoefde een crossbaan maar dertig centimeter breed te zijn! Ik reed nog geen twee keer dezelfde lijn! Windham en ik waren lekker aan het springen. En daarom is Carmichael ’the greatest of all time’ maar hadden wij veel meer lol!”
Nadat Pastrana in 2001 ook de 125 cc-Supercross-titel wint, maakt hij de switch naar de 250 cc-klasse, met de legendarische Roger De Coster als teammanager. Door ernstige blessures en de nasleep van het Epstein-Barr virus heeft Pastrana bijna twee jaar nodig om weer op niveau te komen. “En vervolgens liep ik een hele zware knieblessure op…. Ik vond het crossen uiteindelijk te gevaarlijk. Ik miste op het laatst ook de drang om tot het uiterste te gaan. Na een tweede plaats ergens zei ik heel trots tegen Roger De Coster ´ik ben helemaal niet moe!´ Hij keek me bloedlink aan en antwoordde ‘Als jij ooit nog een keer als tweede over de finish komt en je bent niet moe, dan ben je ontslagen´. Als kampioen kun je geen genoegen nemen met minder dan een overwinning.”
In de periode dat hij geblesseerd langs de kant staat, begint Pastrana te filmen (“Ik heb ADHD; ik moét wat te doen hebben.”) en komt hij in aanraking met de wereld van freestylers. Hij maakt een switch in zijn carrière én in zijn leven. “Alles was anders. Mijn eerste wedstrijd won ik en Brian Deegan, toch een compleet andere persoonlijkheid dan ik, omhelsde me! Hij huilde bijna en zei ‘dat was fantastisch, ik ben zó trots op je’. Die kameraadschap kende ik niet en echte vrienden had ik ook niet. Mijn beste jaar als crosser was toen op mijn zestiende. Ik brak mijn duim en reed met een spalk. Toen brak ik mijn pols, weer reed ik de eerste wedstrijden met het gips om, knipte het later af en brak toen mijn enkel…. Maar ik werd wel AMA Nationals-kampioen in de 125. Ik heb dat jaar veel pijn geleden en ontzettend hard moeten werken. Ik vind motocross die waanzinnigste sport die ik ooit heb gedaan. En de zwaarste. Maar plotseling kwam ik terecht in een wereldje waarin iedereen plezier maakte met elkaar. Die onderlinge band, die had ik mijn hele leven gemist. Ik kwam in een familie terecht.”
Pastrana omschrijft motocross en ‘action sports’ als individuele sporten, met overeenkomsten, maar grote verschillen. “Er zit een groot verschil tussen ‘ik wil de beste zijn’ of ‘ik wil samen met mijn vrienden iets unieks doen’. Als crosser zou ik in de laatste bocht m’n oma nog uit de baan rammen om te winnen. In de freestyle-wereld vorm je samen een team. Freestylers zijn kunstenaars, die als een schilder een doek hebben en dat allemaal op een andere manier inkleuren. Andere stijlen, andere manieren om je te uiten, terwijl je tegelijkertijd ook elkaar steunt. In de racerij draait het om jou alleen, alleen om winnen. Ik vind beide competities gaaf. Ik ben opgegroeid als een wedstrijdcrosser, maar nu geniet ik van mijn ‘familie’.”
En hij heeft heb minder blessures opgelopen als freestyler dan als crosser, zegt Pastrana. “Toen ik nog crosste, wilde ik altijd uitvinden hoe ver en hoe spectaculair ik kon springen. En dan zag je mensen denken ‘nooit gedacht dat zoiets kon’. Scrubben? Nooit geleerd… Die flauwekul… Waarom zou je juist zo laag mogelijk willen springen, haha! Na een motocross-wedstrijd ben je mentaal scherp als een mes, maar lichamelijk kapot. Freestyle is mentaal vermoeiender, het brengt meer stress met zich mee. Maar je lijf kan nog alles aan.”
Bovendien ontdekte Pastrana als freestyler een nieuwe emotie: die van totale euforie na een gewaagde en geslaagde trick. “Het maakt niet uit of je een publiek hebt, maar als het lukt, merk je ‘dit voelde goed’. Eigenlijk geldt het voor elke trick, maar toen ik mijn eerste dubbele backflip, deed, toen voelde ik een energie van het publiek… Echt ongelooflijk. Die ontlading sámen is fantastisch.”
Met de handen aan een denkbeeldig stuur beschrijft Pastrana geestdriftig wat er in een freestyler omgaat voor, tijdens en na een sprong. “Op de ‘ramp’ kun je nog beslissen dat je een andere sprong wilt doen. Sterker nog, in de lucht kun je je plan nog aanpassen. Elke keer voelt het weer alsof je een eeuwigheid in de lucht hangt. Prachtig is dat! Dan haal je adem. En dan vraag je jezelf af ‘heb ik nog genoeg tijd’. Die beslissingen neem je in de lucht. En als je dan de beste ‘Backflip Rock Solid’ ooit hebt gemaakt, voel je je als King Kong! Het is verbazingwekkend om te zien wat je daar in de lucht meemaakt. Het is heel speciaal.”
Pastrana ontwikkelde zich tot een wereldklasse freestyler en won gouden medailles tijdens de zogenoemde X Games. Zijn samenwerking met filmer Gregg Godfrey en met advocaat en ski-gek Jeremy Rawle leidde tot spectaculaire video’s en tot een deal met MTV in 2009. Die slingerden Travis Pastrana’s Nitro Circus met volle kracht de wereld in. Inmiddels is dat letterlijk een rondreizend circus geworden, met in 2015 wereldwijd bijna honderd optredens. “Je moet in jouw discipline de beste zijn of je moet bereid zijn om iets te doen wat nog nooit iemand heeft gedaan”, schetst Pastrana een profiel van zijn artiesten. “En je moet in een team kunnen werken. Maar in deze sport kan bijna iedereen samenwerken.”
Pastrana’s doel bij de realisatie van het Nitro Circus was destijds simpel. “Om alle onkosten vergoed te krijgen terwijl ik met mijn beste vrienden de wereld rond kon reizen. Meer niet”, zegt hij met een stalen gezicht. “Onze hobby is ons werk geworden en dat is best cool. En het is nog steeds mijn hobby. Ik heb heel wat blessures gehad die mensen omschreven als ‘einde carrière’. Ik kon altijd in de bouw gaan werken met mijn vader, maar hij zei ook ‘elke dag die waarin je de droom van zoveel mensen kunt beleven, koester die’.”
Zo’n 25 keer moest Pastrana onder het mes: het lijstje telt onder meer twee polsoperaties, twee operaties aan zijn rug, zes aan zijn rechter knie en negen aan zijn linker knie. Maar het beeld dat freestyle gekoppeld wordt aan blessures vindt Pastrana wat te makkelijk. “Het interessante is dat de meeste van mijn vrienden hun blessures niet oplopen terwijl ze de echt moeilijke dingen doen, maar bijvoorbeeld tijdens een backflip die tegenwoordig als opwarmertje wordt gedaan. Maar je hangt nog wel tien meter hoog in de lucht met een motor van een kleine honderd kilo boven je. En een klein foutje….Je moet soms een stapje terug doen om te realiseren waar je mee bezig bent. Jezelf als het ware ‘resetten’. De manier waarop onze sport zich de laatste tien of vijf jaar heeft ontwikkeld, is waanzinnig. Maar je mág zelf niet verslappen als je gezond wilt blijven. De mensen willen dingen zien die ze nog nooit hebben gezien, en mijn taak is om daar voor te zorgen en tegelijkertijd ook om de veiligheid te verbeteren. Je weet niet of iets te gevaarlijk is, totdat je ziet dat het fout gaat. Ik weet hoe het voelt om van zo’n hoogte te vallen. Misschien komt het omdat ik ouder word, maar ik vind protectie heel belangrijk. Dat is ook onze verantwoordelijkheid naar de kids toe. We hebben een voorbeeldfunctie.”