Dolf’s Domein – De boom in
Een drie meter hoge boom vervoeren in je leasebak? Dat wordt het hem niet. Maar zo’n uitbundig stuk natuur transporten in een zijspan, dat is een makkie. Het zitje uit de bak, de klont op de grond en gewoon rustig rijden. De boom moest naar een service- of aanleunwoning aan de bosrand. Daar zijn drie invalidenparkeerplaatsen waar ik nog nooit iemand gebruik van heb zien maken, en de plek op de hoek was pal waar ik de boom moest afleveren. Ik stak de combinatie er strak op neer, stapte af en zette mijn helm af.
De Grote Leider van het groepje grijs gekuifde Nordic Zwalkers had intussen rechtsomkeert gemaakt en stoomde op me af. Op hoge toon vroeg hij waar ik allemaal mee bezig was. Ik vertelde hem dat ik een boom kwam afleveren. “Mijnheer, weet u dat het u 370 euro kost wanneer ik de politie bel om te melden dat u wederrechtelijk op een invalideplek staat?” Wederrechtelijk, dat had ik een poos niet gehoord. Een paar volgelingen knikte voorzichtig mee, een paar anderen keek neutraal weg. Nu kun je iemand natuurlijk mild vertellen dat het veel beter is om de laatste jaren die hem nog resten in vrede uit te dienen, maar deze dragonder deed in een opborreling van oud testosteron een stap naar voren en trad zo mijn privé domein binnen. Dus zette ik mijn wijsvinger op zijn neus en zei hem dat hij de pech had dat hij twintig jaar te laat was geboren. Dat hij anders had kunnen genieten van het verraden van onderduikers. Maar dat hij het, voor wat het nu was, niet slecht deed. Zijn gelaat kreeg de hoogrode kleur die kenners van een goed glas Bourgogne zo waarderen. Twee van zijn groepje hadden intussen al fysiek afstand genomen. De Grote Leidsman meldde dat het genoeg was geweest, hij zou de politie bellen. Daar begon hij direct mee. Uit eigen ervaring weet ik dat de politie bij aangifte van iets futiels als geweld door een minderjarige, doorgaans pas komt opdagen wanneer de dader zijn eerste grijze haren heeft. Dat ligt niet aan de agenten, maar aan de protocollen en het sluiten van wijkbureau’s. Het mooie van servicewoningen is dat de bewoners doorgaans wat ruimer in hun tijd zitten. We kregen dus steeds meer publiek. Ook een aantal hondenuitlaters voegden zich bij ons volksoploopje. De Grote Voerman kreeg nu vanuit verschillende hoeken commentaar en werd steeds bozer. Tussen zijn pogingen om me bij de politie aan te geven, had hij nu ook verschillende discussies met de rest van de aanwezigen. Multitasken was niet zijn sterkste punt. Hij werd warrig in zijn verwijten. Maar tussen al zijn drukke activiteiten schreeuwde hij me nog toe: “U bent een asociale crimineel, net als alle motorrijders!” Onder het publiek waren mensen die mij en andere motorrijders kenden en het steeds nadrukkelijker niet met hem eens waren. Intussen had zijn kudde hem verlaten, die stond wat los van de groep te overleggen en te bellen. Het had mij lang genoeg geduurd. Samen met twee leden uit het publiek haalde ik de boom uit het zijspan en droeg die naar het al gegraven gat waar de nieuwe eigenares van de boom haar aanwinst in ontvangst kon nemen. Ze had de zaak van een afstandje bekeken. Ze had de oorlog meegemaakt en was niet zo van de confrontaties. Een mede-bomendrager keek naar het gat en stelde voor het wat groter te maken “Dan kan die schreeuwlelijk er bij in als zijn hart het begeeft.” Onze gastvrouw zag het milder: ”Ach, sommige mannen kunnen er op latere leeftijd niet zo goed tegen dat ze niet meer de baas mogen spelen. Misschien was die mijnheer wel directeur of zo en heeft hij nu teveel tijd.” Ik slenterde terug naar mijn driewieler. Als je maar driewieler blijft rijden, dan word je nooit volwassen. Dat leek me een goede insteek.