Interview wereldreiziger Toon Nelissen
Tegenwoordig is het een kwestie van drie muisklikken en je hebt een trip naar de USA inclusief een Huurley-Davidson en alle overnachtingen geboekt. Even Route 66 rijden en je kunt weer wat van je to do-lijstje afvinken. Een flinke dertig jaar geleden lag dat behoorlijk wat ingewikkelder. Toch weerhield dit Toon Nelissen er niet van om zijn biezen te pakken voor de reis van zijn leven!
Het is inmiddels alweer een poos geleden, voor Toon Nelissen echter voelt het nog als de dag van gisteren. “Nederland was destijds nog een maakindustrie was, ik werkte sinds mijn veertiende als onderhoudsmonteur in de Desso tapijtfabriek en vulde mijn diensten vooral met het razendsnel ingrijpen als er iets mis ging. Als ik zorgde dat er niets mis ging, dan waren de dagen rustig.” Tijd die Toon onder meer bestede aan het dromen over reizen. Kun je je dat in deze tijd nog voorstellen? Zijn grootste wens: een lange reis door de Verenigde Staten, uiteraard op zijn eigen zijspancombinatie. Omstreeks 1985 besloot Toon Nelissen om de daad echt bij de droom te voegen. Dat had echter nogal wat voeten in de aarde, even het internet op om online wat noodzakelijke dingetjes te regelen, was er destijds immer nog niet bij. Bovendien was er ook nog het financiële aspect. Uiteindelijk namen planning en sparen, van niet alleen de benodigde pecunia maar ook vrije uren, bijna vijf jaar in beslag.
Zoals gezegd, internet was nog niet in beeld en intercontinentaal telefoneren was net zo uitzonderlijk als een particulier die een lange trip naar de States wilde maken. De laatste postduiven gingen net met pensioen, maar GSM en GPS kwamen in het vocabulaire van de mensheid nog niet voor. Sinds Christoffel Columbus Amerika ontdekte, waren de wegenkaarten gelukkig al wel een stuk beter geworden. En wat heb je dan dus nodig voor een maandenlange trip door de US van A? Jawel: een goede wegenkaart. De Rand McNally Interstate United States kaart (ISBN 0528-91080-9) om precies te zijn, die voor Toon een soort encyclopedie over Amerika werd, omdat er naast wegen ook nog eens allemaal handige en verstandige suggesties en weetjes op stonden. Dat was genoeg voor de man, die aan zijn droom begon met een hoop plannen, maar slechts een mondje vol Engels.
“Alleen al het verzekeren en verschepen van de motor vanuit mijn woonplaats Heesch bleek al een heel avontuur. Ik ging de reis namelijk doen op mijn eigen zijspan: een BMW met een later getransplanteerd 1.000 cc blok. De machine was nog voorzien van een gewone telescoopvoorvork en dat is niet optimaal voor zijspangebruik. De driewieler trok er constant door naar rechts. Dat heb ik opgelost met een gespannen spin tussen het linker stuuruiteinde en het achterframe, die de naar rechts trekkende krachten soepel in bedwang hield. Heel basaal, maar het heeft wel gedurende de hele bijna 30.000 kilometer lange rit prima gewerkt. Een soort elastieken stuurbekrachtiging zeg maar.”
Logistiek gezien bleek vooral de bak van dat zijspan een probleem. “Als je nergens aan begint, dan heb je geen problemen. Als je ergens aan begint, dan wel. Maar dan los je die problemen één voor één op”, vertelt Toon met uiterst nuchtere inborst. De oplossing: de zijspanbak werd gedemonteerd. In plaats van de originele bak, maakte Toon een kist waar zijn motor en het daarvan los gekoppelde zijspanframe in verscheept kon worden. De winst van het hele verhaal zat hem in het feit dat deze transportkist na aankomst in Amerika op het zijspanframe gemonteerd zou worden en als bak dienst zou doen. Is dat listig of niet?
Toch zou Toons probleemoplossend vermogen nog een keer op de proef worden gesteld. Kan haast niet anders of we hebben de term ‘Out of the box denken’ aan deze Brabantse wereldreiziger te danken. De originele transportkist bleek namelijk te volumineus om op het zijspanframe te monteren. Toon had vruchteloos geprobeerd die uitdaging op te lossen, maar zijn gedachtentreintjes kwamen helaas nooit op het juiste station aan. Totdat hij op een dag een achteloze blik op een schoenendoos wierp. “Dat leek de ideale oplossing, het deksel van de schoenendoos vormde de inspiratie voor een inschuifbare transportbox.”
Dat diezelfde doos vervolgens ook van raampjes werd voorzien, had een andere oorzaak. Toon had in vijf jaar tijd zes dagen per week nacht- en weekenddiensten gedraaid en daarmee weliswaar voldoende overuren gespaard voor een half jaar vakantie, de financiële rek reikte echter niet ver genoeg voor hotelovernachtingen gedurende de trip. In de bijna vijf maanden die zijn reis zou duren, zou zijn uitgeschoven zijspankist dienst doen als hotelkamer annex keuken. En de muren van zijn hotelkamer konden in de tussentijd prima gebruikt worden voor praktische graffiti zoals het aantal getankte aantal gallons benzine, de verstookte banden en overige wetenswaardigheden. De doos werd vervolgens blauwwit gelakt, BMW’s huiskleuren inderdaad.
De VS was dus het doel en zoals bekend ligt Noord-Amerika op geruime afstand van Heesch. De informatie over die regio was dan ook beperkt. Het uiteindelijke plan van aanpak was echter kraakhelder: Toon wilde de Daytona Bike Week en Laguna Seca bezoeken.Op de Laguna Seca GP zou hij onaangemeld binnen komen en de races vanuit de Corkscrew Corner bekijken. De rit zou, ook om met het goede weer mee te rijden, daarom starten in Miami en dan linksom gaan. Een overzichtelijk plan wanneer je Amerika op een schaal van 1 op 5.325.000 in mijlen bekijkt. Op die schaal is Amerika zelfs kleiner dan Heesch op ware grootte is.
“De reis besloeg uiteindelijk bijna 30.000 kilometers en voerde door 38 staten. Tijdens de rit heb ik een hele collectie kentekenplaten verzameld van de staten waar ik doorheen kwam. Dat ging trouwens lang niet altijd van een leien dakje. Ik ben onderweg een paar keer aangehouden door agenten van de staatspolitie, omdat ik eigenlijk niet met een Nederlands kenteken door hun staat mocht reizen. Dan hield ik me gewoon van den domme. Niet dat ik mezelf niet goed verstaanbaar kon maken, door de vele contacten met lokale inwoners was mijn Engels zelfs best goed geworden, maar door te doen alsof ik van niks wist, scheelde het toch een aantal boetes en dus een handvol dollars.”
Het verloop van de reis liet de Brabander ook deels bepalen door gesprekken en contacten met mensen die hij onderweg tegenkwam. En dat waren er nogal wat, want een motorfiets met een raar zijspan en een rood/wit/blauwe vlag er op, maakt nieuwsgierig. En de Amerikanen bleken onbevangen, vriendelijke en gastvrije mensen. “Velen van hen adviseerden me mooie routes te pakken, die vaak ver buiten de schaal van mijn kaart vielen. Ergens aan het eind van zo’n rit was er dan altijd wel weer iemand anders, die een mooie route voor de volgende dag wist.” Als Toon die contacten niet opdeed tijdens het tanken of boodschappen doen – hij kocht om de dag vlees, groenten en gekoelde melk, die twee dagen lang de groente en het vlees goed hield – dan werd hij wel gewoon aangesproken door nieuwsgierige Amerikanen. “Die waren bijna unaniem hoogst geïntrigeerd door de ‘coffin’ aan mijn BMW. Wanneer ik vervolgens uitlegde dat die ‘doodskist’ mijn hotelkamer was, was iedereen verbaasd en het gebeurde met enige regelmaat dat ik vervolgens niet op een camping in mijn kist, maar bij een stel instant vrienden in huis sliep. Heel uiteenlopende ook, van mensen met een Nederlandse achtergrond tot een topman van Harley-Davidson, die me de volgende dag mee nam naar de fabriek.”
Het land, van Miami, Mount Rushmore tot aan de Canadese kant van de Niagara watervallen, maakte enorm veel indruk op de man die op zijn veertiende begon met werken. “Wat me het meest raakte, was de oprecht geïnteresseerde vriendelijkheid van de Amerikanen die ik tegenkwam.” De ogen lichten iets op wanneer Toon weer voor even terugkeert naar toen. Talloze onvergetelijke herinneringen dankt hij aan de reis, bijvoorbeeld over de foto’s die hij naar zijn moeder stuurde. “Die was bang dat ik daar in het verre Amerika aan de drugs zou gaan. Stuurde ik haar foto’s van drugsstores, wat door het thuisfront toch lichtelijk als verontrustend werd ervaren. Maar ik stuurde haar ook foto’s van bloeiende bloemen, daar hield mijn moeder van.”
Op een camping bij een groot motorevenement ontmoette Toon een stel jonge reizigers. De jongelui vertelden dat ze hun campingplek een jaar van te voren hadden moeten reserveren. Toon vertelde dat hij door de slagboom was gezwaaid, nadat hij de poortwachters had uitgelegd dat hij speciaal voor het evenement uit het Nederlandse Heesch was gekomen. Uiteraard werd hij ook uitgenodigd voor de BBQ bij het kampvuur. Later op de avond ging een grote tapse sigaret vrolijk smeulend in de rondte. Toen Toon aan de beurt was ,werd er gevraagd of hij wist dat dit geen gewone halfzware shag was. Toon wist dat, hij liet zijn beurt vriendelijk voorbij gaan. Moeder zou trots op hem zijn geweest.
Aan al het goede komt helaas een eind, ook aan het grote Amerika-avontuur. “Ik had motor en zijspanframe weer ingekrat, maar daardoor zat ik die laatste nacht wel zonder slaapplaats. Ik had daar echter een mooie kist zien staan, waarna ik de laadmeester vroeg of ik daar die nacht niet in mocht slapen. De man keek me helemaal verbaasd aan, slapen in een houten kist? Toen ik hem vertelde dat ik al vijf maanden niets anders had gedaan, vond ‘ie het goed. ’s Ochtends kwam hij nog langs met koffie en donuts.”
Na het ontbijt komt de taxi om Toon naar het vliegveld te brengen. Terug naar Heesch, terug naar de Desso tapijtfabriek. Met een hoofd vol herinneringen stijgt hij op, met een hoofd vol nieuwe dromen wordt de landing ingezet. Eerst moet er weer gewerkt worden. Over land naar Australië, daar moet immers ook weer voor gespaard en gepland worden. En het reiszijspan? Dat zou op VW Golf wielen moeten gaan rollen. Daarvoor moeten wel de voor- en achtervork drastisch worden verbouwd. Dat verbouwen is er nog van gekomen, de reis naar Australië niet. Toon ontmoette Pieta. Samen hebben ze vele zijspanreizen gemaakt. Met navigatie, minder ver, maar wel veel vaker. Mooie reizen ook, maar zo indrukwekkend als de trip door Amerika? “Nee, Amerika blijft de reis van mijn leven, altijd!”