Eerste Test Kawasaki Z300
Wie als A2-rijder in de markt was voor een nieuwe naked bike kwam tot noch toe bijna automatisch uit bij het Oostenrijkse oranje. Vanaf dit jaar echter, is de KTM Duke 390 dat alleenrecht kwijt. Met de Z300 meldt namelijk ook Kawasaki zich aan het A2-front met een stoere nudist om een jeugdig graantje mee te pikken. De jeugd heeft immers de toekomst!
Nee, je kunt niet zeggen dat fabrikanten geen oog hebben voor jongelui die nog aan het A2-rijbewijs zitten vastgeplakt. De afgelopen jaar zijn er tig modellen gepresenteerd waar het maximum vermogen netjes onder de 48 pk bleef, alleen leek nagenoeg iedere fabrikant er dezelfde kort-door-de-bocht filosofie op na te houden. Jonge doelgroep, dus sportief. En sportief is dan weer synoniem voor volle kuip. Kortom, de keuze voor onze emotioneel worstelende adolescenten was nogal beperkt. Wilde je wel sportief rijden met een beetje volwassen vermogen, maar niet hernia bevorderend gebogen over de tank richting laag hangende clip-ons grijpen, dan kwam je bijna automatisch uit bij de KTM Duke 390. Of bij het duidelijk gematigder alternatief van Yamaha, de MT-03.
Maar nu is er dus ook Kawasaki’s nieuwe, van de Ninja 300 afgeleide Z300, die met zijn scherpe design gevoelsmatig prima inspeelt op de belevingswereld van de gemiddelde post-puber. Geen flauw lijnenspel, maar een eigenzinnige styling waarmee een statement wordt gemaakt. Als een treffende vertaling van het rebelse karakter van zijn berijder. Of in ieder geval van het rebelse karakter dat zijn berijder denkt te of zou willen hebben. De tweecilinder straalt jeugdig enthousiasme uit, met een vleugje brutaliteit. En dat dankt de 300 natuurlijk aan het onmiskenbare Z DNA dat aan hem kleeft: beetje gedrongen postuur, brede schouders, ranke derrière, boos kijkend frontje. Er is duidelijk zorg besteed aan het uiterlijk en dat maakt de twin tot een volwaardige aanvulling van Z-dynastie en niet zomaar een gemakzuchtige van zijn kuip ontdane Ninja. Toch is die Ninja-geest wel duidelijk aanwezig in de Z, zij het op technisch vlak. Rijwielgedeelte en blok zijn namelijk nagenoeg één op één overgenomen. Kort opgesomd: stalen brugframe met een niet-instelbare Ø 37 mm telscoopvork en gelinkte achterschokbreker waarvan enkel de veervoorspanning kan worden aangepast. De paralleltwin in het vooronder begon ooit als 249 cc-tje in de Ninja 250. Die cilinderinhoud groeide in 2013 naar 296 cc dankzij een 7,8 millimeter langere slag, iets waarvan vooral het koppel in het lage en midden toeren gebied van de tot Ninja 300 omgedoopte machine profiteerde. Met maximaal 39 pk bij 11.000 tpm en 27 newton meter koppel bij 10.000 zou je gezien het gewicht op papier lekker frivool (relatief gezien natuurlijk) van de plaats moeten kunnen komen. Grote voordeel van een lage cilinderinhoud is natuurlijk het verbruik. In combinatie met de 17 liter tank ligt de actieradius van de kleine Z volgens Kawa zelfs boven de 500 kilometer. Voor lieden die tanken niet tot hun favoriete hobby rekenen, iedereen eigenlijk, een verheugend feitje. Ook verheugend, het blok is standaard uitgerust met een slipperclutch. Verder uiteraard vrij weinig technische frivoliteiten. Niet noodzakelijk ook, dat zou de prijs immers alleen maar nodeloos opdrijven. Niet bepaald een goocheme zet wanneer de beoogde doelgroep doorgaans aan het eind van het loon nog een stukje maand over heeft.
Om precies te zijn bedraagt die nieuwprijs van de Z300 € 5.499,00, maar liever nog spaar je één of twee maandjes door voor het optionele Performance-pakket (zie kader). Dat bevat namelijk onder meer een Akrapovic slip-on, die de wettelijk opgelegde akoestische castratie van het standaard uitlaatsysteem naar de eeuwige jachtvelden bonjourt en het sportieve karakter van Z net even wat treffender benadrukt. En dat binnen de grenzen van het betamelijke, ook zonder dB-killer voldoet de uitlaat namelijk nog aan de Europese geluidseisen, was getekend Kawasaki. De twin klinkt er alleen een flink stuk voller, krachtiger, agressiever door. Een lekker gepeperde chili con carne versus stampot boerenkool met worst, dat idee. Afijn, het moge duidelijk zijn dat het been direct over het prettig lage zadel van een Performance-uitvoering wordt gemikt. Een prima zit trouwens, de Z300 mag dan redelijk compact ogen, met 1.90 meter weet ‘ie zich prima raad. De benen buigen zich weliswaar in een vrij scherpe hoek, maar oncomfortabel is het zeker niet, ook omdat de knieën prima een weg vinden rond de uitsparingen in de tank. Een lekker breed stuur roomt het zaakje tenslotte op passende wijze af. Actief, lichtjes agressief, niet vermoeiend. Perfect. Instelbare hendels waren wat dat betreft echt de kers op de slagroom geweest, die ontbreken helaas. Klein smetje, de koppeling grijpt extreem laat aan wat het doseren, zeker tijdens kort kap- en draaiwerk, niet bepaald ten goede komt.
Tijdens de eerste kilometers roffelt de twin in het vooronder er lustig op los. Zoals gezegd, de twin is goed voor 39 pk. Een prima waarde in deze klasse, de Honda CBR300R bijvoorbeeld rolt er maximaal 31 pk uit, maar natuurlijk geen vermogen waarmee je de klinkers uit de straat trekt. Best verbazingwekkend is het dan ook, hoe relatief energiek de 300 al van meet af aan van de plaats komt. Ondanks dat de naked met 170 kilo niet de lichtste in zijn klasse is, is het gewicht relatief gezien gewoon laag. In combinatie met de korte gearing voelt de twin in ieder geval lekker pittig aan, met name in het lage en midden toerenbereik. Je hoeft het blok niet helemaal tot aan het gaatje uit te knijpen om een beetje vooruit te komen. De twin is ook echt ronduit gemakkelijk in de omgang, pakt het gas soepel en direct op en is al vanaf krap tweeduizend toeren goed wakker. Belangrijker misschien nog wel, is dat het levensvreugde uitstraalt, hij geeft de machine een beetje een hart.
Inmiddels hebben de buitenwijken van Girona plaatsgemaakt voor het landelijke, bergachtige Spaanse achterland. In de verte prijken de toppen van de Pyreneeën, nog altijd gehuld in een dikke jas van maagdelijk witte sneeuw. Boven heerst nog altijd duidelijk de winter, niet dat hier beneden veel beter is overigens. Weliswaar geen sneeuw, wel kou, en bovendien zijn de wegen door de al twee dagen aanhoudende regen spekglad. Niet zo’n goed nieuws voor het IRC schoeisel, dat toch wel warmte en droog asfalt nodig heeft om een beetje lekker in zijn vel te komen. Dat je er onder die omstandigheden, tot op zekere hoogte, wel aardig mee kunt gummen, bewijst het in ieder geval ’s middags. Een uiterst waterig zonnetje heeft de temperatuur tot een graadje of twaalf weten op te stuwen en – belangrijker – het wegdek van zijn vochtige deken ontdaan.
Eindelijk omstandigheden waar dit speelse beestje zijn ware aard kan laten zien. De twin klimt gretig in toeren en het aanvankelijk nog beetje blaffende geluid van de paralleltwin transformeert geleidelijk in een hartstochtelijk gillen. Iets waar uiteindelijk de toerenteller bij zo’n 13.000 tpm abrupt een einde aan breit. Een korte tik tegen het versnellingspedaal, de strak schakelende bak gaat een tandje hoger en het feest begint opnieuw. Op enkele van de spaarzame rechte stukken geeft het redelijk basaal uitgeruste LCD display van de Z300 (uiteindelijk) zelfs een trotse 170 km/uur aan. Voor een stroomlijnloos driehonderdje toch ronduit knap hard. Maar niemand die een dergelijke machientje koopt voor het snelle rechttoe rechtaan werk. De Z-lijn is gemaakt voor het betere sportieve bochtenwerk en daarop maakt de 300 geen uitzondering. Iets dat je al direct merkt aan de afstelling van het rijwielgedeelte, die is zeker achter aan de stugge kant. Vloeiende hobbels worden prima geabsorbeerd, stevige knikken echter worden één op één richting achterwerk gedirigeerd. Sturen doet de tweecilinder echter als een scheermes. Kijken is insturen en zeker in wisselbochten plukt de Z gulzig als een klein kind de vruchten van het lage gewicht. Op strak asfalt rond de machine daarbij slingers als aan een lijntje, op wegdek van wat minder frisse kwaliteit wil de lijn nog wel eens wat wijd lopen. Niet dramatisch en zeker niet in die mate dat het vertrouwen er door wordt geschaad. Integendeel, door het overzichtelijke, niet intimiderende vermogen gaat het gas alweer rijkelijk vroeg vrolijk volledig tegen de stuit op weg richting de volgende uitdaging die in het verschiet ligt. En in alle enthousiasme wil je dan nog wel eens met een iets te optimistische snelheid richting volgende bocht denderen, dan is de wetenschap van een standaard aanwezig ABS wel prettig. Overigens doet ook de remmenwinkel zijn werk, zeker voor een motor in dit segment, heel behoorlijk. Echt bijtgraag is de voorrem niet, de vertraging is evenwel meer dan goed en ook prima te doseren.
Al met al is de nieuwe Z300 om meerdere redenen een aantrekkelijke aanvulling voor het A2-segment. Omdat hij als tweecilinder naked bike zorgt voor verbreding in het segment uiteraard. En natuurlijk ook door zijn prima rijeigenschappen en met name hoogwaardige uiterlijk. De Z300 is niet even een vluchtige vingeroefening van een beginnende designer, er staat gewoon een fraai afgewerkte motorfiets. Bovenal echter weet de kleine Kawa je met zijn jeugdige enthousiasme volledig om de vingers te wikkelen. Even een half uurtje in het zadel en je voelt je weer achttien. En daar kan geen botox behandeling of antirimpelcrème tegenop!