Nico Perk – Hoe lang blijven we rijden?
Hierbij heb ik het niet over de winterperiode, die na wat uitstel toch begonnen is. Op de weg is het in ieder geval wat motoren betreft een stuk rustiger geworden. We houden daarbij tot nu toe zelf de keuzemogelijkheid om wel of niet op te stappen, maar voor hoelang nog?
Deze vraag slaat op de steeds verder gaande ontwikkelingen rond ‘zelfdenkende’ auto’s. Die nemen diverse taken van bestuurders over. Er is al voor honderden miljoenen aan onderzoek besteed. De lobby gaat door en via de media worden we de laatste tijd regelmatig op de vermeende voordelen gewezen. Als verkeersdeelnemer heb ik al jaren de indruk dat een behoorlijk deel van de automobilisten gestart is met het niet meer zelf denken. Het soms onvoorstelbaar domme rijgedrag lijkt dit te bewijzen. Volgens de ontwikkelaars van zelfsturende auto’s loopt zo’n bestuurder (en medeweggebruikers) minder risico als hun auto zelfstandig kan ingrijpen. Daarbij zijn wel wat kanttekeningen te plaatsen. Computers zijn nog altijd apparaten die op de meest ongelegen momenten menen dwars te moeten liggen of te crashen. Gebeurt dat tijdens het rijden op de openbare weg dan rijst de vraag: “Wie is aansprakelijk?” Om alvast een greep te doen: de bestuurder? De autofabrikant? De computerleverancier? De software-producent? De autodealer als eindleverancier?
Een tot nu toe nauwelijks genoemd element is ook de vraag of wij nog wel passen tussen dergelijke auto’s. Die ‘zien’ in de meeste gevallen wel een andere auto, maar motoren worden niet standaard bij alle testprogramma’s betrokken. Soms worden wel fietsers en voetgangers ingepast als ‘te herkennen objecten’ binnen de bebouwde kom. Ik heb voor de MAG en de FEMA (onze Europese motorrijdersfederatie) in de voorgaande jaren diverse congressen bijgewoond waarbij kopstukken uit de hele wereld de laatste ontwikkelingen op dit gebied demonstreerden. Op een van die bijeenkomsten in Brussel kreeg ik aan het eind van de dag de zaal compleet stil met een simpele vraag over het ontbreken van motorrijders in de besproken onderzoeken. Er was op dat moment volgens de techneuten aan deze projecten en aansluitende tests al bijna 200 miljoen euro uitgegeven. Na wat onwennig gedraai van de voorzitter kwam het hoge woord er uit: “Men had daar gewoonweg niet aan gedacht.” Op mijn aansluitende vraag wanneer dat dan wel verwacht kon worden, werden wat vage uitspraken gedaan over ontbrekend budget en al geplande verdere stappen. Het niet meenemen van motorrijders in deze programma’s werd wel een misser genoemd, maar meteen daar op inhaken leek uitermate lastig. Zo belangrijk waren we kennelijk toch niet.
De industrie zet intussen zwaar in en elke multinational die op dit vakgebied doende is, gokt op de ongetwijfeld megagrote orders als hun systeem ingevoerd wordt. Gezien het tot nu toe vrijwel negeren van motorrijders door de meeste partijen lijkt het er op dat men het er op aan laat komen. Het risico is niet denkbeeldig dat de auto als grootste gemene deler de toekomstige maatstaf wordt. Uiteraard is het aan de diverse motorrijdersbelangenorganisaties om hier zeer kritisch aandacht aan te blijven schenken en de dialoog gaande te houden. Het is nog altijd zo dat je beter mee kunt praten dan dat er hooguit over je gesproken wordt. Er lopen inmiddels een paar onderzoeken waarin ook de motorrijdersaspecten meegenomen worden. Dat hebben we in ieder geval bereikt. Het vormt echter geen enkele garantie dat de industrie en de overheid ons in de toekomst als volwaardige verkeersdeelnemer behandelt. Daar zal een gerichte internationale politieke lobby aan te pas moeten komen, die we niet kunnen beperken tot Europa.
Het blijft voor mij de vraag of motoren nog een lange en vooral leuke toekomst hebben. Autofabrikanten hebben gemeld dat ze binnen een jaar of zes met computergestuurde auto’s op de markt kunnen komen. Misschien tegen beter weten in hoop ik dat deze ontwikkeling net zo’n stille dood zal sterven zoals bij rekeningrijden het geval was. Dan kunnen wij tenminste gewoon overal motor blijven rijden en zelf bepalen hoe en waar we dat willen doen.