+ Plus

Road Racing

De TT is het beroemdste Road Racing-evenement ter wereld. Maar er zijn veel meer spannende races op gewone openbare wegen. We duiken eens wat dieper in deze bijzondere wegracediscipline.

De avondzon verspreidt een aangename warmte en op het diepgroene landschap valt een prachtig goudkleurig lichtstrijksel. De vogels tsjilpen er vrolijk op los, hier en daar is het geluid van een radio hoorbaar, mensen zitten op muurtjes en in het gras. Plotseling verstommen de gesprekken. Wat klinkt als het begin van een romannetje uit de Boeketreeks wordt door een luid huilend geluid bruut verstoord. Voluit jankende viercilinders. “Ze komen er aan”, schreeuwt iemand. Iedereen gaat staan en rekt de nek richting Castletown Corner om niks van het aanstaande spektakel te missen. Ogenblikken later knallen Dean Harrison, Guy Martin, Russ Mountford, Dan Kneen en Michael Dunlop, gevolgd door Ivan Lintin ons voorbij. We staan zo dicht op de actie dat we de hitte van de motoren voelen en onze t-shirts wapperen ons om het lijf. De coureurs schakelen wild terug voor de Ballakeighan, een 90 graden bocht naar rechts. Een paar tellen later is het groepje weer voor een dikke tweeënhalve minuut verdwenen. De toeschouwers blijven achter met wijd opengesperde ogen en een brede grijs op het gezicht. De stilte keert weer even terug op het Isle of Man. Isle of Man? Daar waar die ‘gekken’ met enorme snelheden door dorpjes knallen?Inderdaad, maar er is op dit eiland meer dan die legendarische TT. ‘Real Road Racing’, zoals fans deze tak van motorsport bij voorkeur noemen, vindt niet alleen op het Isle of Man plaats. Met name in Ierland en Noord-Ierland is Road Racing een grote sport. Er zijn daar zelfs eigen kranten, zoals ‘Road Racing Ireland’ en ‘Emerald Road Racing’, waarin nieuws en achtergronden over deze scene te vinden zijn en waarin de sterren van deze sport als echte voetbalsterren worden gevierd. Niet in de laatste plaats beschikken de Noord-Ieren met de Dunlop-clan uit Ballymoney over grote helden en met wijlen Joey Dunlop over een ware Road Racing-god.
Het mooie aan Road Racing is misschien wel de toegankelijkheid, want bijna overal is de entree vrij. Daardoor is het wel lastig om iets concreets over absolute toeschouwersaantallen te zeggen. Naar de Southern 100, dat een paar weken na de TT plaatsvindt, komen meer dan 7.000 fans. Het 6,84 kilometer lange Billown circuit, waarover de Southern 100 voert, ligt in het zuiden van het eiland, in en rond de toenmalige hoofdstad Castletown. In 1955 werd hier voor het eerst gereden. De 500-klasse reed destijds 24 ronden, wat overeenkomt met ongeveer 100 mijl. Vandaar dat deze race ook nog steeds zo heet. Het circuit bestaat uit smalle wegen, die deels tussen stenen muurtjes liggen en waar twee auto’s elkaar nauwelijks kunnen passeren. De coureurs worden slechts kort afgeremd door dicht op het traject staande huizen en natuurlijk hairpins op reguliere kruisingen. Dean Harrison klokte afgelopen jaar een ronderecord van 2.13.5 min, waarbij de gemiddelde snelheid op 184,4 km/uur lag.
Dat Harrison in de hoofdrace überhaupt aan de finish kwam, had ook met geluk te maken. Na Billown Dip, een dal in het circuit die ook wel liefkozend ‘Bomb Hole’ wordt genoemd, gaat het vervolgens met ongeveer 240 km/uur bergop en uiteindelijk over een heuveltje heen. In de zesde ronde kreeg Harrison hier te maken met een dusdanig heftige tankslapper dat het achterwiel uiteindelijk vervaarlijk uitbrak. Hij hield het gas er gewoon op en werd tweede achter Guy Martin. De Southern 100 heeft de bijnaam ‘The Friendly Races’ en ergens klopt dat ook wel. Vergeleken met de TT is alles nog veel losser en meer ontspannen. Alhoewel ook hieraan veel grote namen deelnemen, is het in het rennerskwartier relatief rustig. Even los dan van het geschreeuw van de alom tegenwoordige meeuwen, die in een ander opzicht dan weer een probleem vormen. De toeschouwers worden er door de speaker voortdurend aan herinnerd de meeuwen niet te voeren en zo richting het circuit te lokken. Met een gemiddeld gewicht van 1,7 kilo en een snelheid van 260 km/uur op de klok zitten de coureurs niet echt te wachten op een ontmoeting met een zilvermeeuw.

Hoewel het Isle of Man geldt als het Mekka van Road Racing vinden er op het Ierse vasteland ook enorm veel races plaats. Naast de grote, regelmatige meetings zijn er ook races die het ene jaar worden verreden, vervolgens voor een jaar vier verdwijnen en dan weer opduiken. In Noord-Ierland start het raceseizoen traditioneel in april met de Cookstown 100. Zo’n weekend zit echt boordevol motoractie. Op de vrijdag staan bijvoorbeeld al 21 trainings- en kwalificatiesessies gepland en voor de zaterdag 19 races! Het racetraject gaat deels over extreem smalle en hobbelige wegen, waardoor er veel wheelies en sprongen te zien zijn. In tegenstelling tot de TT staan hier in de paddock uitsluitend bestelbusjes en geen grote trailers en team-trucks. Ook de standplaats van de Dunlop-broers Michael en William is hier klein en doet eerder denken aan hobbyracerij dan aan de plek van een TT-winnaar. Zaterdagochtend om acht uur is het grijs en nat. Typisch Iers, maar niet echt bepaald raceweer. Desondanks moeten bezoekers hun auto’s bijna vier kilometer verwijderd van het parcours parkeren, omdat er dichterbij al geen plek meer is. Veel toeschouwers dragen kleine huishoudtrapjes mee, waarmee ze makkelijker over heggetjes en muren naar de raceactie kunnen kijken. Al net zo vertrouwd is een portie friet met geraspte kaas en jus.
De zon begint eindelijk door te breken en vlak daarna springen de eerste Supersport 600-racers bij Blacks Farm in de vierde versnelling met een gangetje van 180 tot 190 km/uur over een heuveltje. Het publiek staat deels maar anderhalf tot twee meter van het circuit verwijderd met verbazing toe te kijken. Gedurende de hele dag volgen er spannende race, op het scherpst van de snede, maar gezien de lay-out van het circuit bijzonder fair. Overal langs de baan wordt gejuicht, worden er vuisten in de lucht gestoken en wordt iedere rijder na een bejubeld alsof de zo geliefde Joey Dunlop in hoogsteigen persoon voorbij komt. Deze sfeer valt in niets te vergelijken met die van een GP of WK Superbike-race. Kort voor Blacks Jump toucheren twee Moto3-rijders elkaar. Een van beide valt, raakt met het hoofd het asfalt en is direct bewusteloos. De marshalls reageren direct. Binnen vijftien seconden zijn ze bij de gevallen rijder en binnen een minuut verschijnt circuitarts Dr. John ter plekke. Travelling Doctor John Hinds rijdt met een Fireblade over het circuit en geniet bij zowel rijders als publiek veel respect. Dat bij Road racing in zo’n geval iedere seconde telt, is Dr. John welbekend. Vandaar dat hij ook met een noodgang over het circuit snelt. Zijn motor en heuptas zijn volgepakt met alles wat nodig is om een gevallen rijder ter plekke bij te staan. Gelukkig ging het dit keer om niets ernstigs. Michael Dunlop wint tot grote vreugde van zijn fans de Supersport-race en ook zijn eerste Supertwin-race, met een op de ER-6n gebaseerde Kawasaki. De hoofdrace van de Cookstown 100 wordt gewonnen door Dan Kneen als nieuwkomer op dit circuit. Vijftig minuten rijden zuidwestelijk van Belfast ligt Tandragee. Een week na Cookstown vindt hier een van de spectaculairste straatraces uit de serie plaats, de Tandragee 100. Hier komen ongeveer 15.000 toeschouwers op af. Als ik op vrijdag aan het begin van de avond aankom, staat er nog een race op het programma. Het begint al aardig donker te worden als er tegen 21.00 uur een als door een wesp gestoken horde machines over twee heuvels op me af komt razen. Derek McGee en Dan Kneen naast elkaar, de grote meute er vlak achteraan. Opnieuw fladderen mijn kleren, zo weinig afstand is er tussen coureurs en publiek. Een massastart op smalle Ierse wegen zul je niet snel vergeten. Alleen bij de TT op het eiland Man en de Manx Grand Prix wordt er solo gestart met tien seconden tussenpauze. Bij alle andere Road Races wordt er volgens de trainingstijden in een grote groep gestart.
Twee ronden later zorgt een val voor het stilleggen van de race. Verwondingen? Ja, maar niet iets waar een Road Racer zich zorgen om maakt. De volgende ochtend gaat het normaal verder en om elf uur zijn de supersports onderweg. Het enthousiaste publiek moedigt de coureurs weer uit volle borst aan. En dat komt niet alleen door de aanwezigheid van Michael Dunlop. TT-veteraan Keith Amor, die twee jaar terug was gestopt, is weer terug en voert het veld aan, direct gevolgd door Derek McGee en William Dunlop. Het trio vecht gedurende de zes ronden tellende race felle gevechten uit en uiteindelijk wint William Dunlop met 0,186 seconde voorsprong op Amor en McGee. Voor de hoofdrace, de Tandragee 100, heb ik een nieuwe fotoplek gevonden. Maar als Sweeney, Kneen, Anderson en Morgan op hun Superbikes met zijn vieren en met meer dan 200 km/uur op het achterwiel over een heuvel op me afvliegen, begint het me haast te duizelen. Waanzinnig! Je moet het zelf gezien hebben, om te begrijpen hoe spectaculair dit is. Het circuit in Tandragee is fantastisch. De ervaren Road Racer Dave Hewson (neemt sinds 2007 eel aan de TT) vertelt dat hij de race op Tandragee gebruikt om een basis set-up te vinden voor de TT op Man. Net als op het TT-circuit gaat het hier omhoog en omlaag, zijn er veel snelle gedeelten, veel sprongen en deels heel nauwe passages. En niet als bij alle Road Races is er ook hier daardoor geen plaats voor fouten. Een van die smalle passages wordt Noel ‘Smurf’ Murphy noodlottig. De stralende winnaar van de Junior Supersport race een week eerder in Cookstown komt in Cooley Hill zwaar ten val en overlijdt aan zijn verwondingen. Op nadrukkelijk verzoek van zijn vader moeten de races gewoon doorgaan. Tot dat moment staart iedereen verdwaasd om zich heen. Het publiek praat over het voorval of haalt zich een hamburger en wat te drinken. Men doet alsof alles normaal is en zo’n ongeluk er domweg bij hoort. Maar in werkelijkheid is iedereen geschokt, de stemming is anders. Ook een aantel rijders komt bij elkaar. De boodschap dat de races gewoon doorgaan, wordt door het publiek met dapper applaus gehonoreerd.
Road Racing is een gevaarlijke sport en het zou niet juist zijn om erover te berichten zonder de rijders te gedenken, die daarbij het leven hebben gelaten. De meest bekende coureurs die dit jaar dodelijk verongelukten waren Simon Andrews bij de North West 200 en Karl Harris tijdens de TT op Man. Telkens gaan er na dit soort tragische ongevallen stemmen op om deze races te verbieden – ook in Ierland, Noord-Ierland en op het Isle of Man. Maar het gevaar is onderdeel van het spel en alle coureurs zijn zich daar terdege van bewust. Ze houden van hun sport en hebben een geheel eigen opvatting over gevaar, een die door normale mensen nauwelijks te begrijpen lijkt. Maar de veertig doden die in ruim tien jaar paardensport zijn gevallen, de vele mensen die een dwarsleasie opliepen en de talloze omgekomen paarden zijn blijkbaar ook geen reden om de paardensport te verbieden.
Uiteraard bestaat er een verschil van instelling voor wat betreft Road Racing tussen mensen uit Ierland en van het Isle of Man en die op het Europese vasteland. Maar dat verschil is eerder historisch te verklaren dan door levenswijze en karakter. Daar waar tot ver in de jaren zestig van het zuiden van Spanje tot in Scandinavië races op openbare wegen werden verreden en in de jaren zeventig vaste circuits deze functie overnamen, bleef een soortgelijke ontwikkeling in Ierland uit. Daaraan lagen hoofdzakelijk economische reden in het arme en extreem landelijke Ierland aan ten grondslag en ook de politieke problemen in Noord-Ierland. Met Mondello Park, ten zuidwesten van het Ierse Dublin, en Bishopscourt en Kirkistown, ten zuidoosten van Belfast in Noord-Ierland, zijn er maar drie echte circuits, die op Mondello na erg klein zijn en in niets te vergelijken met bijvoorbeeld ons eigen Assen of het Duitse Oschersleben. De racespirit en de liefde voor motoren liet de Ieren daarom slechts één mogelijkheid: de straten afzetten en daarop racen.
Moet je daarom per se daar zijn om echt Road Racing te beleven? Nee, sinds de komst van de IRRC (International Road Racing Championship) kan er ook in Nederland, België, Tsjechië en in Duitsland naar dit soort races worden gekeken. De IRCC-races in het Tsjechische Horice zijn zondermeer de meest spectaculaire op het Europese vasteland. Wie eens wil ervaren hoe dertig supersports heel dicht bij elkaar en soms naast elkaar uit het bos tevoorschijn komen en volle bak een stad binnen knallen, is hier aan het juiste adres. De rijders dienen ook hier over de spreekwoordelijke ballen van staal te beschikken en voor de toeschouwers is het een goedkoper alternatief voor de vaak dure reizen naar de races op Man en in Ierland.
De ‘Tsjechische TT’ vindt plaats in augustus op een uitdagend, 5,5 kilometer lang circuit in en rond Horice, op ongeveer anderhalf uur rijden oostelijk van Praag gelegen. Kort na het start/finish-gedeelte gaat het net als in Bray Hill op Man zeer steil naar beneden, de stad in. Langs huizen gaat het vervolgens bergop, tot de rijders via de Tsjechische variant van Gooseneck (een stuk bergop op het TT-circuit) in het bos verdwijnen. Daar krijgen ze, wederom net als op Man, te maken met wisselende lichtomstandigheden van zon en schaduw. In de stad staan de bewoners doodgemoedereerd voor hun huisdeur een biertje drinken en te kijken naar de coureurs die bijna letterlijk bij ze over de stoep denderen. De fans in Horice hebben in ieder geval één ding met de Ieren gemeenschappelijk: ze zijn net zo bevangen door het racevirus en moedigen de coureurs luidkeels aan. Als een gevallen coureur in staat is om weer verder te rijden, dan wordt die vechtlust bij iedere passage door de fans met een hels gejuich beloond. De races zijn in sportief opzicht eveneens groots van karakter. Er wordt overal strijd geleverd en er wordt absoluut niet na een paar ronden een plek ingenomen om de race netjes achter elkaar uit te rijden, iedere plek telt hier. Lokale helden als Kamil Holán zijn zeer snel, maar ook coureurs uit andere landen strijden vooraan mee. Wil je dit jaar zelf eens zo’n Road Race van dichtbij meemaken, dan kun je in Nederland eens een kijkje nemen op de Varsselring in Hengelo of op het Paalgraven Circuit in Oss, maar er zijn op het Europese vasteland ook alternatieven in Duitsland, België en Tsjechië. Maar je kunt uiteraard ook de overtocht maken om eens te genieten in de bakermat van Road Racing in Ierland, Noord-Ierland of het Isle of Man

Lees meer over

Kawasaki

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

31 oktober, 2024

Het was best een gok van Kawasaki in 2012 toen het een dikke vier-in-lijn in een hoogpotig rijwielgedeelte lepelde, ...