Hoe en wat van remblokken
REMKUNDE
Een normaal remblok is net iets groter dan een luciferdoosje en slechts een paar millimeter dik. Het verricht zijn werkzaamheden in het donker van de remklauw en heeft van tijd tot tijd even wat persoonlijke aandacht nodig. Zeker nu de onderhoudsintervallen van moderne motoren steeds langer worden.
Klinken er schrapende geluiden bij het remmen, dan is het feitelijk al te laat. Je remt dan ijzer op ijzer, de remblokken zijn volledig versleten en de metalen onderplaatjes drukken luid hoorbaar op de remschijven. Direct stoppen met rijden, anders rem je de remschijven compleet de vernieling in. En da’s een duur geintje.
Dat de remblokken slijten, heeft natuurlijk een oorzaak. Bij het inknijpen van het remhendel wordt door de zuiger in de hoofdremcilinder druk in de remvloeistof opgebouwd, die druk wordt vervolgens overgedragen naar de zuigers in de remklauwen. De zuigers komen van de plek en drukken de remblokken tegen de draaiende remschijven. Door de wrijving tussen de blokken en de schijven wordt het wiel afgeremd. Hierdoor slijten zowel de remblokken als de remschijven. Als vuistregel geldt: bij normale belasting gaan de remblokken ongeveer 25.000 tot 30.000 kilometer mee en de schijven ongeveer drie keer zo lang.
In de onderhoudsboekjes van alle motorfabrikanten staat de mededeling ‘remblokken controleren’ bij iedere kleine en grote onderhoudsbeurt vermeld. Maar aangezien de onderhoudsintervallen de laatste jaren steeds ruimer zijn geworden en de meeste moderne motoren pas na een kilometer of 12.000 weer naar de werkplaats moeten, is het verstandig om ook zelf de remblokken goed in de gaten te houden. Hoe doe je dat?
Check regelmatig of er nog voldoende materiaal op de blokken zit, dus meer dan een millimeter. In nieuwstaat is dit vijf tot acht millimeter. Doe dit hoe dan ook voor iedere langere rit en uiteraard voor en achter. Een plotseling optredend schrapend geluid bij de wielen in de afdaling van een bergpas is niet alleen pijnlijk, maar ook bijzonder gevaarlijk. Maar hoe kijk je ‘vaktechnisch’ naar de toestand van de remblokken, hoe kun je de dikte vaststellen? Uitbouwen en meten is erg omslachtig en dat gebeurt ook niet in een werkplaats. Je moet er als het ware een timmermansoog voor hebben, maar het is natuurlijk niet heel moeilijk om één millimeter van vijf te onderscheiden. Het frictiemateriaal is op een draagplaat bevestigd, meestal verlijmd of er onder hoge druk opgeperst.
Zoals gezegd verrichten de remblokken hun belangrijke werk in het donker van de remklauw, waardoor je vanzelfsprekend licht nodig hebt om de dikte te kunnen controleren. Als je met een zaklamp langs de remschijf tussen de klauwen schijnt, kun je de blokken zien zitten. De voering is wat kleiner dan de ongeveer drie millimeter dikke metalen draagplaat. Tussen deze plaat en de remschijf moet nog minstens een millimeter frictiemateriaal zitten.
De meeste remblokken zijn voorzien van slijtindicatie, maar mocht je ook die – om wat voor reden dan ook – niet goed kunnen aflezen, dan kun je altijd nog terugvallen op de aloude truc met de lucifer. Een lucifer is in de regel 1,5 millimeter dik en moet tussen de remschijf en de remblokken kunnen worden geschoven. Past de lucifer en is er links en rechts nog voldoende ‘lucht’, dan zijn de remblokken nog dik genoeg. Pas het niet, dan zijn de remblokken al aardig aan het eind van hun Latijn en moeten ze hoognodig worden afgelost.